Abolitionisme

Begrip

Abolitionisme verwijst, in de context van het 19de-eeuwse Europa, in de eerste plaats naar de wereldwijde strijd voor de afschaffing van de Trans-Atlantische slavernij. Vanaf 1850 was er sprake van een ideologische kruisbestuiving tussen de Vlaamse en de abolitionistische beweging.

Alternatieve term
Abolitionist
Leestijd: 14 minuten

Met de term ‘abolitionisme’ wordt in de eerste plaats verwezen naar de wereldwijde strijd voor de afschaffing van de Trans-Atlantische slavernij. Voortbouwend op de idealen van de Verlichting, werd door de abolitionisten aandacht gevraagd voor de verwerpelijkheid van de slavernij, die haaks stond op de verlichte idealen van vrijheid, autonomie en zelfbeschikking.

Geënt op die humanitair-verlichte retoriek, ontstond in het 19de-eeuwse Europa een wisselwerking tussen nationale emancipatiebewegingen en het abolitionisme, die draaide rond een zogenaamd gedeelde ervaring van ‘geknechtheid’. Die ideologische kruisbestuiving werkte bijvoorbeeld duidelijk door in Ierland, waar de abolitionistische beweging onvoorwaardelijk werd gesteund door onafhankelijkheidsstrijders en waar regelmatig een platform werd geboden aan abolitionisten. Maar ook binnen het discours van de Vlaamse beweging zijn hier sporen van te vinden. Bijvoorbeeld in de doorwerking van de Amerikaanse roman Uncle Tom’s cabin binnen de Vlaamse beweging en in het discours van vooraanstaande flaminganten, zoals Jan van Rijswijck.

Internationale context 

Abolitionisme (eng. Abolitionism, fr. Abolitionisme) verwijst in de context van het 19de-eeuwse Europa in de eerste plaats naar de wereldwijde strijd voor de afschaffing van de Trans-Atlantische slavernij, die van de zestiende tot de 19de eeuw naar schatting 12,5 miljoen Afrikanen tot handelswaar reduceerde en tot onbezoldigde arbeid dwong, voornamelijk in Zuid- en Noord-Amerika. Ook in Azië werd al sinds de vroegmoderne tijd door Europese mogendheden en lokale besturen een op slavenhandel en slavernij gebaseerde economie uitgebouwd, maar de situatie daar trok in de 19de eeuw vergelijkenderwijs minder aandacht.

Sinds het einde van de 18de eeuw hadden verenigingen, eerst in Engeland, vervolgens in de Verenigde Staten en in mindere mate ook in Frankrijk, de strijd tegen de slavenhandel in handen genomen. De westerse historiografie heeft traditioneel de rol beklemtoond van de Brits-Amerikaanse quakergemeenschappen die slavernij onverzoenbaar vonden met het christendom; de quakers werden in hun protest gevolgd door verlichte milieus die slavernij strijdig achtten met de universele rechten van de mens. Hierdoor bleef lange tijd de cruciale inbreng van de Afro-Amerikaanse gemeenschap onderbelicht. De impact van slavenopstanden, ondergronds verzet en de intellectuele bijdragen van gevluchte of vrijgekochte slaven is intussen wel uitvoerig gedocumenteerd, onder andere door de Amerikaanse historica Manisha Sinha.

In de eerste decennia van de 19de eeuw werd onder invloed van abolitionistische drukkingsgroepen de handel in slaafgemaakte mensen teruggedrongen; in 1807 stelde Groot-Brittannië de handel buiten de wet, de Verenigde Staten en Nederland volgden in 1814. Vanaf 1830 verschoof de focus van het abolitionisme naar een totaalverbod op slavernij. Nadat het Britse parlement in 1833 de Slavery Abolition Act aannam, kregen abolitionistische bewegingen in andere landen de wind in de zeilen, ook in Nederland, waar lange tijd geen sprake was geweest van een goed georganiseerd verzet. Zeker tot 1865, toen de Amerikaanse burgeroorlog een einde maakte aan de slavernij in Noord-Amerika, zouden abolitionistische standpunten in het brandpunt blijven staan van het internationale publieke debat. Ook de situatie in Azië voedde toen de discussies, met name in Nederland bijvoorbeeld via de geschriften van W.R. van Hoëvell (1812-1879). Al blijft het tekenend dat Multatuli in de in 1860 verschenen roman Max Havelaar wel een beschouwing inlaste over Uncle Tom’s Cabin (1852), maar slavernij als thema in zijn aanklacht tegen de wantoestanden in Nederlands-Indië onbesproken liet.

