Bruwier, Aloïs
Aloïs Bruwier (1857-1939) riep in Roeselare met Albrecht Rodenbach de Blauwvoeterij in het leven. Vanaf 1876 stimuleerde hij samen met andere West-Vlamingen de Vlaamsgezinde studentenwerking in Leuven.
Aloïs Bruwier (1857-1939) riep in Roeselare met Albrecht Rodenbach de Blauwvoeterij in het leven. Vanaf 1876 stimuleerde hij samen met andere West-Vlamingen de Vlaamsgezinde studentenwerking in Leuven.
Foeke Buitenrust Hettema (1862-1922) was een specialist inzake Friese taal- en letterkunde en van 1916 tot 1918 hoogleraar aan de Vlaamsche Hoogeschool in Gent.
De Nederlander Lammert Buning (1914-1979) ontwikkelde zich vanaf de late jaren 1960 tot een belangrijke, zij het controversiële historicus van de Vlaamse en de Groot-Nederlandse beweging, in het bijzonder over het activisme.
Amaat Burssens (1897-1983) was een hoogleraar Afrikaanse talen, die aan de Rijksuniversiteit Gent aan de basis lag van de richting Afrikanistiek. Hij ijverde voor een grotere rol voor het Nederlands in de Belgische kolonie Congo.
Eugène Cantillon (1893-1942) werkte in 1915 vanuit Nederland kortstondig mee aan de activistische krant De Vlaamsche Post. Van 1918 tot zijn overlijden was hij journalist bij de krant Het Vaderland in Den Haag.
Mia Cappuyns (1896-1965) was actief in verschillende organisaties van de katholieke Vlaamse meisjesbeweging. Ook richtte ze mee het tijdschrift Gudrun op.
De Leuvense hoogleraar taalkunde Albert Carnoy (1878-1961) was een vooraanstaand plaatsnaamkundige. Als parlementslid en minister had hij oog voor de Vlaamse eisen.
Arts Luc Carton (1907-1979) was als student actief in het Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond (AKVS). Na de Tweede Wereldoorlog was hij ondervoorzitter van Zannekin en nauw bevriend met Jean-Marie Gantois.
Berten (Albert) Catry (1896-1941) was een Vlaams-nationalistische studentenleider tijdens het interbellum en fungeerde als beheerder van De Vlaamsche Vlagge (1875-1933) en van Jong Dietschland (1927-1933).
De Chirojeugd is een jeugdbeweging voor jongens en meisjes uit alle lagen van de bevolking, in 1941 gegroeid uit de patronaten, die vanaf de 19de eeuw de parochiale volksjeugd godsdienstig wilde opvoeden.