Coupé, Cyriel

Persoon
Erik Spinoy (2023)

Cyriel Coupé (1918-1998), beter bekend onder zijn pseudoniem Anton van Wilderode, was priester, auteur, dichter en classicus.

Volledige voornaam
Cyriel Paul
Pseudoniem
Anton van Wilderode
Geboorte
Moerbeke-Waas, 28 juni 1918
Overlijden
Sint-Niklaas, 15 juni 1998
Leestijd: 12 minuten

Anton van Wilderode is het pseudoniem van de priester-dichter Cyriel Coupé (1918-1998). Opgegroeid in een katholiek flamingantisch milieu raakte hij al gauw beïnvloed door de Vlaams-nationalistische radicalisering tijdens de interbellumjaren. Leek hij tijdens de oorlog niettemin vooral aan te leggen op een lyrisch dichterschap, dan kwam daarin na de bevrijding voorgoed verandering in de context van de Vlaams-nationalistische mobilisering tegen de bestraffing van de collaboratie. Van Wilderode ontpopte zich van dan af als de ‘dienstbare’ leverancier van teksten voor een publiek met Vlaams-nationalistische en vaak ook katholieke en conservatieve sympathieën. Pas in de laatste decennia van zijn leven wijdde hij zich weer meer aan de ‘zuivere’ poëzie. Het resultaat is een dichterlijk oeuvre waarvan de kwaliteiten vaak worden erkend, maar dat ook omstreden blijft vanwege de politiek-ideologische standpunten van de auteur: zijn minimaliseren van de collaboratie, zijn militante katholicisme en zijn zeer behoudsgezinde houding in ethische aangelegenheden.

De vormende jaren

Cyriel Coupé groeide op in zijn geboortedorp, in een kleinburgerlijk katholiek gezin met flamingantische sympathieën. Het gezin behoorde plaatselijk tot een minderheid, aangezien Moerbeke door de Franstalige liberale familie Lippens werd bestuurd. Coupé was de helft van een tweeling, en had ook een acht jaar oudere broer, die hij als een na te volgen model beschouwde, onder meer vanwege diens keuze voor het priesterschap en zijn lidmaatschap van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS) Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond
Het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (1903-1935) was de organisatorische vormgeving van de katholieke Vlaamse studentenbeweging: een jeugdbeweging met plaatselijke bonden van ka... Lees meer
.

Na de lagere school en een jaar aan de Broederschool van Oostakker doorliep Coupé van 1933 tot 1938 de Grieks-Latijnse humaniora aan het Klein Seminarie van Sint-Niklaas Klein Seminarie van Sint-Niklaas
Het Klein Seminarie van Sint-Niklaas, gesticht in 1808 en sinds de fusie met het Sint-Jozefinstituut in 1950 herdoopt tot Sint-Jozef-Klein-Seminarie, had lange tijd de reputatie een broei... Lees meer
. Aan diezelfde school volgde hij aansluitend een tweejarige opleiding wijsbegeerte, omdat ook hij priester wilde worden. Tijdens de bezetting zette hij zijn priesteropleiding voort aan het Groot Seminarie in Gent. In mei 1944 werd hij tot priester gewijd.

Coupé begon al op zeer jonge leeftijd te schrijven. Zijn eerste tijdschriftpublicaties dateren uit de laatste jaren voor de oorlog. Het betreft verhalen, boekbesprekingen en gedichten die hij onder verschillende pseudoniemen publiceerde. Al spoedig ging hij zich echter vooral op de poëzie toeleggen (zie Literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
).

