Diricksens, Joos

Persoon
Marlou De Bont (2023)

Joos J. Diricksens (1826-1855), beter bekend onder zijn pseudoniem Eugeen Zetternam, was een Antwerpse letterkundige en huisschilder. Hij staat bekend om zijn sociaal geëngageerde romans en scherpe maatschappijkritiek. Daarnaast schreef hij ook verschillende flamingantische essays.

Volledige voornaam
Judocus Josephus
Pseudoniem
Eugeen Zetternam
L. IJsendijck
Albrechts
JD
Geboorte
Antwerpen, 4 april 1826
Overlijden
Antwerpen, 10 oktober 1855
Leestijd: 5 minuten

Biografie

Joos Jozef Diricksens was afkomstig uit een verarmde kleinburgerlijke familie te Antwerpen. Nadat hij van 1847 tot 1849 zijn dienstplicht vervuld had, vestigde hij zich als huis- en meubelschilder in de Scheldestad. Daarnaast had hij zich door zelfstudie ontwikkeld tot schrijver van romans, essays, toneelteksten en -recensies onder het pseudoniem Eugeen Zetternam (zie Literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
). Diricksens’ pseudoniem verwijst naar de tragische dood van zijn vader, een letterzetter die zelfmoord had gepleegd nadat hij was veroordeeld voor diefstal.

Zetternam stond bekend als een Vlaamsgezind, sociaal bewogen en door zijn tijdgenoten gewaardeerd schrijver. Hij kon op de steun rekenen van gevestigde namen als Hendrik Conscience Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
en Jan van Beers Van Beers, Jan
Jan van Beers (1821-1888) was een Vlaams leraar en dichter uit Antwerpen. Lees meer
in Antwerpen en Jacob F. Heremans Heremans, Jacob
Lees meer
in Gent. Ook frequenteerde hij de Antwerpse genootschappen De Ongeachten en Voor Tael en Kunst Voor Tael en Kunst
Lees meer
. Hij overleed op jonge leeftijd na een 'dubbel leven' als schrijver en ambachtsman.

Romans

In zijn romans kwam Zetternam op voor de lagere sociale klassen en uitte hij voor die tijd en context ongewoon felle kritiek op de sociale misstanden van toen. Hij was niet de enige auteur die in de jaren 1840 verontwaardigd een beeld schetste van de miserabele sociaaleconomische toestand in Vlaanderen, maar hij verdedigde wel als enige de stelling dat eerst de materiële toestand van de lagere sociale klassen diende verbeterd te worden vooraleer er sprake kon zijn van culturele 'verheffing'. Toch riep hij nooit op tot een klassenstrijd of revolutie. In de plaats daarvan pleitte hij voor solidariteit tussen de verschillende sociale klassen en voor individuele zelfontplooiing via onderwijs Onderwijs
Lees meer
.

Zetternam verkondigde zijn sociaalkritische boodschap via verschillende romangenres. In Bernhart, de laet, roman uit de Middeleeuwen (1847), kaart hij de sociale ongelijkheid bijvoorbeeld aan in de vorm van een tragische historische roman over de lijfeigene Bernhart, die omwille van zijn liefde voor de adellijke Regina op een wrede manier gestraft wordt en vervolgens wraak wil nemen op zijn slotheer. Ondanks de opstandigheid van het hoofdpersonage spreekt uit de roman weinig geloof in opstanden als middel voor sociale vooruitgang; het verhaal eindigt met het inzicht dat nieuwe elites hun macht eveneens zullen misbruiken. Het corrumperende effect van macht speelt ook een rol in De tooverdoos (1848), waarin Zetternam de ongelijke sociale verhoudingen in de vorm van een allegorie schetst. Het scherpst kwam zijn sociale kritiek echter tot uiting in zijn zedenromans, zoals de novelle Voor twee centen minder (1847), over een oude timmerman die wordt ontslagen omdat iemand anders zijn werk voor twee centen minder wil doen.