De abolitionisten worden tegenwoordig beschouwd als de eerste mensenrechtenactivisten. Intussen is in kaart gebracht hoe ze een eigen retoriek en activistische strategieën ontwikkelden waar naderhand andere maatschappelijke hervormingsbewegingen hun voordeel mee hebben gedaan. Te denken valt in dit verband aan het opkomende socialisme en feminisme, of, wat specifieker, aan de anti-prostitutiebeweging die in België in de eerste decennia van de twintigste eeuw onder impuls van onder meer Marie-Elisabeth Belpaire Belpaire, Marie-Elisabeth
Marie-Elisabeth Belpaire (1853-1948) was een welgestelde Vlaamsgezinde auteur die verschillende projecten realiseerde ter promotie van de literatuur (zoals het tijdschrift Dietsche Warand... Lees meer
leidde tot de oprichting van een Abolitionistische Bond. Uitgebreid geattesteerd is eveneens de wisselwerking tussen nationale emancipatiebewegingen en het abolitionisme. Deze wisselwerking was doorgaans ouder dan die met de andere genoemde hervormingsbewegingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor Ierland, waar de onafhankelijkheidsstrijder Daniel O’Connell (1775-1847) de abolitionistische agenda onvoorwaardelijk steunde en waar tal van witte en zwarte abolitionisten een platform kregen om hun verhaal te doen en hun strijd voort te zetten.

Dat net Ierland in de 19de eeuw uitgroeide tot een bolwerk van abolitionisme had te maken met de eigen ervaring van de Ierse natie als een door de Britten onderdrukt en geknecht volk. Die ervaring was zo sterk dat ze solidariteit stimuleerde met elders gekoloniseerde volkeren, alsook met tot slaaf gemaakte mensen. De solidariteit bleek trouwens wederzijds. Na een bezoek aan het door armoede en honger geteisterde Ierland in 1845 liet de Afro-Amerikaanse abolitionist Frederick Douglass optekenen: ‘I say, with no wish to wound the feelings of any Irishman, that these people lacked only a black skin and woolly hair, to complete their likeness to a plantation negro’.

Abolitionisme en de Vlaamse beweging

Sinds de Amerikaanse en Franse revoluties in de 18de eeuw signaleerde het begrip slavernij in Europa het tegendeel van individuele vrijheid, zelfbestuur en volkssoevereiniteit. In tal van nationalistische discoursen werd slavernij voorgesteld als een volstrekt verwerpelijke toestand. Het is bijgevolg geen verrassing dat de vroege Vlaamse beweging van het topos ook voortdurend gebruik maakt. In Hendrik Consciences Conscience, Hendrik
Hendrik Conscience (1812-1883) was de eerste auteur die het in België aandurfde een roman in het Nederlands te schrijven en te publiceren. Zijn oeuvre van zo’n 65 romans, dat ook een bred... Lees meer
roman De leeuw van Vlaenderen (1838) geldt slavernij zowat als de overtreffende trap van ‘dwingelandy’, een concept dat wij vandaag eerder uitdrukken met het woord tirannie. Ook in de context van het Petitionnement Petitionnement
Het Vlaams petitionnement (1840) was een politieke actie waarbij taalminnaars uit Antwerpen, Gent en Leuven voor de eerste maal een ‘Vlaams’ eisenprogramma formuleerden. Dit petitionnemen... Lees meer
uit 1840 spelen zulke begrippen een rol. Maar het retorische gebruik van 'slavernij' kan niet zomaar gelijkgeschakeld worden met een concreet abolitionistisch engagement. In het 19de-eeuwse België zouden abolitionistische initiatieven, zoals de stichting van de aan deze zaak gewijde verenigingen en fondswerving, juist lange tijd uitblijven.

