Vaste Commissie voor Taaltoezicht

Organisatie
Jonathan Bernaerts (2023, herwerking), Machteld De Metsenaere (1998)

De Vaste Commissie voor Taaltoezicht (VCT) is een orgaan dat toezicht uitoefent op de toepassing van de bestuurstaalwet. De Commissie werd eerst opgericht in 1932 en later heropgericht in 1963 via de wet op het gebruik van de talen in bestuurszaken.

Afkorting
VCT
Alternatieve naam
Vast Comité voor Taaltoezicht
Commissie voor Taaltoezicht
Commission Permanente de Contrôle Linguistique
Oprichting
28 juni 1932
Leestijd: 11 minuten

Oprichting en werkingsgebied

Als tegemoetkoming aan Vlaamse frustraties omtrent de gebrekkige toepassing van de taalwetgeving Taalpolitiek en -wetgeving
Situaties van taalonderdrukking vindt men wereldwijd. Daarom besteedt deze bijdrage eerst aandacht aan gehanteerde taalpolitieke strategieën. Ook in België verzette een gedomineerde taalg... Lees meer
, zowel in het bestuur Bestuur
Het taalgebruik in het bestuur is een centraal aspect van de Belgische taalkwestie. Het omvat het proces van het afdwingen van taalrechten voor Vlamingen evenals de bestuurstaalwetgeving ... Lees meer
als in het onderwijs Onderwijs
Lees meer
, werd bij de wet van 28 juni 1932 op het gebruik der talen in bestuurszaken een Permanente Commissie opgericht om te waken over de naleving van taalverplichtingen door besturen. Frans van Cauwelaert Van Cauwelaert, Frans
Frans van Cauwelaert (1880-1961) was een Vlaamsgezinde katholieke politicus, die een hoofdrol speelde in de vernederlandsing van het openbare leven in Vlaanderen. Van Cauwelaert lag in 19... Lees meer
stelde in het verslag bij het ontwerp van deze wet dat voor de toepassing ervan niet langer zonder meer kon worden vertrouwd op de goede wil van de regering en dat een controle door een van de uitvoerende macht onafhankelijk orgaan moest worden uitgeoefend.

De Permanente Commissie werd paritair samengesteld en bestond uit 6 leden, benoemd door de Koning voor een periode van vier jaar en gekozen uit de leden van de Vlaamse en Franse Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde (later Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappeli... Lees meer
). Als voorzitter van de Commissie fungeerde de minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid of zijn afgevaardigde. J. de Wael, kabinetschef op het ministerie van Binnenlandse Zaken, was de eerste voorzitter van de Commissie. Hij werd in januari 1934 vervangen door Jean Vossen, secretaris-generaal bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Als Vlaamse leden zetelden in de eerste Commissie: Albert Bouweraerts Bouweraerts, Albert
Albert Bauweraerts (1880-1964) was een Brusselse leraar pedagogie, die verschillende generaties Vlaamsgezinde onderwijzers vormde. Van 1925 tot 1964 was hij voorzitter van de Katholieke V... Lees meer
, Karel G. Brants Brants, Karel
De jurist Karel Brants (1856-1934) zette zich in voor het gebruik van het Nederlands als rechts- en bestuurstaal in Vlaanderen. Lees meer
(in mei 1934 opgevolgd door Lodewijk Scharpé Scharpé, Lodewijk
Lodewijk Scharpé (1869-1935) was een taalkundige die aan het begin van de 20ste eeuw bijdroeg tot de vernederlandsing van de Leuvense universiteit. Na de Eerste Wereldoorlog zette hij zic... Lees meer
, en in juni 1935 door Jozef Clottens Clottens, Jozef
Lees meer
) en René Victor Victor, René
René Victor (1897-1984) was een advocaat en leverde een belangrijke bijdrage aan de vernederlandsing van het rechtsleven in Vlaanderen, voornamelijk via het Rechtskundig Weekblad en de v... Lees meer
(in april 1935 vervangen door Jef Mennekens Mennekens, Jef
Jef Mennekens (1877-1943) was auteur van (jeugd)literatuur en gemeentesecretaris van Brussel. Hij zette zich in voor de vernederlandsing van het bestuur en het onderwijs. Lees meer
).

