Flandrien

Begrip

De term ‘flandrien’ verwijst naar een (Vlaamse) wielrenner met specifieke sportieve kenmerken.

Leestijd: 4 minuten

Oorsprong

In 1913 werd sportjournalist Karel van Wijnendaele Steyaert, Karel
Karel Steyaert (1882-1961) was een Vlaamsgezind sportjournalist, die onder meer hoofdredacteur was bij Sportwereld. Lees meer
– onder de schuilnaam ‘Mac Bolle’ - de manager van een groep profwielrenners uit Oost- en West-Vlaanderen. Net zoals veel Vlaamse profs in de populaire sport Sport
Sport en Vlaamse beweging raakten in de loop van de 19de en 20ste eeuw steeds meer met elkaar verstrengeld. Niet alleen drukten de taalkwestie en de communautaire problematiek hun stempel... Lees meer
waren ze van bescheiden afkomst. Met hun sterke prestaties liet de groep zich meteen opmerken op de wielerpistes van Parijs en Brussel. Hun optredens leidden tot lof in de Franstalige sportpers, die hen voor het eerst aanduidden als ‘Flandriens’.

In eerste instantie was dat een neutrale aanduiding van hun West- en Oost-Vlaamse herkomst. Die werd al eerder gebruikt om renners uit de streek aan te duiden. Al in 1908 omschreef La Dernière Heure de West-Vlaamse renner Eugène Platteau bijvoorbeeld als ‘Flandrien’. Pas wanneer enkele Franstalige sportkranten na afloop van de Brusselse 24-urenkoers van 1913 kritiek uiten op de ‘onsportieve’ onderlinge samenwerking van de ‘Flandriens’, kreeg de term een meer symbolische lading. Als reactie stak Van Wijnendaele de loftrompet van ‘zijn’ renners in Sportwereld Sportwereld
Sportwereld was een sportkrant, opgericht in 1912, die aanvankelijk vooral focuste op de wielersport en een gematigd flamingantische toon aansloeg. Vandaag verschijnt Sportwereld als spor... Lees meer
, de sportkrant waarvan hij hoofdredacteur was. Hij kaderde de kritiek als een nieuwe manifestatie van de Franstalige minachting voor Vlamingen. Dat deed hij zowel vanuit commercieel opportunisme – controverse verkocht – als uit een diepgewortelde Vlaamsgezindheid. De ruwe, krachtige stijl en weinig verfijnde tactiek die hij de Flandriens toeschreef, waren volgens Van Wijnendaele een toonbeeld van ‘zuiver’ atletisch kunnen. Die kwaliteiten beantwoordden bovendien aan een ideaalbeeld van de (landelijke) Vlaming in de flamingantische kringen waarin hij vertoefde: eenvoudig en ongepolijst, maar ook puur, sterk en wilskrachtig.

Betekenisverbreding

Toen het team ‘Flandriens’ ook na de Eerste Wereldoorlog heel wat zeges behaalden, leidde dat tot nieuwe lofzangen. Aanvankelijk gebeurde dat vooral in Sportwereld, maar al vroeg in de jaren 1920 penetreerde de term ook andere kranten, van de socialistische Vooruit Vooruit (1884-1991)
Vooruit (1884-1991) was een Gents socialistisch dagblad waarin heel wat bijdragen verschenen van Vlaamse intellectuelen. In 1978 werd het blad een regionale editie van De Morgen, om in 19... Lees meer
, over het liberale Het Laatste Nieuws Het Laatste Nieuws
Het Laatste Nieuws was een liberaal en Vlaamsgezind dagblad, waarvan het eerste nummer op 7 juni 1888 verscheen. In 2023 bestaat de krant nog steeds als een populair dagblad voor een bree... Lees meer
, tot het katholieke Het Volk Het Volk
Het Volk (1891-2008) was de Gentse krant van de christelijke arbeidersbeweging. Lees meer
. Daarbij verbreedde stilaan de reikwijdte ervan. Niet alleen het select groepje vooroorlogse renners waren nu Flandriens, maar elke renner uit West- en Oost-Vlaanderen. Bovendien reden die Flandriens niet meer alleen op wielerpistes, maar steeds vaker ook op de weg.