Tijdens de seminarietijd in Gent werkte Coupé hard aan zijn prille literaire carrière. Zijn oversten op het seminarie ondersteunden zijn talent, maar drukten hem ook op het hart afstand te houden van de Nieuwe Orde. Dit belette hem niet om, doorgaans onder pseudoniem, lyrisch en politiek geëngageerd werk te plaatsen in publicaties die in de collaboratie te situeren zijn, zoals Volk en Staat Volk en Staat
Volk en staat (15 november 1936 - 3 september 1944) was een Vlaams-nationalistisch dagblad en orgaan van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Het blad verscheen als opvolger van De Schelde (1... Lees meer
, Het Vlaamsche Land en Volk en Kultuur Volk en Kultuur
Volk en Kultuur (1941-1944) was het orgaan van de werkgemeenschap Volk en Kunst, dat behalve door de romantisch-flamingantische traditie ook door het Nieuwe Orde-denken en de collaborati... Lees meer
. Hij werkte ook mee aan uitgaven in Nederland, waar het culturele leven veel sterker genazificeerd was dan in België. Zo droeg hij als ‘F.P. Coupé’ (de initialen zijn van zijn tweelingbroer Filemon) bij aan de door de Nederlandse fascist Henri Bruning samengestelde bloemlezing Gelaat der dichters (1944).

In 1943 debuteerde Coupé in boekvorm met De moerbeitoppen ruischten, een verzameling uitsluitend lyrische gedichten. De bundel, die verscheen onder het ‘definitieve’ pseudoniem Anton van Wilderode, is het werk van een ambitieuze jonge dichter die naam probeert te maken door druk te publiceren, mee te dingen naar literaire prijzen en corresponderend en door persoonlijke contacten een ruim literair netwerk uit te bouwen. Dat netwerk wortelde in de eerste plaats in de katholieke zuil, waar hij op steun kon rekenen van invloedrijke figuren als de criticus Joris Eeckhout en de Gentse hoogleraar Nederlandse letterkunde Frank Baur Baur, Frank
Frank Baur (1887-1969) was een journalist, criticus, hoogleraar en veelgevraagd redenaar. Lees meer
. Daarnaast stond hij in geregeld contact met collaborerende critici als Herman Oosterwijk Oosterwijk, Herman
Herman Oosterwijk (1902-1960) was een radicaal Vlaamsgezinde boekhandelaar en journalist. In 1941 werd hij hoofdredacteur van het dagblad Het Vlaamsche Land, dat werd uitgegeven door de P... Lees meer
en Frans Buyle. Maar hij onderzocht ook of hij zijn eersteling niet kon aanbieden bij de uitgeverij van de vrijzinnige Angèle Manteau Manteau, Angèle
Angèle Manteau (1911-2008) was oprichtster en van 1932 tot 1970 directeur van de naar haar genoemde importboekhandel en uitgeverij, die decennialang over het meest prestigieuze fonds in N... Lees meer
.

De moerbeitoppen ruischten werd, in een door Nieuwe Orde en katholieke critici beheerst literair systeem, bijzonder gunstig onthaald. Begin 1943 werd de bundel ook bekroond met de Prijs voor Letterkunde van de Provincie Oost-Vlaanderen. Voor deelname aan de wedstrijd was Coupé lid geworden van de onder VNV-curatele staande Kamer van Oost-Vlaamse Letterkundigen.

Een leven in het teken van ‘repressie’ en ‘amnestie’

Tijdens de oorlog stond het gezin Coupé bekend als ‘zwart’. Filemon, die lid was van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) Vlaamsch Nationaal Verbond
Het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) (1933-1945) was een rechts-radicale Vlaams-nationalistische partij die tijdens de Tweede Wereldoorlog collaboreerde met de Duitse nationaalsocialistis... Lees meer
, werd na de bevrijding opgesloten in het Hechteniskamp Lokeren (Hekalo) Hechteniskamp Lokeren
Het hechteniskamp van Lokeren was een voormalig Duits gevangenkamp dat tussen september 1944 en oktober 1947 diende als interneringscentrum in het kader van de repressie. Lees meer
, maar kwam al in december 1944 vrij, vermoedelijk na bemiddeling door Cyriel. In mei 1945, in de tweede golf van ‘straatrepressie’ die volgde op de capitulatie van nazi-Duitsland, werd de inboedel vernield van het ouderlijk huis. Coupés eigen activiteiten tijdens de oorlog bleven onder de radar.

