Beursschouwburg

Bouwwerk
Ciel Vroman (2023, herwerking), Nele Bracke (1998, aanvulling)

De Beursschouwburg is een theatergebouw nabij het Muntplein in Brussel en werd opgericht in 1964 in het kader van de Nederlandstalige cultuurpolitiek in Brussel. Sinds de jaren zeventig vormde de schouwburg zich om tot socio-cultureel centrum met een internationaal publiek.

Alternatieve naam
Théâtre de la Bourse
Bouwjaar
1964
Plaats
Brussel
Leestijd: 8 minuten

De Beursschouwburg werd in 1964 opgericht onder impuls van het ministerie van Cultuur aan de Auguste Ortsstraat in Brussel als een tweede Vlaamse schouwburg voor de stad. In de beginjaren diende het als een onthaalschouwburg – zonder eigen gezelschap – dat Vlaamse artiesten een podium moest bieden in de Belgische hoofdstad. Het doel was de Vlaamse aanwezigheid in Brussel te benadrukken en zelfs uit te breiden. In de jaren zeventig bleken theatervoorstellingen niet voldoende om rendabel te blijven, dus verbreedde de schouwburg haar aanbod met beeldende kunsten en muziekoptredens van internationale artiesten. De Beursschouwburg vormde zich op die manier om tot een sociocultureel centrum voor zowel de Nederlandstalige als Franstalige Brusselaars. Met de organisatie van evenementen zowel binnen als buiten de schouwburgmuren probeert de Beursschouwburg een divers publiek aan te trekken in een multiculturele stad als Brussel.

Ontstaan van het Théâtre de la Bourse

Arthur Walckiers en Charles Dekoster openden in 1885 aan de Auguste Ortsstraat in Brussel een café met feestzaal onder de naam Brasserie Flamande. In 1922 kochten ze een aanpalend pand waardoor het restaurant op de gelijkvloerse verdieping werd uitgebreid. Architect Jacques Cuisenier voorzag het gebouw in 1945 van een nieuwe inkom en verbouwde het jaar nadien in opdracht van de erfgenamen van Walckiers de feestzaal tot een theaterzaal in klassieke Italiaanse stijl. Het gebouw heropende in 1946 als Théâtre de la Bourse met in de programmatie vooral vaudevilletheater en operettes. Nadat een felle brand de Koninklijke Vlaamse Schouwburg Koninklijke Vlaamse Schouwburg
De Koninklijke Vlaamse Schouwburg (KVS) werd op 23 augustus 1875 opgericht op initiatief van een aantal prominente liberale flaminganten, die ijverden voor een Nederlandstalig beroepstone... Lees meer
(KVS) in de as had gelegd, huisvestte het leegstaande Théâtre de la Bourse van 1955 tot 1958 het theatergezelschap van de KVS. Daarna namen enkele Frans-Brusselse gezelschappen voor korte tijd hun intrek in het gebouw. In 1964 was het Théâtre de la Bourse tot een bouwval verworden en een herbestemming drong zich op bij de eigenaars.

Een tweede Vlaamse schouwburg in Brussel

In 1963 gaf de Vlaamsgezinde minister van Nederlandse Cultuur Renaat Van Elslande Van Elslande, Renaat
Renaat van Elslande (1916-2000) was een redacteur en katholiek politicus. Hij zetelde 32 jaar in de Kamer en vervulde meerdere ministerfuncties. Lees meer
de opdracht om een tweede Vlaams theater in Brussel op te richten naast de bestaande KVS. Daarvoor werd in 1964 de vzw ‘Kultuurcentrum van de Kring Vlaams Gezelschapsleven’ (KKVG) opgericht die in moest staan voor het beheer van de schouwburg. De Kring voor Vlaams Gezelschapsleven te Brussel Kring voor Vlaams Gezelschapsleven te Brussel
De Kring Vlaams Gezelschapsleven werd in 1955 opgericht door enkele Vlaamse notabelen die sterk begaan waren met de Vlaamse aanwezigheid in Brussel. De Kring organiseerde tuinfeesten en g... Lees meer
was sterk begaan met de Vlaamse aanwezigheid in Brussel en organiseerde sinds 1955 socio-culturele activiteiten in de hoofdstad. Het oog van het KKVG viel op het leegstaande Théâtre de la Bourse en Dries Wieme werd er als eerste directeur aangesteld. De Beursschouwburg was daarmee geboren. Tussen 1964 en 1969 vonden verschillende noodzakelijke verbouwingswerken plaats. De Beursschouwburg fungeerde in de eerste plaats als een ‘onthaalschouwburg’: zelf produceerde de schouwburg geen voorstellingen. De programmatie bestond uit laagdrempelige, Nederlandstalige voorstellingen met een focus op kamertoneel, kleinkunst, cabaret en jeugdtheater gebracht door Vlaamse artiesten.

