Pée, Julius

Persoon
Nico Van Campenhout (2023)

De vrijzinnige cultuurflamingant Julius Pée (1871-1951) was een breed geïnteresseerde intellectuele emancipator, via zijn functies in het middelbaar onderwijs maar ook als publicist. Hij maakte zich ook verdienstelijk door levenslang de Nederlandse auteur Multatuli in Vlaanderen bekend te maken.

Pseudoniem
Pettel
Geboorte
Gent, 19 april 1871
Overlijden
Lokeren, 12 maart 1951
Leestijd: 8 minuten

Julius Pée stamde uit een onderwijzersgezin met zeven kinderen. Na middelbaar onderwijs in het Gentse atheneum studeerde hij aan de Vlaamse Hogere Normaalschool in zijn geboortestad, die in 1890 werd overgeheveld naar de Gentse universiteit. In 1894 behaalde hij er zijn diploma Germaanse filologie.

Studietijd

Tijdens zijn Gentse studietijd manifesteerde Pée zich, zoals tijdens de rest van zijn bijna 80-jarige leven, als een vrijzinnige flamingant en een sociaal geëngageerde humanist. Samen met generatie- en studiegenoten zoals Maurits Basse Basse, Maurits
Maurits Basse (1868-1944) behoorde tot de vrijzinnige, liberale groep van atheneumleerkrachten en professoren die ook dicht bij het Willemsfonds stonden. Zijn betekenis voor de Vlaamse be... Lees meer
, Pieter Tack Tack, Pieter
De vrijzinnige flamingant Pieter Tack (1870-1943) was tijdens de Eerste Wereldoorlog een van de leidende figuren van het activisme, onder andere als voorzitter van de Raad van Vlaanderen ... Lees meer
en Maurits Sabbe Sabbe, Maurits
Maurits Sabbe (1873-1938), zoon van Julius Sabbe, was een Germaans filoloog, een Vlaamsgezinde liberaal en een vrijzinnige letterkundige, hoogleraar en conservator van het museum Plantin-... Lees meer
militeerde hij in het Taalminnend Studentengenootschap ’t Zal Wel Gaan 't Zal Wel Gaan
Lees meer
en het Willemsfonds Willemsfonds
Het Willemsfonds (1851-heden) is een liberaal-vrijzinnige culturele vereniging en drukkingsgroep die het gebruik van het Nederlands promoot en ondersteunt. Lees meer
en publiceerde hij in daarbij aansluitende periodieken, meestal onder de schuilnaam Pettel. Hij trad op als medestichter van de vereniging Hooger Onderwijs voor het Volk en bepleitte nadrukkelijk de vernederlandsing van de academische onderwijsinstelling waaraan hij studeerde. Nadat professor Duitse taal- en letterkunde Andreas Bley (1849-1936), die voordien al drie jaar zijn leraar Duits was geweest aan het Gentse atheneum, zijn proefschrift over de Duitse auteur Heinrich von Kleist (1777-1811) als ondermaats had afgewezen, verliet Pée Gent in de herfst van 1893 en werkte hij gedurende twee jaar als leraar in privéscholen in de Duitse stad Bonn en het vlakbij gelegen Bad Godesberg.

Daar werkte hij ook aan een nieuwe eindverhandeling over de kort voordien overleden Nederlandse auteur Multatuli, pseudoniem van Eduard Douwes Dekker Douwes Dekker, Eduard
Lees meer
, waarmee hij uiteindelijk zou afstuderen. Pée zou zich al snel ontwikkelen tot de grootste propagandist van Multatuli in Vlaanderen. Hij publiceerde herhaaldelijk over hem, tijdens de jaren 1890 in diverse bladen en tussen 1937 en 1945 een aantal boeken en tal van tijdschriftbijdragen. Ook de laatste publicatie van Pée, in de krant Het Laatste Nieuws Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws was een liberaal en Vlaamsgezind dagblad, waarvan het eerste nummer op 7 juni 1888 verscheen. In 2023 bestaat de krant nog steeds als een populair dagblad voor een bree... Lees meer
van 12 april 1951, twee dagen na zijn overlijden, betrof een bijdrage over ‘onze geniaalste kunstenaar van de 19de eeuw’, dat hij kort daarvoor aan de redactie had bezorgd.