De bestraffing van de collaboratie droeg bij tot het ontstaan van wat historicus Koen Aerts de ‘zwarte zuil’ noemt: een hechte gemeenschap van gestrafte Vlaams-nationalistische collaborateurs en hun in de nasleep van de oorlog steeds talrijker wordende sympathisanten. Die toenemende sympathie was mede het product van een melodramatisch narratief dat met succes werd verspreid door Vlaams-nationalistisch geïnspireerde publicaties.

Coupé ging zich in de nasleep van de oorlog voluit engageren in deze zuil. Hij deed aan discreet dienstbetoon ten behoeve van getroffen ex-collaborateurs en ging teksten schrijven die het genoemde narratief reproduceerden. In Van Wilderodes voorstelling waren de gestraften louter vanwege hun flamingantische idealisme hard aangepakt door een boosaardige Belgische repressie Repressie
Lees meer
. Ze waren derhalve vóór alles slachtoffers, die recht hadden op een onvoorwaardelijke amnestie Amnestie
Lees meer
. In het zeer omvangrijke corpus aan geëngageerde teksten dat Coupé zou voortbrengen keert dit verhaal systematisch en in vele varianten terug.

Vanaf januari 1945 studeerde Coupé twee jaar klassieke filologie in Leuven. Hij legde er contacten die later belangrijk zouden blijken, met onder anderen Albert Westerlinck Aerts, José
De priester José Aerts (1914-1984), beter bekend onder zijn pseudoniem Albert Westerlinck, was dichter, schrijver en literair criticus. Hij was vanaf 1969 hoofdredacteur van het literair ... Lees meer
(pseudoniem van José Aerts, literatuurcriticus en later hoogleraar Nederlandse letterkunde), neerlandicus en televisiegezicht Joos Florquin Florquin, Joos
Germanist Joos Florquin (1916-1978) was medewerker van de BRT. Hij werd bekend met de door hem gepresenteerde reeks Ten Huize Van. Daarnaast was Florquin bestuurslid van Dietsche Warande ... Lees meer
en Manu Ruys Ruys, Manu
Manu Ruys (1924-2017) was een Vlaamsgezind journalist en publicist, die van 1975 tot 1989 als politiek hoofdredacteur van De Standaard fungeerde. Ruys gold als een invloedrijk commentator... Lees meer
, redacteur van het in collaboratiemilieus ontstane literair-culturele jongerentijdschrift Golfslag Golfslag
Golfslag was een cultureel maandblad (1946-1950), dat zich plaatste in de traditie van een sterk-geïdealiseerde, katholieke en strijdlustige flamingantische beweging. Lees meer
(1946-1950) en later hoofdredacteur van De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
.

Na zijn studie werd Coupé aangesteld als leraar aan zijn vroegere college in Sint-Niklaas. Die functie bleef hij uitoefenen tot zijn pensionering in 1982. Hij gaf aanvankelijk een hele reeks verschillende vakken, maar later vooral Nederlands. Hij stond bekend als een inspirerend maar eigenzinnig leerkracht. Voor de lessen Nederlandse literatuur stelde hij het enige tijd veelgebruikte handboek De dubbelfluit (1968, 19872) samen. Een aantal van zijn oud-leerlingen zijn later ook schrijver geworden. De bekendsten onder hen zijn Paul Snoek, Tom Lanoye Lanoye, Tom
Tom Lanoye (1958) is sinds de jaren 1980 een van de meest spraakmakende en bestverkopende schrijvers van het land, actief in alle literaire genres en via een niet aflatende stroom columns... Lees meer
, Erik Spinoy Spinoy, Erik
Erik Spinoy (1960) introduceerde samen met Dirk van Bastelaere het postmodernisme in de Vlaamse literatuur. Hij schreef tot nu toe acht dichtbundels. In zijn academische publicaties legt ... Lees meer
en Dirk van Bastelaere Van Bastelaere, Dirk
Dirk van Bastelaere (1960) wordt, samen met Erik Spinoy, gezien als de voorman van het Vlaamse postmodernisme. Hij publiceerde meerdere dichtbundels en essays. Na zijn literaire carrière ... Lees meer
. In het verlengde van Coupés opleiding tot classicus liggen zijn vertalingen van klassieke teksten, inzonderheid van Vergilius, van wie hij de complete Aeneïs (1962-1973) vertaalde.