De Beursschouwburg en de naweeën van 1968

In 1968 kwam de schouwburg met een eigen gezelschap van beroepsacteurs genaamd Werkgemeenschap, maar het politiek-geëngageerde en experimentele theater van het gezelschap paste niet in de doelstellingen van minister van Nederlandse Cultuur Frans Van Mechelen Van Mechelen, Frans
Frans van Mechelen (1923-2000) was professor aan de faculteit Sociale Wetenschappen van de Katholieke Universiteit Leuven en politicus voor de Christelijke Volkspartij. Hij was volksverte... Lees meer
. Hij dreigde de subsidiekraan dicht te draaien. De politieke heisa rond een geplande studieperiode van het gezelschap in Joegoslavië zorgde ervoor dat het bestuur besloot de inspraak in de programmatie van de Werkgemeenschap aan banden te leggen. Directeur Dries Wieme kondigde daarom eind november 1969 zijn ontslag aan.

Leden van de Werkgemeenschap zetten samen met Nederlandse actiegroepen, collega-acteurs en studenten op 13 december 1969 een actie op touw waarbij het cultuurbeleid van de overheid op de korrel werd genomen. Ze scandeerden met een strop om de hals leuzen tegen de cultuurpolitiek van de overheid, wat uiteindelijk resulteerde in een ontruiming van de schouwburg op vraag Albert Peerenboom Peerenboom, Albert
Albert Peerenboom (1838-1899) was een Brusselse textielindustrieel en vader van de activist Lodewijk Peerenboom. Hij patroneerde verschillende Nederlandstalige theaterinitiatieven in Brus... Lees meer
, afgevaardigd beheerder van het KKVG. Het hardhandige politieoptreden lokte verontwaardiging uit in heel België en werd snel vergeleken met andere in de kiem gesmoorde protesten uit 1968. Door het ontslag van directeur Wieme en het niet verlengen van de contracten van de acteurs van de Werkgemeenschap, hield het gezelschap toch op te bestaan.

Van theaterzaal naar cultureel centrum

In de jaren zeventig onder de nieuwe directeur Frans van Langendonck trok de Beursschouwburg tal van Vlaamse toneelgezelschappen en kleinkunstinitiatieven aan met de bedoeling om de Vlaamse aanwezigheid in de hoofdstad te handhaven en zelfs te laten groeien. De schouwburg verkeerde echter al snel in slecht financieel vaarwater: avondvoorstellingen lokten maar weinig bezoekers, waardoor schoolvoorstellingen, poppentheater en wat later ook popmuziek de kern van de programmatie gingen uitmaken.

In 1972 werd de schouwburg geïntegreerd binnen de vzw Contact- en Cultuurcentrum Brussel Contact- en Cultuurcentrum Brussel
Lees meer
, maar al in 1974 ging het beheer over naar vzw Cultureel Animatiecentrum Beursschouwburg (CACB). Dat was de eerste echte eigen beheersorganisatie voor de schouwburg waarin leden van de Nederlandse Commissie voor Cultuur van de Brusselse Agglomeratie zetelden. Directeur Van Langendonck en het CACB verlegden – met succes – de focus van theater naar allerhande socioculturele activiteiten. Daardoor vonden ook dansgezelschappen en muziekgroepen de weg naar de Beursschouwburg, terwijl in de foyer regelmatig kunsttentoonstellingen plaatsvonden.

Hugo vanden Driessche volgde in 1981 Van Langendonck op als directeur. Rond het Muntplein werd het festival Mallemunt opgestart dat tot 1987 plaatsvond en de bedoeling had meer Vlamingen naar Brussel te lokken tijdens de zomermaanden. Het initiatief evolueerde al snel van een folk- naar een rockfestival gericht op een jeugdig publiek. Optredens van bekende binnen- en buitenlandse artiesten als Raymond van het Groenewoud, Tom Waits en de Dire Straits lokten ook een Franstalig en internationaal publiek naar de schouwburg.

Naar een ontmoetingsplek voor creatieve Brusselaars

Theo van Rompay volgde in 1989 Vanden Driessche op als artistiek directeur, maar gaf reeds in april 1991 het stokje door aan Paul Corthouts door de moeilijkheden omtrent de bouw van een nieuwe schouwburg. Al in 1983 was het gebouw door het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap aangekocht. Het schepencollege van de stad Brussel en het buurtcomité Beursschouwburg verhinderden echter een volledige nieuwbouw door de gevels van de bestaande schouwburg als monument te beschermen en zich te verzetten tegen de sloop van de zaal in Italiaanse stijl. De Vlaamse gemeenschap moest daarop haar plannen met de Beursschouwburg tijdelijk opbergen.

Het meertalige krantje van de Beursschouwburg verscheen voor het eerst in 1992 en betekende een nieuwe richting: alle Brusselaars vormden voortaan het doelpubliek, niet enkel de Nederlandstaligen in Brussel. In het verlengde daarvan weigerde directeur Corthouts in 1993 het Vlaams Podiumkunstendecreet te ondertekenen omdat hij met de schouwburg alle Brusselaars wilde aanspreken. De werking van de Beursschouwburg als cultureel centrum lag volgens hem bovendien niet in lijn met de doelstellingen van het decreet en hij vreesde een te sterke overheidsinmenging.

