Katholieke Arbeiders Vrouwengilde

Organisatie
Ria Christens (2023, ongewijzigd), Ria Christens (1998)
Afkorting
KAV
Alternatieve naam
Nationaal Verbond der Christelijke Vrouwengilden (NVCV) [1920-1932]
Kristelijke Arbeiders Vrouwengilde (KAV) [1932-1992]
Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging (KAV) [1992-2012]
Femma [2012-]
Oprichting
1920
Leestijd: 3 minuten

Een samenstellende tak van het Algemeen Christelijk Werk(nem)ersverbond Algemeen Christelijk Werknemersverbond
Het Algemeen Christelijk Werkersverbond werd gesticht op 17 juli 1921 en in 1991 herdoopt als ACW Koepel van Christelijke Werknemers. In 2014 werd de organisatie omgevormd tot Beweging.ne... Lees meer
(ACW), opgericht in 1920.

De Antwerpse Maria Baers en de Luikse Victoire Cappe richtten in 1920 het Nationaal Verbond van Christelijke Vrouwengilden op. Hiermee verlegden ze in de christelijke sociale vrouw Vrouwenbeweging
Binnen de Vlaamse beweging bestond in het algemeen nauwelijks interesse voor vrouwenemancipatie. Toch was er sprake van kruisbestuiving met de vrouwenbeweging. Zo hanteerden vrouwenorgani... Lees meer
enbeweging de klemtoon van de syndicale werking ten bate van arbeidende vrouwen naar een op vorming afgestemde werking met arbeidersvrouwen.

De parochiale vrouwengilden gingen terug op een Antwerps model van vrouwenwerking. In 1906 werden de christelijke sociale vrouwenwerken in de Antwerpse parochie Sint-Eligius samengebracht in een nieuw geheel dat met de term vrouwengilde aangeduid werd. Dit model van vrouwengilde raakte nog vóór 1914 ruim verspreid in de Antwerpse provincie en daarbuiten. Binnen de lokale koepelstructuur werd een alzijdige werking voor vrouwen uitgebouwd. Het geloof in de rol van Vlaamse vrouwen als overdraagsters van katholieke waarden was bepalend voor de opvoedende oriëntatie die aan het geheel van die parochiale werking gegeven werd. De parochiale vrouwengilden opgericht over heel het land tijdens en vlak na de Eerste Wereldoorlog, werden in 1920 gefedereerd in twee verbonden: een voor Vlaanderen en een voor Wallonië. Het Nationaal Verbond van Christelijke Vrouwengilden bestond aldus van bij de aanvang, en dit in tegenstelling tot de andere takken van de christelijke arbeidersbeweging Christelijke arbeidersbeweging
In de christelijke arbeidersbeweging heeft steeds een uitgesproken belangstelling voor de Vlaamse kwestie bestaan. De groeiende invloed van deze beweging, in het kielzog van de democratis... Lees meer
, uit twee autonome organisaties met een eigen voorzitster en een algemeen secretaresse.

Een in de katholieke Vlaamse vrouwenbeweging diep verankerde overtuiging dat vrouwen een aparte cultuurstand vormden, was bepalend voor de structurele uitbouw van de vrouwengildenbeweging onder leiding van algemeen secretaresse Helena de Coster. Het standsorganisatieprincipe werd op het plaatselijke vlak niet rigoureus toegepast. Vrouwen van lagere bedienden, kleine zelfstandigen en landbouwers konden aansluiten. De plaatselijke leidinggevende figuren werden in de eerste plaats gerekruteerd uit de middenklasse. Vrouwengilden en boerinnengilden bouwden aldus in Vlaanderen een regionale complementariteit uit, waarbij de eerste zich meer op het stedelijke milieu entten. Een belangrijke rol in de stroomlijning van de beweging speelden de tijdschriften die het nationaal secretariaat verspreidde, met name het ledenblad Vrouwenbeweging, sedert 1968 Vrouw en Wereld en het bestuursblad dat aanvankelijk De Vrouwengilde heette en thans onder de titel Ontmoeting verschijnt.

De Kristelijke Arbeiders Vrouwengilden, vanaf de jaren 1930 bekend als KAV, hoedden zich voor een politieke stellingname in de Vlaamse kwesties. Het Vlaamse culturele element was evenwel nooit ver weg in de werking. Het trad op de voorgrond met de opvolging van algemeen secretaresse Helena de Coster door Philippine van de Putte Van de Putte, Philippine
Philippine van de Putte (1903-1963) was regentes en een spilfiguur in het vormingswerk van Katholieke Arbeiders Vrouwengilde (KAV). Lees meer
vlak na de Tweede Wereldoorlog. De Waalse en de Vlaamse vleugel van de vrouwenorganisatie behielden voortaan alleen nog een informele samenwerking. Aan Waalse zijde werd het missionaire en apostolische karakter in de werking sterk geaccentueerd. Aan Vlaamse zijde opteerde men voor de culturele verheffing als hefboom van emancipatie, een keuze die de beweging in de jaren 1950 een spectaculaire aangroei tot om en bij de 260.000 leden opleverde. Onder leiding van algemeen secretaresse Regina Cattrysse (1959-1964) verlegde KAV de focus naar de problematiek van de vrouwenarbeid. KAV ging met deze verruiming, die in 1967 leidde tot de publicatie van de brochure De vrouw nu. Een nieuw statuut de doorbraak van de tweede feministische golf in Vlaanderen vooraf. Na een moeilijk moderniseringsproces dat omstreeks 1975 werd voltrokken, bouwde de vrouwenorganisatie haar positie als vaste waarde verder uit. Als socio-culturele vormingsbeweging voor vrouwen met 238.000 leden draagt KAV tot vandaag in belangrijke mate bij tot de inkleuring van het culturele landschap in Vlaanderen.

Literatuur

– A. de Decker, Vormingswerk in vrouwenhanden. De voorgeschiedenis van de Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging (1892-1924), 1986.
– R. Christens en A. de Decker, Vormingswerk in vrouwenhanden. Deel 2. De geschiedenis van de Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging vóór de Tweede Wereldoorlog (1920- 1940), 1988.
– A. Osaer, A. de Decker, N. Ista en D. Keymolen, 'De christelijke arbeidersvrouwenbeweging', in E. Gerard (red.), De christelijke arbeidersbeweging in België (KADOC-Studies, nr. 11, II, 1991), p. 317-411.

Suggestie doorgeven

1973: Michel Neirynck (pdf)

1998: Ria Christens

2023: Ria Christens

Inhoudstafel