Coupé bleef daarnaast echter ook zeer actief in Vlaams-nationalistische kringen. Zo werkte hij in de nasleep van de oorlog mee aan bladen die zijn ideeën uitdroegen, zoals De Standaard De Standaard (1914-)
Het eerste nummer van het dagblad De Standaard verscheen op 4 december 1918. De krant was gedurende vele decennia hét blad bij uitstek van de katholieke Vlaamse beweging in al haar varian... Lees meer
en De Vlaamse Linie De Vlaamse Linie
Lees meer
. In 1953 was hij medeoprichter van het lokale Davidsfondsblad Kruis en Leeuw in Waasland. En in 1955 werd hij redacteur van het tijdschrift Jong Kultuurleven (het latere Jeugd en Cultuur).

Dit journalistieke en redactionele werk verdween echter geleidelijk naar de achtergrond. In de plaats daarvan werd Coupé steeds meer een soort copywriter voor zijn zuil. Hij zou zeer geregeld ‘bindteksten’ schrijven voor de IJzerbedevaart, en leverde ook teksten voor het Vlaams Nationaal Zangfeest en een hele reeks andere Vlaams-nationalistische manifestaties. Op die manifestaties weerklonk dan vaak het in 1948 geschreven Lied van mijn land, op tekst van Coupé en muziek van Ignace de Sutter De Sutter, Ignace
Lees meer
, dat al gauw de status van flamingantische classic kreeg (zie Muziek Muziek
Lees meer
).

Coupé maakte daarnaast ook teksten voor katholieke evenementen (processies, passiespelen,…) en nog een hele reeks andersoortige manifestaties, gaande van een ‘feestspel’ voor de Boerinnenbond tot de schoolvoorstellingen op zijn college.

Daartoe aangezocht door figuren uit zijn netwerk werkte hij in de jaren 1960 en 1970 mee aan radio- en televisieprogramma’s, onder meer over literatuur. Didactisch-vulgariserend aangelegd waren ook de lezingen over literatuur en reizen waarmee hij jarenlang heel Vlaanderen aandeed. Voorts stelde Coupé enkele succesvolle poëziebloemlezingen samen, en leverde hij ook poëtische teksten voor een aantal nostalgische fotoboeken, die niet minder gretig aftrek vonden.

Zo bestaat het allergrootste deel van Coupés werk uit publicaties en teksten die geschreven waren met ‘zijn’ (Vlaams-nationalistische en/of katholieke en meestal ook conservatieve) publiek voor ogen. Een deel van de gelegenheidsteksten is naderhand gebundeld. De IJzerbedevaart IJzerbedevaarten
De IJzerbedevaart is een jaarlijkse herdenking van de Vlaamse gesneuvelden tijdens de Eerste Wereldoorlog, die ontstond omstreeks 1920. Dit voor de Vlaamse beweging erg symbolische gebeur... Lees meer
-teksten zijn terug te vinden in De dag begint bij een puin (1985). Dienstbaar het woord (1985) bevat een keuze uit de toespraken en homilieën. En In al begonnen vrede (1993) verzamelt in memoriam- en herdenkingsgedichten voor figuren die hij om uiteenlopende redenen wilde eren. Samen geven deze teksten een inkijk in de sociaal-ideologische constellatie waarin Coupé te situeren valt.

Leidinggevende of uitvoerende rollen in het Vlaams-nationalisme heeft Coupé nauwelijks op zich genomen. Wel werd hij in 1972 lid van de raad van beheer van het IJzerbedevaartcomité IJzerbedevaartcomité
Lees meer
. Toen het in 1994 ging rommelen in dat comité, koos Coupé de zijde van de separatistische ‘Groep van Gent’. In 1995 nam hij ontslag uit het comité en trad hij toe tot het IJzerbedevaardersforum IJzerbedevaardersforum
Het IJzerbedevaartsforum was een afscheuring van het meer gematigde IJzerbedevaartcomité en werd officieel opgericht op 13 mei 1995. Het was een uiting van de tweespalt tussen de traditi... Lees meer
, dat de pogingen tot ‘modernisering’ van de IJzerbedevaart bestreed.

