Zetelaanpassing

Begrip
Seppe Roose (2023, herwerking), Manu Ruys (1998)

In 1965 werd door de regering-Lefèvre het aantal parlementszetels aangepast aan de bevolkingscijfers. Met het oog op de Waalse minorisatievrees werden daarbij garanties beloofd tegen een verdrukking door de Vlaamse meerderheid.

Leestijd: 5 minuten

‘Zetelaanpassing’ verwijst naar de aanpassing van het aantal parlementszetels aan en van de (her)verdeling ervan over de kieskringen volgens de bevolkingsevolutie. In de context van de Vlaamse beweging wordt de term ook gebruikt om de tot politiek strijdpunt uitgegroeide aanpassing van het aantal Kamerzetels in de jaren 1950-1960 te benoemen.

Grondwettelijke basis

Volgens het oorspronkelijke artikel 49 van de Grondwet van 1831 werd het aantal leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers door de wet bepaald in verhouding tot de bevolking. Daarnaast mocht het aantal afgevaardigden de verhouding van één per 40.000 inwoners niet overschrijden. Sinds de wet van 2 juni 1856 gebeurde de aanpassing van het aantal zetels en de verdeling ervan over de kieskringen in principe, maar in werkelijkheid niet altijd, op basis van de cijfers van de volkstelling die sinds 1846 om de tien jaar moest worden gehouden. Als gevolg hiervan nam het aantal Kamerzetels toe van 102 bij de eerste verkiezingen in 1831 tot 202 na de aanpassing (op basis van de volkstelling van 1930) in 1936.

Door de verschillende demografische Demografie
Lees meer
ontwikkeling in Vlaanderen en Wallonië, was in het totale aantal volksvertegenwoordigers het aandeel van de Vlaamse kiesarrondissementen toegenomen en dat van de Waalse kiesarrondissementen afgenomen. In 1894, de eerste verkiezingen met algemeen meervoudig stemrecht voor mannen, stuurden de Vlaamse kiesarrondissementen (zonder het taalgemengde kiesarrondissement Brussel) 72 van de 152 vertegenwoordigers naar de Kamer (47,4%), de Waalse 62 (40,8%). In 1939 (202 zetels) waren dat er respectievelijk 96 (47,5%) en 76 (37,6%).

Op 31 december 1947 had de eerste naoorlogse volkstelling plaats. Op grond daarvan had in 1949 opnieuw een zetelaanpassing plaats en werd het aantal Kamerleden verhoogd tot 212 en het aantal rechtstreeks verkozen senatoren, dat daar altijd de helft van is, tot 106. Zoals in 1936 was omwille van ‘de goede verstandhouding van geheel België’ rekening gehouden met de ‘verworven stellingen’, dit wil zeggen dat een provincie haar zetels mocht behouden, ook al was het overschot (de rest bij de deling) in een of meerdere van haar kiesarrondissementen kleiner dan dat in arrondissementen van een andere provincie, zolang in die andere provincie niet meer dan 40.000 inwoners niet vertegenwoordigd zouden zijn.

Na de zetelaanpassing hadden de Vlaamse arrondissementen 104 volksvertegenwoordigers (49,1%); dankzij de ‘verworven stellingen’ behielden de Waalse arrondissementen hun 76 zetels, maar die vertegenwoordigden nu maar 35,8% van de 212 zetels meer. Dat verklaart waarom er veel Waalse weerstand was tegen de zetelaanpassing en het wetsontwerp in de Kamer met slechts 102 ja-stemmen, 57 neen-stemmen en 12 onthoudingen werd goedgekeurd.

Zetelaanpassing als politiek strijdpunt

Na de aanpassing van 1949 was het duidelijk dat men aan Waalse zijde, waar al sinds de eeuwwisseling vrees leefde voor een demografische en politieke minorisering in België, geen verdere aanpassing van de parlementszetels aan de evolutie van de bevolkingscijfers zou aanvaarden. In Vlaanderen was er dan weer misnoegdheid omdat door de ‘verworven stellingen’ aan de ene kant en de aangroei van de bevolking, in samenhang met de stokkende demografische evolutie in Wallonië, de Vlamingen almaar meer ondervertegenwoordigd waren in het parlement.