Leraar en directeur in het middelbaar onderwijs

Vanaf het eind van de jaren 1890 gaf Pée Duits aan de athenea van achtereenvolgens Brussel, Hasselt en Brugge. Vanaf oktober 1898 woonde hij in Brugge en ook even in het nabijgelegen Oostkamp en was hij nauw betrokken bij de vrijzinnig-liberale en Vlaamsgezinde kringen rond zijn collega-leraar Nederlands aan het Brugse atheneum Julius Sabbe. Aangezien de uit Luik afkomstige echtgenote van Pée, Anne-Marie Clémentine Poncelet (1863-1948), oorspronkelijk geen Nederlands kende, werd in het niet onbemiddelde gezin Pée zowel Nederlands, Frans als West-Vlaams dialect gesproken.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd Pée in 1917 in het Brugse atheneum bevorderd tot waarnemend studieprefect, een aanstelling die gebeurde door de activist Hippoliet Meert Meert, Hippoliet
Hippoliet Meert (1865-1924) was de oprichter van het Algemeen-Nederlands Verbond. Hij ijverde voor de vernederlandsing van de Gentse universiteit en engageerde zich tijdens de Eerste Were... Lees meer
in zijn hoedanigheid van diensthoofd middelbaar onderwijs bij het door de Duitse bezetter gesplitste ministerie van Kunsten en Wetenschappen. Na 1918 werd Pée daardoor beschuldigd van activisme Activisme
Het begrip activisme verwijst naar de fractie van flaminganten die tijdens de Eerste Wereldoorlog bereid was om politiek of anderszins samen te werken met de Duitse bezetter en financiële... Lees meer
, hoewel hij zich tijdens de oorlogsjaren op geen enkele manier met politiek had bemoeid, laat staan met het activisme. Allicht speelde ook mee dat Paul (1899-1951), zijn nogal rebelse oudste zoon, zich had laten inschrijven als student klassieke filologie aan de door de Duitse bezetter tijdelijk vernederlandste Gentse universiteit. Zelf was hij gepolst voor een professoraat, maar dat aanbod had hij van de hand gewezen. Ook werd hem door bepaalde Franstalige Bruggelingen kwalijk genomen dat hij in de lijkrede voor zijn vriend Frans Retsin (1859-1918), een Vlaamsgezinde liberaal die in 1885 mee de Bond der Oud-leden van ’t Zal Wel Gaan had opgericht, in augustus 1918 een Nederlandstalig vers van de overledene had geciteerd.

Pée werd vrijgesproken, maar keerde niet terug naar de Brugse school waaraan hij twintig jaar verbonden was geweest. Hij werd eerst leraar aan het Gentse atheneum en vanaf 1925 directeur van het atheneum in Diest. Dat laatste dankzij de bemiddeling van zijn oud-leerling Fabrice Polderman (1885-1948), hoogleraar Duits aan de Gentse universiteit en op dat moment ook kabinetschef van de bevoegde socialistische minister Camille Huysmans Huysmans, Camille
Camille Huysmans (1871-1968) was een Vlaamsgezinde socialistische politicus, die van 1933 tot 1940 burgemeester van Antwerpen was, tweemaal een ministerpositie bekleedde en een jaar lang ... Lees meer
. In 1928 meldde Pée zich aan als lid van de Belgische Werkliedenpartij en kort daarna begon hij ook heel geregeld en over uiteenlopende onderwerpen te schrijven voor de Gentse socialistische krant Vooruit Vooruit (1884-1991)
Vooruit (1884-1991) was een Gents socialistisch dagblad waarin heel wat bijdragen verschenen van Vlaamse intellectuelen. In 1978 werd het blad een regionale editie van De Morgen, om in 19... Lees meer
(1884-1991) en voor het eveneens socialistische weekblad Voor Allen, twee bladen waarvoor zijn zoon Paul Pée in de jaren 1930 zou werken.

Na zijn pensionering met ingang van 1 april 1930 ging Pée ietwat lukraak wonen in de landelijke wijk Staakte in het Oost-Vlaamse Lokeren. De Gentse hoogleraar Nederlandse taalkunde Edgard Blancquaert Blancquaert, Edgard
Edgard Blancquaert (1894-1964) was een neerlandicus die zich inspande voor de verspreiding van het Algemeen Nederlands. Hij ontpopte zich als antifascistische flamingant. Lees meer
, een goede bekende die kort daarna de academische leermeester zou worden van zijn zoon Willem, had hem erop had gewezen dat daar een geschikt stuk grond in een rustige omgeving te koop werd aangeboden. ‘Ik leef met mijn vrouw in landelijke eenzaamheid, tevreden en gelukkig’, zo kenschetste Pée ietwat romantiserend zijn landelijke idylle.