Literaire loopbaan en receptie

Coupés politiek-maatschappelijke engagement had de nodige gevolgen voor zijn literaire carrière.

Het zorgde er in de eerste plaats voor dat zijn puur lyrische werk decennialang op de tweede plaats kwam. Op het debuut uit 1943 volgde pas in 1952 een voldragen nieuwe bundel, nadien viel de lyrische productie grotendeels stil. Wel publiceerde Coupé in 1974 zijn Verzamelde gedichten, waarvan later nog meerdere herziene edities zouden verschijnen.

De dichter was al zestig toen er met de bundel Dorp zonder ouders (1978) een periode van grote lyrische productiviteit aanbrak, die tot zijn dood zou aanhouden. Grofweg drie kwart van zijn Volledig dichtwerk (1999) kwam in de laatste twee decennia van zijn leven tot stand.

Als men rekening houdt met die aanvankelijk beperkte productiviteit, dan valt alleen maar te concluderen dat de dichter Van Wilderode, die door medestanders vaak als een ‘miskende’ werd voorgesteld, niet te klagen had over een gebrek aan erkenning. Zo kreeg hij in 1956 de Interprovinciale prijs voor letterkunde voor zijn tweede bundel, in 1980 de staatsprijs voor poëzie voor Dorp zonder ouders en in 1987 de staatsprijs ter bekroning van een schrijversloopbaan. Deze blijken van officiële erkenning passen in het verzuilde culturele landschap van die tijd en zijn ook revelerend voor Coupés prominente positie in katholieke en Vlaams-nationalistische netwerken. Dat geldt ook voor zijn eredoctoraat aan de universiteit van Leuven (op voordracht van Westerlinck) en voor zijn verkiezing tot lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde
De Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL, 1886) is een instelling die zich in de loop van haar geschiedenis heeft ingezet zowel voor taalculturele, -wetenschappeli... Lees meer
, beide in 1975.

Miskend werd Coupé ook niet door de talrijke lezers die zich in zijn politiek-ideologische profiel herkenden. Zijn bloemlezingen en fotoboeken vonden de weg naar de boekenkast van menig Vlaams gezin. De merknaam Van Wilderode zorgde ervoor dat ook zijn andere publicaties zich in een meer dan gebruikelijke belangstelling mochten verheugen. Zijn populariteit binnen het eigen circuit valt ook af te leiden uit de vele huldigingen die hem op latere leeftijd te beurt vielen.

Buiten de eigen kringen, en inzonderheid in het ‘autonome’ literaire circuit, was de ontvangst echter vaak gereserveerd tot afwijzend. Coupé was een polariserende figuur door zijn uitgesproken engagement en door zijn verdediging van en/of samenwerking met getroffenen door de repressie. Onbeschroomd verbond hij zijn eigen naam aan die van figuren als Cyriel Verschaeve Verschaeve, Cyriel
Cyriel Verschaeve (1874-1949) was een West-Vlaamse priester, literair auteur, kunstbeschouwer en publicist, die bekend werd als icoon van de Frontbeweging en het opkomende Vlaams-national... Lees meer
, Wies Moens Moens, Wies
Lees meer
, Filip de Pillecyn De Pillecyn, Filip
Filip De Pillecyn (1891-1962) was schrijver en journalist. Hij was actief in de Frontbeweging, werkte voor De Standaard en De Tijd en stichtte het satirisch weekblad Pallieter. Tijdens de... Lees meer
, Jef de Belder, Bert Peleman Peleman, Bert
Bert Peleman (1915-1995) was tijdens de Tweede Wereldoorlog diensthoofd bij de Dietsche Militie-Zwarte Brigade, waarvoor hij vijf jaar gevangen zat. Na de oorlog was hij vooral actief in ... Lees meer
, Ferdinand Vercnocke Vercnocke, Ferdinand
Ferdinand Vercnocke (1906-1989) was een West-Vlaamse dichter van romantisch nationalistische poëzie, die zich in de jaren 1930 met het fascistisch geïnspireerde VNV affilieerde en tijdens... Lees meer
of, buiten de literatuur, August Borms Borms, August
August Borms (1878-1946) speelde een prominente rol in de activistische collaboratie tijdens de Eerste Wereldoorlog en groeide nadien uit tot hét symbool van de amnestiebeweging, die een ... Lees meer
, Hendrik Borginon Borginon, Hendrik
Hendrik Borginon (1890-1985) was lid van de leiding van de Frontbeweging en Vlaams-nationalistisch politicus in de Frontpartij en het Vlaamsch Nationaal Verbond. Tijdens de bezetting fung... Lees meer
en Frans Daels Daels, Frans
Frans Daels (1882-1974) vormde de spil van de Vlaamsgezinde organisaties aan het IJzerfront en groeide in het interbellum als voorzitter van het IJzerbedevaartcomité en voorvechter van N... Lees meer
.