De verklaring ligt deels wellicht in de op het eerste oog geringe betrokkenheid bij de instandhouding van slavenhandel en slavernij. In de late 18de eeuw was Oostende enkele jaren een schakel geweest in de slavenhandel en Antwerpen had ten tijde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) als koloniale metropool en havenstad een rol gespeeld in de slavenhandel, maar het prille België was in tegenstelling tot Frankrijk, Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten slechts indirect – als draaischijf van op slavernij gebaseerde producten en grondstoffen – betrokken bij de internationale slavenhandel. Wel werd er al vroeg gedroomd van een Belgische volksplanting of kolonie, maar tot de stichting van de Onafhankelijke Congostaat in 1885 moesten alle pogingen in die richting al snel worden gestaakt (het debâcle van de 'volksplanting' in het Guatamteelkse Santo-Tomas groeide zelfs uit tot een antikoloniaal topos in de Vlaamse letterkunde in de tweede helft van de jaren 1840).

Toch ontstond er vanaf de jaren 1850 in de kringen van de Vlaamse beweging een opvallende sympathie voor het abolitionisme. Deze ideologische kruisbestuiving is tot dusver nauwelijks onderzocht. Het is aannemelijk dat net als in Ierland gevoelens van vernedering en onderdrukking in Vlaanderen de basis vormden waarop zich solidariteit kon enten met slaafgemaakte mensen en tot handelswaar gereduceerde gemeenschappen elders. Steekproeven leveren bewijsmateriaal in die zin op. In een geruchtmakend manifest van het Nederlandsch Kunstverbond Nederlands Kunstverbond
Het Nederlands Kunstverbond was in Antwerpen een politiek onafhankelijke Vlaamsgezinde vereniging voor schrijvers en kunstenaars. Lees meer
vergeleek Jan van Rijswijck Van Ryswyck, Jan Baptist
Jan Baptist van Ryswyck (1818-1869) was leerkracht, volksdichter, journalist en schrijver. Vanuit zijn radicaal liberalisme, antimilitarisme, flamingantisme en Antwerps particularisme von... Lees meer
de situatie van de Vlamingen in het België van anno 1856 bijvoorbeeld met 'negers in eene plantery'. Op 2 augustus 1855 had Het Handelsblad de Franstalige houding tegenover het Vlaamse volk al eens vergeleken met die van 'de slavenmeester [tegen]over zyne negers, welke in zyn oog geene regten als mensch bezitten'.

Een bijkomende factor van belang was het commerciële succes van Uncle Tom's Cabin, de al genoemde roman van de Amerikaanse schrijfster Harriet Beecher Stowe, die in 1852 furore maakte in de Engelstalige wereld en een enorme impact had op de internationale wervingskracht van het abolitionisme. Hoewel er sporen zijn van Vlaamse slavernijkritiek in de jaren 1840 (bijvoorbeeld in het proza van Judocus Frans de Hoon), is het toch pas na de publicatie van Stowes roman dat de discussie in Vlaanderen opleefde.

Al in het najaar van 1852 werden Harriet Beecher Stowe en haar ophefmakende roman onderwerp van gesprek in Vlaamse kranten. Daarbij valt in het algemeen een welwillende teneur op, bijvoorbeeld in de Antwerpse krant Het Handelsblad Het Handelsblad (van Antwerpen)
Lees meer
.
Vanaf 4 november 1852 tot 27 januari 1853 liep in het Gentse, radicaaldemocratische dagblad De Broedermin De Broedermin
De Broedermin (1848-1859) begon als een christendemocratisch geïnspireerd dagblad met republikeinse inslag, maar evolueerde naar een doctrinair liberalisme. Lees meer
een Vlaamse vertaling van Uncle Tom's Cabin als feuilleton onder de titel De hut van Onkel Tom, eene slaven-geschiedenis. Het krantenfeuilleton werd nadien in boekvorm gepubliceerd bij de Gentse uitgever en boekhandelaar Hendrik Hoste. De vertaler was Gustave Callier, een hoogleraar wijsbegeerte in Gent; hij had zich gebaseerd op de originele Engelse tekst. De Broedermin zou overigens ook Frederick Douglass' autobiografie in feuilletonvorm publiceren.