Terwijl Flandrien ingeburgerd geraakte, werd de inhoud van de term verder ingevuld. Een Flandrien was vooral te duchten in zware wegwedstrijden zoals Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen Ronde van Vlaanderen
De Ronde van Vlaanderen is een wielerwedstrijd die voor het eerst in 1913 werd gereden. Ondanks een toenemende internationalisering van het deelnemersveld, werd en bleef de wedstrijd een... Lees meer
. De zware kasseistroken en heuvels in deze wedstrijden brachten volgens journalisten het beste in hem naar boven; doorzettingsvermogen en tomeloze aanvalslust. Die betekenisgeving kende een hoogtepunt in de beeldvorming rond West-Vlaming Briek Schotte, die met zijn aanvalslust en hoekige rijstijl in de jaren 1940 en 1950 successen boekte in wedstrijden zoals de Ronde en Gent-Wevelgem.

Dat Schotte daarbij werd aangeduid als ‘de laatste der Flandriens’, was een voorafspiegeling van de evolutie die de term onderging. In de decennia daarna werd de term Flandrien minder gebruikt voor actieve renners, maar vooral voor historische Vlaamse wielerhelden en hun unieke aanvalslust, wilskracht en vermogen tot ‘afzien’. Daarbij was hun herkomst van dalend belang: renners uit heel Vlaanderen werd nu de titel Flandrien opgespeld, ook al waren ze niet uit West- of Oost-Vlaanderen afkomstig.

Heropleving

Aan het begin van de 21ste eeuw kende de term een stevige heropleving. De snelle internationalisering en commercialisering die het wielrennen in deze jaren onderging, maakten het begrip aantrekkelijk als een baken van historische authenticiteit. Plots zagen sportjournalisten de Flandrien opnieuw alomtegenwoordig in het wielerpeloton. Daarbij zette de geografische verbreding van de term zich nog sterker door. De term werd niet langer gereserveerd voor Vlaamse renners, maar ook gebruikt voor Franstalige en zelfs niet-Belgische coureurs. Elke renner met de juiste kwaliteiten kan er nu aanspraak op maken. De Flandrien is bovendien niet langer alleen te vinden in Parijs-Roubaix, maar evengoed in een wielerdiscipline zoals het cyclocross.

Tegelijk bleef de Flandrien een Vlaams identiteitssymbool. Of er nu een West-Vlaamse coureur of de Zwitser Fabian Cancellara mee werd aangeduid, de term bleef verwijzen naar een band tussen de wielersport, Vlaanderen en de Vlaming, een samengaan van ‘afzien’, doorzettingsvermogen en fysieke kracht, met heuvels en kasseistroken, modder en slecht weer. De commercialisering van de term versterkte die link nog. Als naam voor een bier of als benaming voor een trofee voor de meest verdienstelijke renner van het jaar (de Flandrien-Trofee van Het Nieuwsblad), telkens roept de term associaties op met het idee van een unieke Vlaamse wielercultuur.

Literatuur

– J. Thielemans, Een Frans leenwoord in het Vlaamse wielerjargon: Inhoudelijke verandering van het begrip Flandrien doorheen de twintigste eeuw. KU Leuven, 2013.
– S. Knuts en P. Delheye, Waarom alles beter was in de tijd van Briek. Wielrennen, herinneringscultuur en erfgoedbeleving, in: Tijd-Schrift. Heemkunde en lokaal-erfgoedpraktijk in Vlaanderen, jg. 4, 2014, nr. 3, pp. 34-46.
– S. van Puyenbroeck, P. Delheye, S. Knuts, L. vander Elst, K. Fransen, N. Vanbeselaere en F. Boen, Can Cancellara Really Be a Flandrien? Ethno-Cultural Identity Representation Predicts Regional Exclusivity of a Historically Contested Cycling Term, in: Psychologica Belgica jg. 58, 2018, nr. 1, pp. 13-30.

Suggestie doorgeven

2023: Stijn Knuts

Inhoudstafel