De reserves hadden daarnaast ook te maken met zijn militant katholieke profiel en met zijn zeer conservatieve houding in ethische en morele kwesties, die onder meer blijkt uit de lezing ‘Ethiek en kunst’ (1982). Omstreden was ook zijn lidmaatschap van de in 1977 opgerichte ‘Vlaams-Zuidafrikaanse Kontaktclub’ Protea Protea
De vereniging Protea werd in 1977 gesticht met als doel de contacten tussen Vlaanderen en Zuid-Afrika te bevorderen ten tijde van het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime. De belangrijkste pe... Lees meer
, die zich voornam de ‘foutieve’ berichtgeving over het Zuid-Afrika Zuid-Afrika
Deze bijdrage belicht de relatie tussen de Vlaamse beweging en Zuid-Afrika van de 19de tot de 21ste eeuw. Lees meer
van de apartheid te bestrijden.

Dat zijn dichtwerk buiten de eigen kringen minder weerklank kreeg, lag ook aan het feit dat het niet bij ‘zuiver’ literaire uitgeverijen verscheen, maar bij (Vlaamse) uitgeverijen waarmee hij zich ideologisch verwant voelde. Coupé was sinds 1948 redacteur van het prominente katholieke literaire tijdschrift Dietsche Warande en Belfort Dietsche Warande en Belfort
Dietsche Warande en Belfort was een Vlaams tijdschrift voor literatuur- en geestesleven. Het ontstond in 1900 door de samensmelting van de tijdschriften Dietsche Warande en Het Belfort.... Lees meer
(dat lang door Westerlink werd geleid), maar speelde daarin geen actieve rol. Uiteindelijk, en typerend, leek hij zich veel meer thuis te voelen in Vlaanderen Vlaanderen (1965-2017)
Vlaanderen was een tweemaandelijks tijdschrift voor kunst en cultuur uitgegeven door het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond (CVKV). Het blad verscheen tussen januari 1954 en december 1... Lees meer
, het tijdschrift van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond (CVKV) Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond
Het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond (1951-2003) was een vereniging van kunstenaars, met als voornaamste verwezenlijking de uitgave van het artistieke tijdschrift Vlaanderen (voor 19... Lees meer
: in 1980 werd hij lid van de redactieraad, in 1983 trad hij toe tot de kernredactie. In 1993 bedacht het CVKV hem met de titel ‘eredeken’.

Door dit alles bleef Coupé vaak een vreemde eend in de bijt in het literaire circuit. De meest afwijzende reacties kwamen er met name vanwege auteurs en critici die als exponenten kunnen gelden van een zich in de nasleep van 1968 seculariserend en moderniserend Vlaanderen (Joris Note, Marc Reynebeau).