Zetternams overtuiging dat een verbetering van de materiële omstandigheden van de lagere klassen een noodzakelijke eerste stap was richting volksverheffing, komt het duidelijkst naar voren in zijn bekende zedenroman Mijnheer Luchtervelde. Waerheden uit onzen tijd uit 1848. Het is de eerste Vlaamse roman waarin arbeiders optreden als hoofdpersonages met een eigen visie en stem. Al in het voorwoord bij de roman onderstreept Zetternam ‘dat zedelijke vooruitgang van stoffelijk welzijn niet kan gescheiden worden’. De roman zelf schetst een onthutsend beeld van de 19de-eeuwse industriestad Gent, waarin arbeiders uitgebuit worden door geldbeluste fabriekseigenaars zoals het titelpersonage. De redding komt echter niet van de arbeiders zelf, maar van de liefdadige echtgenote van de kwaadaardige Luchtervelde. Die liefdadigheidsoplossing sloot aan bij de dominante, paternalistische manier van denken over het armoedeprobleem in de jaren 1840. Zetternam onderscheidde zich echter door zijn sociaaleconomische kijk op de oorzaken van de ellende. Die meende hij gevonden te hebben in de vrije concurrentie: hij pleitte dan ook voor arbeidsreglementering en economische planifiëring, zonder dit echter concreet te expliciteren. In zijn latere werk na het Europese revolutiejaar 1848 richtte zijn sociale bekommernis zich vooral op de belangen van de lagere middenklassen en de taalstrijd.

Essays

De essays die Zetternam publiceerde getuigen eveneens van deze ideologische ontwikkeling. Hij verbond onder meer in Iets over Vlaemsche beschaving (1849) nog wel de 'stoffelijke' met de 'zedelijke' rechten van de Vlamingen, zij het dat hij vooral de ‘neringdoeners’ en ‘stielmannen’ op het oog had. In Het Bestuur en de Natie (uit 1850), een pleidooi voor de Vlaamse taal Taal
De ontwikkeling van het Nederlands vormde tot diep in de 20ste eeuw een fundamenteel aandachtspunt in de Vlaamse beweging. De wijze waarop het geschreven en gesproken Nederlands gehanteer... Lees meer
als emancipatiemiddel, sprak hij echter niet langer van een ‘geldaristocratie’ maar van een ‘taalaristocratie’ en klaagde hij de kloof aan die door de taal was ontstaan tussen ‘de bevoorrechten die geld genoeg hebben om hun kinderen een Franse opvoeding te geven’ en de Vlaamse ambachtslui, die door gebrek aan kennis en opleiding hun nering achteruit zagen gaan. Ook in het pamflet Burgerregt, dat hij in 1851 voor Consciences Burgerpartij opstelde, staat enkel nog de strijd voor gelijkberechtiging van de Vlaamse taal centraal.

Werken

Volledige werken van Eugeen Zetternam, met levensschets van den schrijver, door F.-Jos. Van den Branden, 1876.

Literatuur

– M. de Kock, Zetternam en het sociale probleem in Vlaanderen, in: Nieuw Vlaams Tijdschrift, jg. 7, 1953, pp. 958-975.
– G. Schmook, Zullen wij, al dan niet, de Vlaamse romantiek voor de historie afschrijven, bijvoorbeeld als tijdsdocument?, in: G. Schmook, Al om niets, 1966, pp. 5-38.
– B. Brouwers, Literatuur en Revolutie. II: De Vlaamse literatuur en de revolutie van 1848, 1971.
– L. Stynen, Eugeen Zetternam (1826-1855). Ambachtsman en flamingant, schrijver, polemist en kunstcriticus, in: Kruispunt, jg. 33, 1992, nr. 142, pp. 126-188.
– M. de Smedt, Mijnheer Luchtervelde van Eugeen Zetternam (1826-1855), in: Spiegel der Letteren, jg. 36, 1994, nr. 2-3, pp. 131-147.
– L. Stynen, Een mens van goede wil: Eugeen Zetternam, in: K. Wauters, Verhalen voor Vlaanderen. Aspecten van het Vlaamse fictionele proza tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vijftien lezingen, 1997, pp. 50-68.
– W. van den Berg & P. Couttenier, Alles is taal geworden. Geschiedenis van de Nederlandse literatuur 1800-1900, 2009.
– E. Beyaert. Arme meneer Zetternam. Het empathisch motief bij Mynheer Luchtervelde en zijn schrijver, in: Spiegel der Letteren, jg. 60, 2018, nr. 3-4, pp. 189-218.

Suggestie doorgeven

1975: Michel Oukhow (pdf)

1998: Luc Boeva (pdf)

2023: Marlou De Bont

Inhoudstafel