Mallemunt kende na een kort intermezzo als Bruzzel een doorstart als het stadsfestival Klinkende Munt in 1991 en vond tot en met 2003 plaats op het Muntplein. Medewerkers van de schouwburg participeerden ook in het Brusselse stedelijk activisme van de jaren negentig met de bezetting van het Hôtel Central, gelegen tegenover de schouwburg, dat zou worden omgebouwd tot een luxehotel. Met de organisatie van buurtactiviteiten en de aanleg van groen op het Pantsertroepensquare trad de schouwburg buiten haar eigen muren in de hoop van Brussel een meer leefbare stad te maken.

Nieuwe schouwburg met oude problemen

Toen Corthouts in 1997 de Beursschouwburg verliet, was het gebouw versleten. Voor zijn vertrek was er door een open architectuurwedstrijd wel eindelijk zicht op de noodzakelijke renovaties. Die gebeurden onder het oog van zijn opvolgster Marijke Vandebuerie. De verbouwingswerkzaamheden startten in 2001 en de ploeg van de Beursschouwburg week uit naar een tijdelijke locatie in de Kazernestraat. In datzelfde jaar sloot Vandebuerie zich aan bij het nieuwe Vlaamse Kunstendecreet dat minder inhoudelijke beperkingen oplegde dan het Podiumkunstendecreet.

Een voortzetting van het stedelijke activisme en de socioculturele activiteiten bleken voor financiële moeilijkheden te zorgen en Guido Minne volgde Vandebuerie op als directeur in 2002. Hij leidde de succesvolle heropening van de vernieuwde Beursschouwburg in februari 2004, maar kort daarna taande dat succes en rezen opnieuw financiële problemen. Tussen 2004 en 2012 passeerden maar liefst vijf directeurs de revue. Opnieuw speelde de zoektocht naar een eigen elan tussen andere Brusselse spelers als de KVS en het Kaaitheater de schouwburg parten. Vlaams minister van Cultuur Bert Anciaux Anciaux, Bert
Bert Anciaux (1959) is advocaat en doctor in de Pedagogie. Hij stapte al vroeg in de politiek. Voor de Volksunie was hij zes jaar voorzitter en twee jaar voor VU&ID. Hij was schepen i... Lees meer
vatte in 2005 zelfs het plan op om de Beursschouwburg als organisatie op te heffen. Zo ver kwam het niet, maar de werking moest zich wel met karige subsidies tevreden stellen. Het nachtleven bood enige financiële houvast – maar bracht overlast met zich mee. Met de driejaarlijkse aanstelling van ‘artists in residence’ waaronder als Milo Rau en Angelica Lidell bleek de Beursschouwburg haar innovatieve karakter toch niet helemaal te hebben verloren.

Vijftig jaar Beursschouwburg

Tom Bonte greep als nieuwe directeur in 2011 terug naar een combinatie van film, muziek en podiumkunsten voor een zo breed mogelijk publiek. De Beursschouwburg werd opnieuw een sociocultureel centrum binnen haar eigen muren voor de Brusselaars. Focusprogramma’s van twee tot drie maanden rondom één thema, oeuvre, stroming of kunstenaar maken sindsdien de kern uit van de werking. De Beursschouwburg wil daarmee een ontmoetingsplek zijn voor creatieve en kritische Brusselaars, daarin gesteund door de Vlaamse Gemeenschapscommissie die de schouwburg beheert. Het vroegere stedelijk activisme ontkiemde opnieuw toen de actiegroepen voor een autovrij stadscentrum steun vonden bij de ploeg van de Beursschouwburg. Het vijftigjarig jubileum werd in 2015 uitbundig gevierd met een vijftig uur durend programma en een groots feest. Melat Gebeyaw Nigussie, de opvolgster van Bonte sinds september 2020, gaat verder met de multidisciplinaire programmatie en zet tegelijk in op duurzaamheid, diversiteit en pluraliteit.

Literatuur

– De Beursschouwburg (1885), in: R. Boon e.a., Toneel en Theaterleven te Brussel na 1830, 1993, pp. 50-57.
– P. Quintens en F. Vanhaecke, Mallemunt. Een vleugje vogelvrij gezang, in: Arduin, jg. 3, 2009, nr. 6, pp. 34-37.
– M. De Boeck, Vlaamse of Brusselse Beursschouwburg?: De veranderende betekenis van Vlaamse cultuur in Brussel 1965-2014. KU Leuven, ongepubliceerde masterproef, 2014.
– M. De Boeck,‘De Beursschouwburg: instelling of instrument?, in: Arduin, jg. 9, 2015, nr. 17, pp. 28-49.
– J. Wambacq, Beursschouwboek 1965-2015. Over een cultuurrebel in Brussel, 2015.
– De geschiedenis van beursschouwburg, in: beursschouwburg.be, geraadpleegd op 27/08/2022, op:https://www.beursschouwburg.be/nl/about-bsb/.

Suggestie doorgeven

1973: Aelbrecht Peerenboom (pdf)

1998: Nele Bracke (pdf)

2023: Ciel Vroman

Inhoudstafel