De introductie van de vertaling van Beecher Stowes antislavernijroman op de Vlaamse markt verliep voorspoedig. Al snel volgden ook Nederlandstalige toneelbewerkingen. Het Antwerpse gezelschap Jong en Leerzuchtig voerde De hut van Onkel Tom op in april 1853 in het Théâtre des Variétés. Later dat jaar volgden opvoeringen van dezelfde adaptatie door het nieuwe Nationael Tooneel Nationael Tooneel
Lees meer
. De marktwaarde van Uncle Tom's Cabin bleek indirect uit de variaties op de titel die werden bedacht. Zo publiceerde Jan Renier Snieders Snieders, Jan
Lees meer
eind 1853 De hut van Wartje Nulph, een roman die inhoudelijk geen verwantschap toonde met de Amerikaanse bestseller. Publicitaire handigheidjes sloten affiniteit met het abolitionisme en verwante thema's echter niet altijd uit. In 1864 zou de Oost-Vlaamse schrijfster Johanna Courtmans-Berchmans Berchmans, Johanna
Lees meer
in De hut van tante Clara kinderarbeid in Vlaanderen aanklagen. Dat was intussen meer dan tien jaar na het losbarsten van de 'Onkel Tom'-manie, maar het lijdt geen twijfel dat het boek waarmee alles was begonnen nog altijd een rol speelde in de publieke discussies.

Omstreeks die tijd wond August Snieders Snieders, August
Lees meer
zich in de roman Het Jan-Klaassen-spel (1863) bijvoorbeeld op over ‘de hedendaagsche philantropie, die in den schouwburg met ingebeelde ongelukken zit te weenen […] en ievert voor de Uncle Toms in den vreemde’, maar intussen de honger en de uitbuiting in de eigen buurt negeert. Naast Snieders' altijd al wat krampachtige houding tegenover de etnische ander valt de openheid op van de arbeiders in de Brugse katoenspinnerij van de familie Du Jardin. Zij woonden in 1865 massaal een voorleessessie bij van De hut van Onkel Tom. De belangstelling hing op dat moment samen met de overwinning van de noordelijke staten in de Amerikaanse Burgeroorlog. De afschaffing van de slavernij, die er het gevolg van was, werd in Vlaanderen globaal genomen op gejuich onthaald.

De Amerikaanse Burgeroorlog zelf heeft tot slot vermoedelijk slechts een beperkte rol gespeeld bij de opleving van abolitionistisch engagement in Vlaanderen in de tweede helft van de 19de eeuw. De Brusselse schrijver en toneelmaker Jan-Hendrik Kats (1834-1867), een zoon van Jacob Kats Kats, Jacob
Jacob Kats (1804-1886) was een Vlaams meetingleider, journalist, satiricus en theatermaker. Geïnspireerd door een ‘vroegsocialistische’ levensvisie zette hij zich in voor het ontstaan van... Lees meer
, stak bij het uitbreken van het conflict de Atlantische Oceaan over om dienst te nemen in het 35ste New Yorkse Cavalerieregiment. Hij werd behalve door een drang naar avontuur gedreven door de overtuiging dat er een eind moest komen aan het systeem van slavernij. Maar zijn ideologische gedrevenheid was uitzonderlijk. De meeste andere Belgen die in deze jaren naar Amerika migreerden, Nederlandstalige zowel als Franstalige, waren argeloze slachtoffers van ronselaars die onder valse voorwendselen naar het leger van de noordelijke staten werden gelokt.

Abolitionisme en (anti-)kolonialisme

Abolitionistische opvattingen zijn in Vlaanderen dus vooral op te vangen na het succes van Beecher Stowe, bijvoorbeeld in gedichten van Maria van Ackere-Doolaeghe Doolaeghe, Maria
Lees meer
en Karel Vervier Vervier, Karel
Lees meer
, in verhalen voor de jeugd van Pieter Geiregat, Geiregat, Pieter
Pieter Geiregat (1828-1902) was een zeer productieve Gentse volksschrijver die een breed publiek bereikte en het Vlaamsgezinde liberalisme in zijn thuisstad en de bredere Vlaamse letterku... Lees meer
alsook in de historische roman Batavia (1858) van Hendrik Conscience. Schrijvers en opiniemakers bleven de Vlaamse zaak in de tweede helft van de 19de eeuw ook graag spiegelen aan anti-imperialistische en antikoloniale strijd in het buitenland. Teksten als Uncle Tom's Cabin of Max Havelaar bleven daarbij belangrijk referentiepunten, maar zelfs met Placido Valdes, de in 1844 terechtgestelde Cubaanse abolitionist en dichter van een gemengde afkomst, werd gesympathiseerd, zoals dit citaat uit De Kerels (13 december 1874) demonstreert:

Zijn 't niet de gewrochten van Franklin, die de Vereenigde Stalen van Amerika hebben geschapen; de geschriften van O'Connell niet de oorzaak [...] der gedeeltelijke opbeuring van het Iersche volk? Was het niet Uncle Tom's Cabin dat de vrijmaking der negers in de Vereenigde Staten heeft bewerkt? Is de Max Havelaar niet de machtigste pleidooi voor de verdrukte en uitgebuite Javaners? Vinden de nog altijd strijdende Mulatten van Cuba niet hunne geesteskracht en hunnen moed in de verrukkende gezangen van Placido Valdes, van den slaaf, den zwarten dichter, die om zijne liederen den marteldood stierf? Zulke gewrochten moeten ook in onze letterkunde geschapen worden.

Dit anti-imperialistische discours speelde een belangrijke rol in de constructie van het Vlaamse zelfbeeld van een onderdrukt en uitgebuit volk. Daarbij is het echter wel belangrijk om op te merken dat slavernijkritiek en anti-imperialisme hand in hand konden gaan met pro-koloniale ideeën en stereotypering van de etnische ander. Net als het het internationale discours van witte abolitionisten gaf de Vlaamse kritiek op slavernij blijk van eurocentrisme, paternalisme en raciale vooringenomenheid. In het bijzonder werd de tot slaaf gemaakte ander doorgaans opgesloten in de rol van onderdanige hulpbehoevende. Tegelijkertijd werden systematisch 'witte helden' opgevoerd om deze hulpeloze slachtoffers te helpen en te bevrijden (het zogenaamde white savior-complex). Zo kon het gebeuren dat de doorbraak van abolitionistisch gedachtegoed vanaf de jaren 1850 heeft bijdragen tot het maatschappelijke draagvlak voor de koloniale ambities van Leopold II van Saksen-Coburg, Leopold II
Leopold II (1865-1909) is vooral bekend gebleven voor zijn bewind over het Congogebied. In de Belgische politiek stond hij neutraal in de levensbeschouwelijke kwesties maar ijverde voor d... Lees meer
in Midden-Afrika, in Franstalige en Nederlandstalige milieus.

Vandaag zijn historici het erover eens dat individuele en nationale verrijking, eerzucht en machtsuitbreiding de voornaamste motieven waren, maar destijds verkochten Leopold II en zijn entourage de oprichting van de Onafhankelijke Congostaat als een toonbeeld van ethisch ondernemen. De koning wierp zich immers op als een filantroop die er borg voor zou staan dat de Arabische slavenhandel in het hart van Afrika zou worden uitgeroeid. Slavernijpraktijken in Afrika waren al in de jaren 1870 een thema geworden in de Vlaamse publieke ruimte. Pieter Geiregat wijdde in de jaren 1870 in het Jaarboek van het Willemsfonds voor 1876 een lange beschouwing aan 'slavernij' waarin hij zijn zorgen optekende over het voortbestaan van deze 'onmenselijke' praktijk in Afrika. Een krant als Het Handelsblad zou eind jaren 1870 geregeld rapporteren publiceren over de horrorverhalen rond slavernij in Midden-Afrika die mede door Henry Morton Stanley werden verspreid. In de jaren 1880 zou dezelfde krant de propaganda van Leopold II en zijn entourage evenwel kritiekloos aanvaarden.

Het was kortom geen toeval dat drie jaar na de stichting van de Onafhankelijke Congostaat in 1885 de Société antiesclavagiste de Belgique werd opgericht, de allereerste Belgische abolitionistische vereniging (een Nederlandstalige afdeling of een Nederlandstalig alternatief kwam er niet). Met het mensenrechtenactivisme van de oorspronkelijke abolitionisten had dit initiatief echter niets gemeen. De Société opereerde als een fondswervende instantie en financieerde in de jaren 1890 militaire campagnes tegen Arabische slavenhandelaars die in Congo Congo
Lees meer
opereerden. Dat Uncle Tom’s Cabin ook in dit nieuwe koloniale tijdperk van belang bleef, en tot politiek misbruik noodde, bewijst het feit dat de Belgische staat in 1894 de door Beecher Stowes roman geïnspireerde beeldengroep ‘Nègres marrons surpris par des chiens’ een prominente plek gaf op de Avenue Louise, waar dit kunstwerk van Louis Samain nog altijd staat. Het maakte deel uit van de koloniale propaganda die de strijd tegen slavernij voorstelde als voornaamste doelstelling van de Belgische aanwezigheid in de Onafhankelijke Congostaat. De toe-eigening van het discours van het abolitionisme voor imperialistische doeleinden was overigens niets nieuws en beperkte zich niet tot België.