‘De wijze man van Staakte’ in Lokeren

Zijn aartsvaderlijke lange baard, zijn intellectuele renommee en vooral zijn onbaatzuchtige behulpzaamheid aan de (landbouwers)bevolking bezorgden Pée er tijdens zijn twintigjarige verblijf de eretitel ‘de wijze man van Staakte’. De vele dankbrieven in zijn archief leveren het bewijs van talloze tussenkomsten ten voordele van gevangenen en werklozen en voor mensen die problemen hadden bij de aanvraag van hun pensioen. De plaatselijke clerus bleef de prominente ongelovige tot het eind van zijn leven echter beschouwen als een te mijden persoon.

Na jaren voorbereidend werk bracht Pée tijdens zijn eerste pensioenjaren in 1933 een boek uit over de 19de-eeuwse schrijfster Desideria Courtmans-Berchmans Berchmans, Johanna
Lees meer
, alias ‘Vrouwe Courtmans’, net als hij vrijzinnig en Vlaamsgezind. Nadien nam de oude liefde voor Multatuli gedurende meer dan een decennium een goed deel van zijn tijd en intellectuele werkkracht in beslag. Dat leidde gedurende een klein decennium tot een stortvloed aan publicaties over deze auteur, van wie Pée niet alleen de superieure literaire stijl maar minstens evenzeer de vrijheid en de ongebondenheid van denken, spreken en handelen bijzonder apprecieerde.

Van bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, waarvoor hij al in de jaren voordien publiekelijk had gewaarschuwd en gevreesd, sprak Pée met zijn vrouw en beide zonen af zich te houden aan volgend adagium: ‘Niets doen, zodra en zolang ons land in nood is. Niets’. Hij wees officiële uitnodigingen om een inleiding te houden of in de jury van een literaire prijs te zetelen van de hand en veroordeelde collaboratie – ‘een tweede activisme’ - in scherpe en niet mis te verstane bewoordingen, niet het minst ten opzichte van vrienden en kennissen die in de een of andere vorm de weg opgingen van samenwerking met de Duitse bezetter. Al lang vóór 1940 hadden Pée en zijn beide zoons, vooral Paul als journalist, het Duitse nationaalsocialisme in woord en geschrift uitdrukkelijk veroordeeld. Na 1944 toonde Pée zich een voorstander van repressie en epuratie, op voorwaarde dat die gebaseerd was op bewezen strafbare feiten of op laakbare lidmaatschappen of engagementen.

Laatste levensjaren

Op 31 augustus 1947 werd Pée op initiatief van het Willemsfonds en zijn Brugse oud-leerlingen feestelijk gevierd in de West-Vlaamse provinciehoofdstad. Er werd hem bij die gelegenheid ook een selectie in boekvorm uit zijn journalistiek werd aangeboden: Keur uit de krantenschetsen van Dr. Julius Pée, oud-studieprefekt van het Brugse atheneum, dat werd ingeleid door leraar, journalist en literator Jan Schepens (1909-1994). In 1949 droeg Ger Schmook Schmook, Ger
Lees meer
zijn boek Multatuli in de Vlaamse gewesten 1860-1900 op aan Julius Pée.

Tussen 1946 en 1950 presenteerde Pée in het literair-culturele tijdschrift De Vlaamse Gids De Vlaamse Gids (met) Boek & Biliotheek
De Vlaamse Gids (1905-2000) was een flamingantisch en liberaal tijdschrift. Het werd gesticht door Max Rooses, met medewerking van Paul Fredericq en Jozef Vercoullie. Het blad was feiteli... Lees meer
zijn herinneringen aan enkele vrijzinnig-flamingantische kopstukken die hij in meerdere of minder mate had gekend: Paul Fredericq Fredericq, Paul
Paul Fredericq (1850-1920) was een vooraanstaande Gentse historicus, die als de officieuze ideoloog van het liberaal flamingantisme kan worden  omschreven. Als rector van de Gentse univer... Lees meer
, Willem Rogghé Rogghé, Willem
Lees meer
, Julius Sabbe en Julius Vuylsteke Vuylsteke, Julius
Lees meer
. Hij zou blijven schrijven en publiceren tot het eind van zijn leven. Pée overleed in zijn ‘kasteeltje’ op Lokeren-Staakte één maand vóór zijn tachtigste verjaardag. In 1990 werd in Lokeren een straat genoemd naar Julius Pée.