De regering diende het advies van de Commissie in te winnen over de toepassing van de wet op het taalgebruik in bestuurszaken. De Commissie bracht de betrokken minister op de hoogte van binnengekomen klachten en gaf advies. Ze had zelf geen echter contact met de betrokken besturen. Bovendien had de Commissie geen initiatiefrecht en kon ze zelf geen onderzoek instellen, waardoor ze afhankelijk was van de ontvangen klachten om zich uit te kunnen spreken over de niet-naleving van de taalwetgeving. De omslachtige procedure die bij de behandeling van een klacht diende te worden gevolgd, verhinderde een adequate reactie op wantoestanden. De Commissie beschikte bovendien niet over een sanctionerende bevoegdheid en hing volledig af van de welwillendheid van de regering(sleden) en van de administraties. De Commissie trachtte tevergeefs tot tweemaal toe een verruiming van haar bevoegdheden te verkrijgen en de procedure te vereenvoudigen.

Snel bleek de Commissie – tot grote Vlaamse ontgoocheling – niet bij machte de naleving van de taalwetgeving significant te verbeteren. Vooral in Brussel bleef de toepassing van de taalwetten, inzonderheid deze op het taalgebruik in het onderwijs, problematisch. Binnen de Commissie was er ook onenigheid tussen de Vlaamse en Waalse leden over het gebruik van het Frans naast het voorgeschreven gebruik van het Nederlands in eentalige gemeenten gelegen in het Nederlandse taalgebied.

Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
werd de Commissie voor Taaltoezicht heropgericht bij besluit van de secretarissen-generaal van 28 augustus 1940. De zogenaamde oorlogscommissie kwam tot stand na overleg tussen de secretarissen-generaal, de Militärverwaltung en Flor Grammens Grammens, Flor
Onderwijzer Flor Grammens (1899-1985) verwierf tijdens zijn leven grote bekendheid door zijn herhaalde en soms spectaculaire acties tegen de schendingen van de taalwetgeving. Lees meer
. Herman de Vleeschauwer De Vleeschauwer, Herman
Herman de Vleeschauwer (1899-1986) was filosoof, hoogleraar en bibliothecaris. Hij collaboreerde tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Vlaamsch Nationaal Verbond en week na de bevrijding ... Lees meer
werd aangeduid als voorzitter (augustus 1940 - december 1940) en de Franstalige katholiek Edward Gailliard Gailliard, Edward
Bruggeling Edward Gailliard (1841-1922) was een boekhandelaar-uitgever, die zelf ook Nederlandstalige historische werken en tijdschriftartikelen publiceerde. Hij ijverde voor de vernederl... Lees meer
en Flor Grammens als overige leden. Grammens werd de voorzitter van de tweede oorlogscommissie, die werd opgericht op 5 december 1940.

De Commissie voor Taaltoezicht moest tijdens de Tweede Wereldoorlog waken over de toepassing van de taalwetten in het bestuur, gerecht Gerecht
Lees meer
en het onderwijs. In tegenstelling tot de Commissie van 1932 kreeg deze Commissie initiatiefrecht en een autonome onderzoeksmogelijkheid. Bovendien beschikte de Commissie onder het voorzitterschap van Grammens over een inspectiecorps. Adviezen werden gericht aan het hoofd van het betrokken departement en de implementatie ervan bleef in handen van de secretarissen-generaal.

Grammens verleende prioriteit aan het Brussels onderwijs en wenste de wet betreffende het taalgebruik in het lager en middelbaar onderwijs zeer streng toe te passen. Dit leidde tot controles op de taalverklaringen van de gezinshoofden, die vaak niet met de voertaal of de moedertaal van de kinderen overeenstemden, en tot desgevallend de overheveling van kinderen die in de taalkundig ‘verkeerde’ klas zaten. Grammens liet daarbij de regionale herkomst van de kinderen primeren op de taalvrijheid van de ouders. Van de 37.530 leerlingen in Franstalige klassen bleken er 15.778 Nederlandstalig bij een onderzoek uitgevoerd door de Commissie voor Taaltoezicht. De bekendmaking van deze resultaten leidde tot commotie bij ouders, schoolbesturen en het ministerie van Onderwijs. Een tegencontrole van het ministerie van Openbaar Onderwijs met de steun van de Duitse bezetter hield echter maar 6.698 Nederlandstalige leerlingen in Franstalige klassen over. Uiteindelijk werden maar enkele honderden leerlingen overgeplaatst, wat te verklaren is door een succesvolle Franstalige tegencampagne, die de steun van de Duitsers kreeg. Door de activiteiten van de Commissie nam het aantal leerlingen in het Nederlandstalig lager onderwijs wel toe, zowel in Brussel als op de taalgrens, en in de Vlaamse steden waar de transmutatieklassen Transmutatieklassen
De transmutatieklassen, ingevoerd in Brussel in 1881, beoogde tweetaligheid door geleidelijk leren via de moedertaal. Het faalde door tegenstand, gebrek aan geschikt lerarenkorps en vers... Lees meer
werden afgeschaft. Ook in de centrale administratie verhoogde het Vlaamse aandeel bij de hogere ambtenaren. Bij de bevrijding werd de Commissie afgeschaft en haar werk grotendeels ongedaan gemaakt.

