Reinink, Hendrik

Persoon
Nico Van Campenhout (2023)

Hendrik Jan Reinink (1901-1979) was een hooggeplaatste Nederlandse ambtenaar die zich inzette voor het bevorderen van de culturele relaties tussen Nederland en Belgiƫ.

Volledige voornaam
Hendrik Jan
Geboorte
Groningen, 31 juli 1901
Overlijden
Den Haag, 19 januari 1979
Leestijd: 3 minuten

Hendrik Reinink, zoon van een schooldirecteur en een lerares, doorliep in zijn geboortestad het Ā gymnasium en studeerde er vervolgens rechten aan de Rijksuniversiteit Groningen. Nadat hij tijdens zijn studietijd al had gewerkt als leraar, was hij kortstondig werkzaam als advocaat in Amsterdam.

CarriĆØre als ambtenaar

In 1930 werd hij aangesteld als secretaris van het college van curatoren van de Groningse universiteit, een functie die hij bekleedde tot 1939. Met ingang van 1 november van dat jaar werd hij benoemd tot chef van de afdeling hoger onderwijs Hoger onderwijs
De evolutie van het Vlaamse hoger onderwijs werd gekenmerkt door een moeizame vernederlandsingspolitiek, gaande van het vroegste verschijnen van Nederlandstalig onderwijs tot de integrale... Lees meer
van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (OKW). Tijdens de Tweede Wereldoorlog Tweede Wereldoorlog
De Tweede Wereldoorlog werd in Vlaanderen getekend door de onvoorwaardelijke collaboratie van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). De samenwerking met de bezetter en de bestraffing erva... Lees meer
was hij, tot hij op 1 december 1941 ontslag nam, een tijdlang waarnemend secretaris-generaal van dat ministerie, nadat zijn superieur door de Duitse bezetter op non-actief was gesteld. Tot de bevrijding in mei 1945 leefde hij als ambteloos burger en was hij betrokken bij denkgroepen die de hertekening van de naoorlogse politiekmaatschappelijke structuur van Nederland Nederland
Nederland is met Vlaanderen verbonden door de economische infrastructuur, de taal en de geschiedenis. Vanaf eind 18de eeuw kreeg die verbondenheid in taal en cultuur op uiteenlopende mani... Lees meer
voorbereidden en bij het kunstenaarsverzet. Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog promoveerde hij bij OKW tot directeur-generaal van kunsten en wetenschappen en in 1946 werd hij bevorderd secretaris-generaal van het ministerie.

In 1955 werd Reinink benoemd tot directeur-generaal voor de kunsten en de buitenlandse culturele betrekkingen, een functie die speciaal voor hem was gecreƫerd. Tien jaar later werd deze dienst met hem als hoofd ondergebracht bij het nieuwe ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM). In 1966 ging Reinink met pensioen.

Reinink engageerde zich in de late jaren 1930 onder meer in de Nederlandsche Gemeenschap, die zich in het kader van de toenmalige tijdgeest tot doel stelde om de partijpolitiek en de verzuiling in zekere mate in te perken en op die manier de nationale eenheid te versterken. Toen een aantal van zijn medestanders in dat verband kort na het begin van de Duitse bezetting in mei en juni 1940 op basis daarvan overgingen tot de oprichting en de uitbouw van de Nederlandse Unie, die zich afzette tegen collaboratie maar wel opteerde voor accommodatie, haakte hij af omwille van uiteenlopende overwegingen, die ook te maken hadden met persoonlijk tegenstellingen. Een en ander belette niet dat hij zich als hogere ambtenaar aanvankelijk meer dan meegaand betoonde ten opzichte van het bezettingsregime.

Invloed op het cultuurbeleid

Reinink oefende gedurende enkele decennia een belangrijke invloed uit op het Nederlandse cultuurbeleid, ook met betrekking tot het buitenland, enerzijds als leidinggevend ambtenaar en anderzijds als particulier. Zo was hij een van de oprichters en gedurende vele jaren voorzitter van het Holland Festival, zorgde hij er mee voor dat het Krƶller-MĆ¼ller Museum in Otterlo een beeldentuin kreeg en vervulde hij een bestuursfunctie bij de openbare radio- en televisieomroep. Hij fungeerde ook als vertegenwoordiger van Nederland in de Unesco en de Raad van Europa.

Belgisch-Nederlandse betrekkingen

Reinink was als ambtenaar enige tijd Nederlands voorzitter van de Gemengde Technische Commissie ter uitvoering van het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag
Het Belgisch-Nederlands Cultureel Verdrag regelde van 1946 tot 1995 de politieke en ambtelijke samenwerking tussen enerzijds Nederland en anderzijds Belgiƫ, en vooral Vlaanderen. Lees meer
. Vanuit die functie trad hij op als medeopsteller en -ondertekenaar van de nota De Belgisch-Nederlandse samenwerking in de naaste toekomst (1962), waarin de doeleinden en de krijtlijnen van culturele samenwerking tussen bede buurlanden werden uiteengezet. In het boek Vaarwel aan Julien Kuypers, dat na diens overlijden werd gepubliceerd, belichtte hij de betekenis van zijn Belgische evenknie als hooggeplaatst cultuurambtenaar bij het bevorderen van de culturele betrekkingen tussen Belgiƫ en Nederland (zie Julien Kuypers Kuypers, Julien
Julien Kuypers (1892-1967) was een Vlaamse, socialistische schrijver en ambtenaar. Hij was meerdere malen kabinetschef op socialistische ministeries en bekleedde hoge functies op het depa... Lees meer
).

Werken

ā€“ Julien Kuypers en de culturele betrekkingen tussen Nederland en BelgiĆ«, in: Vaarwel aan Julien Kuypers, z.j.

Literatuur

ā€“ J. Hulsker, Hendrik Jan Reinink (Groningen 31 juli 1901 - ā€™s Gravenhage 19 januari 1979), in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1980-1981, pp. 198-210. ā€“ A. P. van Vliet, Reinink, Hendrik Jan (1901-1979), in: Biografisch Woordenboek van Nederland, dl. 4, 1994.

Suggestie doorgeven

1975: Joris Dedeurwaerder (pdf)

1998: Pieter Van Hees

2023: Nico Van Campenhout

Databanken

Inhoudstafel