Vanaf de jaren 1950 kwam de eis tot zetelaanpassing op de agenda te staan van de Vlaamse publieke opinie, die onder meer bewerkt werd door Jozef Clottens Clottens, Jozef
Lees meer
en August de Weerdt op de Davidsfonds Davidsfonds
Het Davidsfonds is een katholieke Vlaamse cultuurvereniging, die werd opgericht in januari 1875. Lees meer
congressen van 1954 en 1957. Door deze druk diende de Christelijke Volkspartij Christelijke Volkspartij
Lees meer
(CVP) zowel vanuit de Kamer als de Senaat verscheidene wetsvoorstellen in om tegen de verkiezingen van 1958 een zetelaanpassing te realiseren. Op deze manier hoopten de christendemocraten de opkomende Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
de pas af te snijden en een heruitgave van een vrijzinnige regering te vermijden. Deze voorstellen werden door het socialistisch-liberale kabinet- Van Acker Van Acker, Achille
Achille van Acker (1898-1975) was een socialistische politicus uit Brugge, die in het begin van zijn carrière een tijdlang lid was van de Frontbeweging. Na de Tweede Wereldoorlog bekleedd... Lees meer
IV (1954-1958) allemaal verworpen of niet in overweging genomen. Bijgevolg waren in 1957 ruim 470.000 burgers niet in het parlement vertegenwoordigd, waarvan drie vierde Vlamingen.

In 1958 nam het rooms-liberale kabinet- Eyskens Eyskens, Gaston
Gaston Eyskens (1905-1988) was een Vlaamsgezinde katholieke econoom en politicus, die onder andere eerste minister was ten tijde van de Koningskwestie en aan de basis lag van de eerste st... Lees meer
II (1958) de zetelaanpassing in het regeerprogramma op. Een wetsontwerp werd in de Kamer goedgekeurd, maar in de Senaat tegengehouden omdat er van liberale zijde een hervorming van de kieswet ten gunste van de kleine partijen aan gekoppeld werd. De doorbraak van de Volksunie Volksunie
Tussen 1954 en 2001 bepaalde de Volksunie (VU) als Vlaams-nationalistische partij mee de politieke evolutie in België, van unitaire staat tot federaal koninkrijk. Ze groeide uit tot de tw... Lees meer
en de manifestaties van de Vlaamse Volksbeweging Vlaamse Volksbeweging
De Vlaamse Volksbeweging (VVB) was een Vlaams-nationalistische drukkingsgroep, die werd opgericht in 1952 en tot het begin van de jaren 1970 een breder publiek mobiliseerde voor Vlaamsge... Lees meer
en het Vlaams Aktiekomitee voor Brussel en Taalgrens Vlaams Aktiekomitee Brussel en Taalgrens
Lees meer
begin jaren 1960 voerden de druk verder op. Aan Waalse kant leidde de angst voor het minderheidsstatuut tot een ongekende mobilisatie. Een petitie tegen de aanpassing van het aantal zetels in het parlement zonder grondwetsherziening en voor de invoering van een referendum verzamelde 645.499 handtekeningen in één maand tijd, van 15 oktober tot 15 november 1963. Uiteindelijk maakte de wet van 9 april 1965, goedgekeurd onder de rooms-rode regering- Lefèvre Lefèvre, Theo
Theo Lefèvre (1914-1973) was een advocaat en politicus voor de Christelijke Volkspartij. Hij zetelde in de Kamer en was minister en premier in een periode van belangrijke wetgevende initi... Lees meer
(1961-1965), een einde aan de betwisting. Op basis van de volkstelling van 31 december 1961 leverden de Waalse arrondissementen vier Kamer- en twee Senaatszetels in; de Vlaamse wonnen er respectievelijk drie en één; Brussel kreeg er één Kamer- en één Senaatszetel bij.

Om deze zetelverdeling te bekomen, werd het aantal Kamerzetels op 212 behouden en de ‘1 per 40.000’-regel van de Grondwet van 1831 verlaten. De regering had voor de stemming aan de Walen beloofd dat waarborgen tegen een eventuele verdrukking van de minderheid door een (Vlaamse) meerderheid zouden worden ingeschreven in de grondwet. Deze belofte werd ingelost door de grondwetsherziening van 1970 die de alarmbelprocedure, de pariteit van de federale minsterraad en het principe van de bijzondere meerderheid invoerde (zie Staatshervorming). Door deze waarborgen werd de zetelaanpassing in Vlaamsgezinde kringen aangevoeld als een pyrrusoverwinning. De nieuwe verdelingsregel van de parlementszetels werd uiteindelijk pas in 1971 in de Grondwet opgenomen.

Literatuur

– H. Todts, Hoop en wanhoop der vlaamsgezinden: kroniek van de Vlaamse beweging 1954-1965, 1967.
– L. Haagdorens, De mobilisatie van het ‘Vlaams Aktiekomitee voor Brussel en Taalgrens’ voor de marsen op Brussel (1959-1963), in: Taal en Sociale Integratie, 1986, nr. 8, pp. 85-183.
– G. Eyskens, Gaston Eyskens: de memoires, 1993.
– H. van Goethem, De monarchie en ‘het einde van België’: een communautaire geschiedenis van Leopold I tot Albert II, 2008.
– H. Vuye & V. Wouters, Sleutels tot ontgrendeling: uitdagingen aan de Vlaamse meerderheid, 2017.

Suggestie doorgeven

1975: Manu Ruys (pdf)

1998: Manu Ruys

2023: Seppe Roose

Inhoudstafel