De talentelling van 1947

Naar vooroorlogs model werd de Commissie opnieuw geïnstalleerd in 1946. Ze trad in werking in april 1947 met als Vlaamse leden Jozef Clottens, Albert Bouweraerts en Hendrik Fayat Fayat, Hendrik
Lees meer
. De Commissie stond meteen voor een belangrijke taak bij de talentelling van 1947. Het belang van talentellingen werd grotendeels gevormd door de link die de bestuurstaalwet van 1932 voorzag tussen de taal van inwoners en de bestuurstaal in de betreffende gemeenten. Daar vorige talentellingen reeds aanleiding hadden gegeven tot controverse, beseften de leden van de Commissie ten volle de gevoeligheden. De talentelling van 1947 werd voorbereid door het Nationaal Instituut voor de Statistiek en de Hoge Raad voor de Statistiek, terwijl de VCT het taalaspect van de telling onderzocht. De voorbereiding van de talentelling leidde reeds tot interne discussies binnen de VCT, bijvoorbeeld over de precieze vraagstelling om te peilen naar de door inwoners meest gebruikte taal.

In vergelijking met de talentelling van 1930, toonden de resultaten een significante stijging van personen in taalgrensgemeenten en in de Brusselse agglomeratie die aangaven meestal of uitsluitend Frans te spreken. Klachten over valse taalverklaringen en fraude bij de talentelling stapelden zich op en de regering Spaak Spaak, Paul-Henri
Paul-Henri Spaak (1899-1972) was een Franstalige socialistische politicus die een rol speelde in talrijke communautaire kwesties. Lees meer
-II legden de resultaten rond de taalgrens en de Brusselse agglomeratie voor aan de VCT. Binnen de VCT was er enerzijds eensgezindheid dat de resultaten voor 65 gemeenten onbetwistbaar waren, anderzijds kwam het tot een impasse over de resultaten voor 44 andere gemeenten. De Vlaamse leden trokken de accuraatheid van deze resultaten in twijfel, beschouwden de talentelling als een referendum en weigerden deze resultaten te aanvaarden. Uiteindelijk bereikte de regering Van Acker Van Acker, Achille
Achille van Acker (1898-1975) was een socialistische politicus uit Brugge, die in het begin van zijn carrière een tijdlang lid was van de Frontbeweging. Na de Tweede Wereldoorlog bekleedd... Lees meer
in 1954 een compromis om de resultaten te publiceren, samen met een wijziging van de bestuurstaalwet van 1932 om de gevolgen van de talentelling te milderen.

Wijziging in 1963

De bestuurstaalwet van 2 augustus 1963 voorzag in een verbeterde versie van de VCT. De wet kwam zo tegemoet aan de Vlaamse eis om via beter werkende controleorganen de taalwetgeving te doen naleven en de positie van de Nederlandstaligen in Brussel te beschermen. In tegenstelling tot de Commissie opgericht op basis van de bestuurstaalwet van 1932, fungeert deze Commissie onafhankelijk ten aanzien van de uitvoerende macht. De voorzitter wordt aangewezen door de Kamer van Volksvertegenwoordigers en wordt voor het leven benoemd. Het voorzitterschap van de verbeterde VCT werd reeds waargenomen door Raf Renard Renard, Raf
Rafaël Renard (1911-2002) was in de jaren ’30 actief in het Verdinaso. In de jaren ’60 was hij voorzitter van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht en na zijn pensioen was hij president va... Lees meer
(1964 - 1976), Johan Fleerackers Fleerackers, Johan
Johan Fleerackers was bestuurder van vele culturele organisaties en voor verschillende ministers van Cultuur de kabinetschef. Hij besteedde veel aandacht aan de Vlaams-Nederlandse culture... Lees meer
(1977 - 1989), Annelies van Cauwelaert - de Wyels (1989 - 2012) en Emmanuel Vandenbossche (sinds 2012). De elf leden van de Commissie worden voor een duur van vier jaar benoemd door de Koning uit de kandidaten voorgedragen door de Nederlandse, Franse en Duitse cultuurraden. Partijpolitieke verhoudingen worden daarbij gevolgd. Het lidmaatschap van de Commissie is onverenigbaar met het uitoefenen van een politiek mandaat.