Nadat de wantoestanden in Congo in het begin van de 20ste eeuw het onderwerp werd van een internationaal debat en Leopolds ‘humanitaire missie’ werd ontmaskerd, zou het antislavernij-thema uit de koloniale propaganda verdwijnen. Verder onderzoek moet uitwijzen of en op welke manier de strijd tegen slavernij en mensenhandel in de loop van de 20ste eeuw nog een thema is geweest in de sfeer van de Vlaamse beweging. Vertalingen van Uncle Tom’s Cabin bleven in ieder geval circuleren in Vlaanderen, maar hoofdzakelijk in ingekorte en specifiek op kinderen afgestemde edities of luisterspelen. Verder onderzoek verdient tevens de vraag hoe het paternalisme, eigen aan het witte 19de-eeuwse abolitionisme, de voorstelling van niet-witte mensen als hulpbehoevend en onderdanig mee heeft genormaliseerd, tot lang na de dekolonisatie van Congo.

Literatuur

– Th. Coopman & J. Broeckaert, Bibliographie van den Vlaamschen taalstrijd. Zevende deel 1874-1878, 1909.– N. Ignatief, How the Irish became white, 1995.
– A. Lively, Masks. Blackness, Race and the Imagination, 1999.
– M. Janse, De afschaffers. Publieke opinie, organisatie en politiek in Nederland 1840-1880, 2007.
– N. Rodgers, Ireland, Slavery and Anti-Slavery 1612-1865, 2007.
– F. Decat, Vechten met Lincoln. De Belgen in de Amerikaanse Burgeroorlog, 2008.
– S. Drescher, Abolition. A History of Slavery and Antislavery, 2009.
– A.F. Murphy, American Slavery, Irish Freedom. Abolition, Immigrant Citizenship, and the Transatlantic Movement for Irish Repeal, 2010.
– C. Kinealy, Daniel O’Connell and the Anti-Slavery Movement. The Saddest People the Sun Sees, 2011.
– M. Huisman, Verhalen van vrijheid. Autobiografieën van slaven in transnationaal perspectief 1789-2013, 2015.
– M. Sinha, The Slave’s Cause. A History of Abolition, 2016.
– D, Harrison, De geschiedenis van de slavernij. Van Mesopotamië tot moderne mensenhandel, 2019.
– N. Vos, Ten strijde tegen de zedeloosheid. Pleitbezorgster Belgisch abolitionisme, in: K. Scheerlinck, H. Van Beeck, & R. Vanderheyden (red.) Marie-Elisabeth Belpaire, 2019, pp. 125-143.
– K. Absillis, Meer dan een lasterwoord? Slavernij als topos en praktijk in het werk van Hendrik Conscience (1812-1883), in: Verslagen en mededelingen van de KANTL, 2020, nr. 3, pp. 203-276.
– A. de Dijn, Freedom. An Unruly History, 2020.
– C. Kinealy, Black Abolitionists in Ireland, 2020.
– S. Panier, Het onvertelde verhaal van de slavenhandel vanuit Oostende, in: De Lage Landen, jg. 64, 2021, nr. 3, pp. 77-83.
– H. Portocarero, De zwarte handel, 2021.
– S. van den Elzen, Antislavery in the Transnational Movement for Women’s Rights 1832-1914. A Study of Memory Work. Universiteit Utrecht, proefschrift, 2021.
– K. Absillis, Het slechte geweten van Vlaanderen. Nationalisme, racisme en kolonialisme in de tijd van Hendrik Conscience, 2022.

Suggestie doorgeven

2023: Kevin Absillis

Inhoudstafel