Kinker, Johannes

Persoon
Janneke Weijermars (2023)

Johannes Kinker (1764-1845) werd in 1817 door Willem I benoemd tot hoogleraar Nederlands in Luik. Vergeleken met zijn twee andere Noord-Nederlandse collega’s in het Zuiden, Schrant in Gent en Ten Broeke Hoekstra in Leuven, kreeg Kinker de moeilijkste positie omdat hij de taak had in Franstalig gebied de studenten te enthousiasmeren voor de taalpolitiek van de regering.

Geboorte
Amstelveen, 1 januari 1764
Overlijden
Amsterdam, 16 september 1845
Leestijd: 4 minuten

Johannes Kinker was dichter, filosoof, arts en jurist en werkte tot 1817 als advocaat in Den Haag en Amsterdam. Hij schreef een omvangrijk oeuvre bij elkaar, dat uiteenlopende genres beslaat. In zijn filosofische werk werd Kinker sterk beïnvloed door de Duitse filosofen August Schlegel en vooral Immanuel Kant. Kinker was de belangrijkste pleitbezorger van het werk van Kant in Nederland, hij vertaalde diens werk in het Nederlands en in het Frans. Kinkers verzamelde Gedichten verschenen in drie delen in de periode 1818-1821. Bekendheid verwierf hij met zijn parodieën en satirische stukken, die onder meer verschenen in tijdschriften als Janus (1787), De Post van den Helikon (1788) en De Herkauwer (1815-1817). In De Post recenseerde Kinker met vlijmscherpe pen de actuele literatuur Literatuur
De literatuur heeft een cruciale rol gespeeld in het ontstaan van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd en ook in de daaropvolgende fasen van de Vlaamse natiewording zijn schrijvers vaak richting... Lees meer
. Hierin nam hij de sentimentaliteit van onder anderen Rhijnvis Feith op de hak en uitte hij kritiek op dichters die zich in zijn ogen bezondigden aan rijmelarij.

Hoogleraar in Luik

Kinker was een uitgesproken aanhanger van het Verlichtingsdenken: in zijn teksten en voordrachten propageerde hij kosmopolitisme en tolerantie ten opzichte van minderheden, waaronder Joden. Hij was bestuurslid van verschillende genootschappen en bovendien vrijmetselaar. Zijn publicaties, letterkundige activiteiten en zijn gerenommeerde positie in het Noordelijke literaire circuit maakten dat hij bij aanvang van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd benaderd voor de leerstoel Nederlandse literatuur, welsprekendheid en poëzie in Luik. Later werd deze opdracht uitgebreid met stilistiek, etymologie en grammatica. Door deze baan kreeg hij een belangrijke rol als informant van de regering: hij onderhield vanuit Luik intensieve correspondenties met verschillende ministers die hij op de hoogte hield van de (taal)politieke ontwikkelingen. Daarin schreef hij ook meermaals over de tegenstand die hij ondervond bij het uitoefenen van zijn functie. In de jaren 1828-1829 werd hij rector van de universiteit.

Over zijn vertrek naar Luik schreef hij het bekende gedicht ‘Mijn afscheid aan het Y en den Amstel’, waarin hij schrijft over de zware taak die hem in Luik te wachten stond. Er spreekt weinig enthousiasme uit zijn tekst: ‘Y- en Amstelstroom, u groet ik / Ligt wel voor de laatste maal; / Van uw boorden, roept mij 't noodlot, / Ginder achter Maas en Waal.’ Toch mengde Kinker zich actief in het zuidelijke literaire leven Hij sloot zich aan bij regeringsgezinde genootschappen als Concordia (Brussel), Eendracht en Vaderlandsliefde (Brugge) en Regat Prudentia Vires Regat Prudentia Vires
Regat Prudentia Vires was een taal- en letterkundige maatschappij die in 1821 in Gent werd opgericht op initiatief van Jan Matthijs Schrant. Lees meer
(Gent) en publiceerde gedichten in onder andere de Belgische Muzen-Almanak Belgische Muzen-Almanak
De Belgische Muzen-Almanak (1826-1830) was een jaarlijkse poëzie-uitgave in de Zuidelijke Nederlanden die werd gerealiseerd op initiatief van Jan Wap. Lees meer
.