Ook autonoom literaire ontwikkelingen hebben de dichter parten gespeeld. Coupé behoorde tot de generatie van de romantische classici, die vasthield aan traditionele vormen en waartoe ook Christine d’Haen, Hubert van Herreweghen en Jos de Haes worden gerekend. Deze generatie werd in de jaren 1950 door de opkomst van de experimentele dichters, met Hugo Claus Claus, Hugo
Lees meer
voorop, voor geruime tijd gemarginaliseerd. Het is geen toeval dat Van Wilderodes literaire koers weer steeg toen er, vanaf de tweede helft van de jaren 1970, sprake was van een nieuwe romantiek, die de traditie herwaardeerde en ook te verbinden viel met een ‘linkse’ desillusie na de contestatiejaren. Dat is de context waarin auteurs als Herman de Coninck en Benno Barnard waardering uitspraken voor Coupés poëzie, die ze daarbij losmaakten van diens (wat superieur afgedane) ideologische positionering. Een vergelijkbare benadering kenmerkt ook de manier waarop Tom Lanoye zijn oud-leraar opvoert in de roman Kartonnen dozen (1991) en in latere uitspraken.

De gestegen waardering voor Coupés dichterlijke oeuvre sinds de laatste decennia van de vorige eeuw houdt echter ook verband met diens vanaf eind jaren 1970 sterk toenemende productiviteit en met de ontwikkeling die zijn poëzie te zien heeft gegeven. Wordt het werk uit de beginjaren vaak als ‘week-esthetiserend’ en romantisch-impressionistisch omschreven, dan kreeg het later een concreter en plastischer karakter, met een parlando-achtig zij het toch nog altijd lyrisch vers. Daarmee sloot het aan bij een algemene tendens in de 20ste-eeuwse Nederlandse poëzie. Coupés latere poëzie wordt wel eens gekarakteriseerd als een bezield realisme: de herkenbare werkelijkheid wordt er geregeld vervreemdend opgeladen door de onverwachte inbreuk van een ‘andere’ dimensie. Deze ontwikkeling wordt in de literaire kritiek opgemerkt én gewaardeerd. Tegelijk klinkt ook vaak de bedenking dat de dichter uitstekende regels en gedichten afwisselt met stoplappen en maakwerk.

De huidige stand van de receptie geeft een ambivalent beeld te zien. Van Wilderode confronteert vele hedendaagse lezers met de vraag hoe ze moeten omgaan met een auteur wiens wereldbeeld niet het hunne is, maar wiens poëzie blijk geeft van talent en vakmanschap. Die lezers zijn in de praktijk zo goed als uitsluitend Vlaams. In Nederland is Van Wilderode goeddeels onbekend gebleven, en de schaarse kritische reacties waren er vaak erg negatief.

Ook de wereld die deze poëzie oproept, geeft aanleiding tot ambivalente reacties. Coupé ziet de poëzie als een verheerlijkt domein dat dichter en lezer toelaat om zich tijdelijk uit een door chaos en conflict gekenmerkte werkelijkheid terug te trekken. Dit is een poëticale visie die niet door iedereen gedeeld wordt, te meer omdat die ‘betere wereld’ bij Van Wilderode regressieve kenmerken heeft: een geïdealiseerd landelijk Waasland, de kindertijd, de antieke wereld.

Dit belet niet dat lezers nog altijd aangesproken kunnen worden door een romantisch verlangen naar een ander en beter domein. Dit verlangen blijft bij Coupé echter niet beperkt tot de poëzie, maar vormt ook het fundament van een retrograde wereldbeeld en een bijbehorende ideologie. Coupés dichtwerk en zijn politieke engagement kunnen dan ook niet zonder meer van elkaar worden losgemaakt.

Werken

De dag begint bij een puin. IJzerbedevaarten in verzen, 1985.
Dienstbaar het woord. Toespraken en teksten, 1985.
In al begonnen vrede, 1993.
Volledig dichtwerk. Gebundelde gedichten, 1999.
De moerbeitoppen ruischten. Documentaire varianteneditie met een kroniek van de genese door Edward Vanhoutte, 2010.

Literatuur

– L. Rens, Van moerbeiboom tot overoever, 1983.
– R. Tempels, Leven en werk van Anton van Wilderode. Een gecommentarieerde inventaris, 2016.

Suggestie doorgeven

1975: André Demedts / Gaston Durnez (pdf)

1998: Rudolf Van de Perre (pdf)

2023: Erik Spinoy

Databanken

Inhoudstafel