De Commissie bestaat uit een Nederlandse en Franse afdeling. De afdelingen zijn bevoegd voor zaken lokaliseerbaar in gemeenten zonder speciale regeling uit respectievelijk het Nederlandse of het Franse taalgebied. De verenigde afdelingen hebben een residuaire bevoegdheid voor de zaken die niet lokaliseerbaar zijn in de gemeenten zonder een speciale regeling in het Nederlandse of Franse gebied. Het Duitstalige lid wordt opgeroepen voor zaken met betrekking tot het Duitse taalgebied en de gemeenten uit het Malmedyse.

De ambtenaren van de VCT worden door de minister van Binnenlandse Zaken benoemd en bevorderd. Dit verhindert niet dat de VCT autonoom kan functioneren. De VCT klaagde echter meermaals bij aanvang van haar werkzaamheden over het gebrek aan administratieve en logistieke ondersteuning.

Verder was de werking van de Commissie gedurende de jaren zestig voorwerp van discussie tussen haar leden, in het bijzonder tussen enerzijds Raf Renard, die werd gesteund door het merendeel van de leden, en anderzijds Victor Michel, later bijgetreden door Fernand Magerotte. Discussiepunten waren de meerderheid vereist voor het uitbrengen van een advies en de publicatie van afwijkende meningen. Deze discussies werden in 1969 beslecht via een koninklijk besluit dat bepaalde dat geen advies werd verstrekt als de meerderheid uitsluitend bestond uit de stemmen van eenzelfde afdeling. Bovendien stelde het koninklijk besluit dat indien ten minste twee leden een mening deelden die tegengesteld was aan die van de meerderheid, hun gemotiveerde mening vermeld werd in het advies. De invoering van deze regeling deed de Commissie echter niet mislukken en holde haar werking niet volledig uit, zoals aanvankelijk werd gevreesd.

Bevoegdheden

In vergelijking met de Commissie van 1932, werd de bevoegdheid van de Commissie in 1963 verruimd: ze kreeg vooreerst een algemene controleopdracht over de toepassing van de bestuurstaalwet. Deze bevoegdheid werd later uitgebreid door andere wetten aangaande het taalgebruik in bestuurszaken. Via haar initiatiefrecht kan de Commissie een onderzoek bij besturen instellen naar de toepassing van de bestuurstaalwetgeving. Ze behandelt tevens klachten in verband met de toepassing van deze wetgeving. De VCT behield voorts haar adviserende taak. De ministers dienen de Commissie vooraf te raadplegen over alle zaken die de toepassing van de bestuurstaalwet betreffen. Dit is onder meer verplicht bij het vaststellen van taalkaders, zijnde het aantal ambtenaren dat van een met dat kader overeenstemmende taalkennis moet doen blijken en dat in een bepaalde dienst mag worden benoemd. De VCT staat ondertussen ook vragen tot advies toe die gesteld worden door ministers van gemeenschaps- en gewestregeringen alsook door elke administratieve overheid. Het toezicht op de taalexamens die worden georganiseerd binnen het kader van de bestuurstaalwet valt ook binnen de bevoegdheid van de VCT.

De Commissie verkreeg in 1963 nog steeds geen sanctionerende bevoegdheid. Ze kan wel toezichthoudende overheden en bevoegde rechtscolleges, zoals de Raad van State, verzoeken de nietigheid vast te stellen van alle administratieve handelingen die ze strijdig acht met de bestuurstaalwet. De VCT trok een aantal keer naar de Raad van State, maar springt spaarzaam om met deze mogelijkheid.

Na de derde staatshervorming van 1993, werd de bevoegdheid van de Commissie op 1 januari 1995 uitgebreid, met als doel de positie van de burger ten opzichte van de lokale besturen in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad en de faciliteitengemeenten te verstevigen alsook de VCT meer slagkracht te geven. Particulieren die in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad of in een faciliteitengemeente wonen en die een belang aantonen kunnen een klacht indienen via de bijzondere klachtenprocedure. Deze klacht moet betrekking hebben tot het externe taalgebruik van een dienst en aldus is deze procedure niet van toepassing op aanwervingen of benoemingen.