Julius Pée was vader van twee zonen: Paul Pée (1899-1951), journalist bij eerst Vooruit en later Het Laatste Nieuws en Willem Pée Pée, Willem
De Vlaamsgezinde socialist Willem Pée (1903-1986) was hoogleraar Nederlandse taalkunde en dialectologie, achtereenvolgens aan de universiteiten van Luik en Gent. Lees meer
, hoogleraar Nederlandse taalkunde aan achtereenvolgens de Luikse en de Gentse universiteit en één van de grondleggers van de dialectstudie in Vlaanderen.

Literatuur

— W. Pée, Familienamen en Bijnamen te Staakte, in: Feestbundel H. J. Van de Wijer, dl. 1944, p. 237-271.
— J. Schepens, Dr. Julius Pée of de Lente in de Herfst, in: R. Maerten (red.), Keur uit het Journalistiek werk van Dr. Julius Pée, 1947, pp. 5-6.
— G. Schmook, Multatuli in de Vlaamse gewesten 1860-1900, 1949.
— E. Blancquaert, Julius Pée, 1871-1951), in: Belgisch Tijdschrift voor Filologie en Geschiedenis, 1951, p. 336-339.
— G. Schmook, “Ik ben een bedelaar”, schreef Dr. Julius Pée, in: Album Willem Pée. De jubilaris aangeboden bij zijn zeventigste verjaardag, 1973, p. 307-309.
— W. Pée, Julius Pée, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1973-1974, 1975, p. 107-119.
— I. van den Berghe, Figuren uit eigen heem: Julius Pée, in: De Souvereinen. Tijdschrift van de Heemkring van Lokeren, 1979, nr. 4, p. 111-119 en 1980, nr. 1, p. 13-22.
— W. Bossier, Uit de archieven van Arthur Bossier, in: Brugs Ommeland, 1980, nr. 1, p. 5-43.
— W. Bossier, Uit de archieven van Arthur Bossier aan zijn zoon Herman (1926 tot 1951), in: Brugs Ommeland, 1983, nr. 2, p. 111-139.
— P. Vermoortel, Multatuli in Vlaanderen, 1987.
— M. Reynebeau, Bij Mimi op visite, in: Knack,4 maart 1987.
— E. Defoort, ‘Multatuli, maître à penser, in: Knack,8 april 1987.
— H. Balthazar, Contradicties van een idool. Multatuli in de socialistische arbeidersbeweging, in: Arbeid in veelvoud. Een huldeboek voor Jan Craeybeckx en Etienne Scholliers,1988, pp. 214-224).
— E. Trips, De Brugse periode in het leven van Dr. Julius Pée, 1898-1919, in: Brugs Ommeland, 1989, nr. 3, pp. 161-186.
— K. Fremout, De jonge jaren van Pettel (Julius Pée). Oktober 1889 tot einde 1898, onuitgegeven licentiaatsverhandeling KU Leuven, 1991.
— E. Defoort, Al mijn illusies bloeien, 1991.
— N. van Campenhout, Omtrent Julius Pée (1871-1951), in: Annalen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van het Land van Waas, 2004, pp. 335-338.
— P. Vermoortel, Max Lebakman: kampioen van Nederlands eersten schrijver. Julius Pée en Multatuli, in: N. van Campenhout (red.), Een man, zijn vrouw en hun twee zonen. Een collectieve biografie van de familie Pée, 2012, pp. 1-168 (deze verzamelbundel bevat ook biografische bijdragen over de echtgenote en de twee zonen van Julius Pée).
— N. van Campenhout, Het archief van de familie Pée in het Stadsarchief van Lokeren, in: Mededelingenblad van de Belgische Vereniging voor Nieuwste Geschiedenis, 2014, nr. 1, p. 27-28.
— J. Grave, Over Julius Pée, in: Over Multatuli, 2013, pp. 45-50.
— P. Vermoortel, Julius Pée en zijn held Multatuli, in: Over Multatuli, 2014, pp. 19-43.

Suggestie doorgeven

1975: Marcel Boey (pdf)

1998: Katleen Fremout

2023: Nico Van Campenhout

Databanken

Inhoudstafel