Hij was de drijvende kracht achter het kleine genootschap Tandem Tandem
Tandem was een letterkundig genootschap in Luik dat hoofdzakelijk bestond uit de studenten van Johannes Kinker. Het doel van het genootschap was om de Nederlandse taal- en letterkunde te... Lees meer
in zijn woonplaats Luik, dat in 1822 ontstond en uitsluitend bestond uit zijn fanatiekste studenten. De bekendste onder hen zijn Lucien Jottrand Jottrand, Lucien
Lucien Jottrand (1804-1877) was een progressieve, Vlaamsgezinde democraat. Hij ijverde voor het algemeen stemrecht, waarin volgens hem de sleutel voor een complete Waalse en Vlaamse geli... Lees meer
, Jean-Baptiste Nothomb, Theodoor Weustenraad en Jean François Xavier Würth. Een aantal van hen bleef aanhanger van de vereniging der Lage Landen, maar Nothomb werd aan het eind van de jaren 1820 prominent aanhanger van de liberale oppositie die de Belgische Omwenteling Belgische Revolutie
De Belgische Revolutie is de naam van de opstand van 1830-1831 in de zuidelijke provincies van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden van koning Willem I. De opstand leidde tot de splits... Lees meer
ondersteunde.

Terugkeer naar Nederland

In tegenstelling tot veel van zijn Hollandse collega’s die naar Nederland vluchtten, bleef Kinker tijdens de Belgische Revolutie op zijn post. Hij verliet Luik pas op het moment dat zijn leerstoel officieel werd opgeheven. Vervolgens werd hij door Willem I der Nederlanden, Willem I
Willem I (1772-1843) was koning der Nederlanden van 1815 tot 1840, en dus ook tussen 1815 en 1830 (de jure tot 1839) van het zuidelijke deel daarvan. Zijn beleid inzake de nationale taal ... Lees meer
voorgedragen voor een functie aan het Amsterdamse Atheneum Illustre, maar het stadsbestuur keurde die voordracht om onbekende redenen af. Kinker ging met pensioen en stierf vijftien jaar later op 66-jarige leeftijd.

Erkenning

In 1886 ontstond in Luik het Kinkergenootschap, dat tot ongeveer 1913 bleef bestaan en bedoeld was voor Vlamingen en Nederlandstaligen die zich inzetten voor de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Rond diezelfde tijd werd in Amsterdam de Kinkerbuurt aangelegd, vernoemd naar de Amsterdamse dichter, met daarin de bekende Kinkerstraat, nog steeds een belangrijke verkeersader in het zuidwesten van het stadscentrum.

Literatuur

– M. Rutten, Neerlandica aan de Rijksuniversiteit te Luik. Johannes Kinker, in: Revue des Langues vivantes/Tijdschrift voor Levende Talen, jg. 28, 1962, pp. 99-133.
– A.J. Hanou, Sluiers van Isis. Johannes Kinker als voorvechter van de Verlichting, in de vrijmetselarij en andere Nederlandse genootschappen, 1790-1845, 2 dln., 1988.
– A.J. Hanou & G.J. Vis, Johannes Kinker (1764-1845). Briefwisseling, 3 dln., 1992-1994.
– G. Janssens & K. Steyaert, Het onderwijs van het Nederlands in de Waalse provincies en Luxemburg onder koning Willem I (1814-1830). Niets meer dan een boon in een brouwketel?, 2008.
– K. Steyaert, Het “mysterie” Tandem. Kinkers studentengenootschap te Luik, in: Rik Vosters & Janneke Weijermars (red.), Taal, cultuurbeleid en natievorming onder Willem I, 2011, pp. 153-168.
– L. Spronck, De apostelen van Johannes Kinker, in: De Negentiende Eeuw, jg. 36, 2012, pp. 285-304.
– J. Weijermars, Stiefbroeders. Zuid-Nederlandse letteren en natievorming onder Willem I, 1814-1834, 2012.
– K. Steyaert, Vol vaderlands leven en volksgezind streven. Het Kinkergenootschap te Luik (1886-ca. 1913), in: De Negentiende Eeuw, jg. 38, 2014, nr. 1, pp. 41-60.

Suggestie doorgeven

1973: Ada Deprez (pdf)

1998: Ada Deprez

2023: Janneke Weijermars

Databanken

Inhoudstafel