In de bijzondere klachtenprocedure dient de VCT binnen de 45 dagen een advies uit te brengen. Indien de betrokken overheid binnen de gestelde termijn geen gevolg geeft aan het advies en de nodige maatregelen niet treft, kan de Commissie zich in de plaats stellen om de naleving van de bestuurstaalwet af te dwingen. Niettegenstaande de vraag van klagers om gebruik te maken van deze indeplaatsstelling, heeft de VCT deze mogelijkheid nog niet aangewend. Dit kan worden verklaard door de juridische onduidelijkheid over deze procedure, het gebrek aan financiële middelen, en de vereiste meerderheid in de verenigde vergadering.

Als deel van haar controletaak, bekijkt de VCT jaarlijks de naleving van de verplichtingen met betrekking tot taalkaders in federale diensten en diensten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De VCT controleert daarbij of er geldige taalkaders zijn opgesteld en of de taalbestanden overeenstemmen met de taalkaders. Kritische opmerkingen over de gebrekkige naleving van de geldende verplichtingen lopen als een rode draad doorheen de jaarverslagen van de VCT sinds haar heroprichting in 1963. Zo stelde de Vaste Commissie meermaals in de jaren 2000 dat de balans inzake taalkaders niet erg positief is, door het gebrek aan taalkaders of door evenwichtsverstoringen in de taalbestanden, bijvoorbeeld bij enkele autonome overheidsbedrijven en federale overheidsinstellingen (FOD’s).

Doorheen de geschiedenis hebben de adviezen van Vaste Commissie voor Taaltoezicht een morele autoriteit opgebouwd en heeft de Commissie een rol gespeeld bij de interpretatie van de bestuurstaalwetgeving. Verder geven haar adviezen een inkijk in (nieuwe) taalkwesties die zich in de praktijk stellen en slechts later of niet in de rechtspraak opduiken, zoals bij de Schaarbeekse lokettenkwestie, de Brusselse taalhoffelijkheidsakkoorden en het gebruik van andere dan de voorgeschreven taal of talen. Haar niet-bindende adviezen, die door bepaalde besturen worden genegeerd, vormen een blijvend pijnpunt met het oog op de volledige toepassing van de bestuurstaalwetgeving.

Literatuur

– D. de Meyer, De vaste Commissie voor Taaltoezicht, in: Tijdschrift voor bestuurswetenschappen en publiek recht, 1971, pp. 74-85.
– R. Renard, De Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Opzet, werkwijze en resultaten, in: Ons Erfdeel, jg. 22, 1979, pp. 347-360.
– B. Ruys, De Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Een studie van de controle op de toepassing van de Belgische taalwetgeving, 1980.
– L. Lindemans (e.a.), De taalwetgeving in België, 1981.
– R. Renard, Talen in bestuurszaken, in de bedrijven en in de sociale betrekkingen, 1983.
– M. de Metsenaere, De talentelling van 1947, in: E. Witte (e.a.), Taal en Sociale Integratie, nr. 11, 1988, 175-190.
– R. Dierickx, De Eerste Kommissie Taaltoezicht en de Brusselse onderwijspolitiek onder Duitse bezetting (mei 1940- december 1941), in: E. Witte (e.a.), Taal en Sociale Integratie, nr. 11, 1988, pp. 47-124.
– M. Boes, De Vaste Commissie voor Taaltoezicht: een kennismaking?, in: F. Fleerackers (ed.), Mens en recht. Essays tussen rechtstheorie en rechtspraktijk: liber amicorum J.M. Broekman, 1997, pp. 13-33.
– L. Deridder, De nieuwe bevoegdheden van de Vaste Commissie voor Taaltoezicht in Brussel en de faciliteitengemeente, in: Tijdschrift voor Bestuurswetenschappen en Publiekrecht, 1997, pp. 301-385.
– E. Witte, M. de Metsenaere en A. Detant (ed.), Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Taalwetgeving, Brusselse Thema's, nr. 5, 1998.
– J. Clement, Taalvrijheid, bestuurstaal en minderheidsrechten: Het Belgisch model, 2003.

Suggestie doorgeven

1975: Raf Renard (pdf)

1998: Machteld De Metsenaere

2023: Jonathan Bernaerts

Inhoudstafel