Vlaamsche Paedagogiek

Publicatie
Sarah Van Ruyskensvelde (2023)

Vlaamsche Paedagogiek was een tijdschrift dat tussen 1941 en 1944 verscheen, onder leiding van Jozef-Emiel Verheyen en Leo Roels. Het blad was de opvolger van Moderne School (1927-1941) en bepleitte een pedagogiek die wortelde in de ‘eigenheid’ van de Vlaamse cultuurgemeenschap.

Volledige titel
Vlaamsche Paedagogiek : Maandblad voor opvoeding en onderwijs
Periode
1941 -
1944
Leestijd: 5 minuten

Van Moderne School naar Vlaamsche Paedagogiek

In mei 1941 verscheen Vlaamsche Paedagogiek voor het eerst. In het voorwoord van het eerste nummer gaf de redactie aan een bijdrage te willen leveren aan de ontwikkeling en verspreiding van een pedagogiek die in de Vlaamse bodem wortelde. ‘De sterke persoonlijkheid’, zo werd beargumenteerd, ‘gedijt slechts in eigen geestelijk midden, gedragen door de eigen taal.' Daaruit volgde dat de opvoeding, aldus de redactie, doordrongen moest zijn van de ‘eigen volkschen aard’.

Hoewel het tijdschrift in mei 1941 voor het eerst onder deze titel verscheen, was Vlaamsche Paedagogiek geen nieuwkomer in onderwijsland. Eigenlijk was de periodiek een continuering van Moderne School Moderne School
Lees meer
, een tijdschrift dat sinds januari 1927 verscheen onder het redacteurschap van Jozef-Emiel Verheyen Verheyen, Jozef
Pedagoog Jozef Verheyen (1889-1962) was hoogleraar aan de Gentse universiteit. Hij was medewerker van de Vlaamsche Opvoedkundige Vereeniging en publiceerde over pedagogie. Lees meer
, en later ook Leo Roels Roels, Leo
Leo Roels (1882-1969) was een echte “schoolman”. Als onderwijzer bracht hij het tot inspecteur-generaal en was hij als zodanig niet alleen medeauteur van het vernieuwingsgezinde Leerplan ... Lees meer
. Hoewel Moderne School zich tot een breed lezerspubliek richtte, betuigde het zich voorstander van de reformpedagogiek. Dat was een onderwijsvernieuwingsbeweging die rond de eeuwwisseling ontstond en die de ‘oude school’ onder meer een te sterke gerichtheid op de autoriteit van de leerkracht, tucht en discipline verweet. Reformpedagogen stonden niet enkel een meer kindgerichte (in de plaats van leraar-gerichte) pedagogiek voor, ze beklemtoonden eveneens het belang van een concentrische organisatie van het curriculum, het belang van ‘werelds’ aanschouwelijkheidsonderricht en de introductie van actieve methoden.

Zeker tijdens het interbellum versmolt het reformpedagogische ideeëngoed zich met flamingante Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer
argumenten in Moderne School. Verschillende artikels bepleitten een blijvende versterking van het Nederlandse taalonderricht, en benadrukten dat het curriculum moest doordrongen zijn van de Vlaamse volkskunst. Dat groeiend Vlaams bewustzijn mondde aan het einde van de jaren 1930 uit in een pleidooi voor de ontwikkeling van een waarlijk Vlaamse pedagogiek die ten dienste stond van de Vlaamse ontvoogdingstrijd en volksverheffing. In het laatste nummer van Moderne School concludeerde Verheyen dat de zo noodzakelijk geachte hervorming van het Vlaamse onderwijslandschap eigenlijk onafgewerkt bleef. Daarom was, aldus Verheyen, het moment aangebroken om over te gaan tot de ontwikkeling van ‘een eigen Paedagogiek, die wortelen zal in eigen bodem, steunen op de eigenaardige karaktertrekken van ons volk en beantwoorden aan de eigen behoeften van Vlaanderen’.

Een pedagogiek met wortels in de Vlaamse cultuurgemeenschap

Hoewel er een grote mate van continuïteit tussen de twee tijdschriften op te merken valt, deed er zich toch een zekere inhoudelijke verschuiving voor. Terwijl Moderne School de Vlaamse taal, geschiedenis, cultuur en kunst op school veelal ten dienste had gesteld van een onderwijshervorming op reformpedagogische leest, bepleitte Vlaamsche Paedagogiek veel explicieter een inzet van enkele reformpedagogische principes voor het realiseren van een ‘eigen Vlaams volkswezen’. Symptomatisch voor deze verschuiving is wellicht de grafische vormgeving van het blad. Het kaft van Moderne School beeldde een typisch modernistisch gebouw af, en illustreerde daarmee hoe het tijdschrift een progressieve onderwijshervorming omarmde die de school aan de noden van de moderne tijd wilde aanpassen. Op het kaft van Vlaamsche Paedagogiek, echter, stond een eerder typisch, schools tafereel afgebeeld: een opengeslagen boek, geflankeerd door twee traditionele opvoedende figuren (een moeder met kind op haar schoot, en een leraar die zijn leerlingen op netjes geordende banken gezeten, instrueert op basis van wandplaten).

Inhoudelijke oriëntatie en structuur

Vlaamsche Paedagogiek verscheen aanvankelijk maandelijks, en omvatte ruwweg vier vaste rubrieken. ‘Algemene Pedagogiek’ informeerde de lezer over de kerndoelstellingen en -principes van de reformpedagogiek. Deze theoretische toelichting vond praktische vertaling in een tweede onderdeel, ‘Voor en door de praktijk’, dat leerkrachten enkele praktische wenken gaf voor hun dagelijkse handelen. De laatste twee rubrieken behandelden, respectievelijk, een reeks boekbesprekingen en een overzicht van enkele voor leraren relevante administratieve mededelingen. Reeds in september 1941 volgde een uitbreiding met twee bijkomende rubrieken. In ‘Pedagogen, schrijvers en artiesten’ werd het leven en werk van enkele belangrijke figuren van de nieuweschoolbeweging besproken, en ‘Vanuit de tijdschriften’ gaf een overzicht van de belangrijkste artikels verschenen in de meest relevante wetenschappelijke, culturele en pedagogische tijdschriften van die tijd. ‘Uit de geschiedenis van het onderwijs’ besprak dan weer de historische wortels en ontwikkeling van het zogeheten Bell-Lancastersysteem. De rubriek ‘Jeugdauteurs en hun werk’ stelde zich tot doel leerkrachten te oriënteren in hun keuze voor bepaalde kinderliteratuur en -boeken. ‘Mededelingen uit het Noorden’, tot slot, besprak de toenmalige toestand van het Nederlandse onderwijssysteem.

Inhoudelijk betuigde Vlaamsche Paedagogiek zich een pleitbezorger van een opvoeding in dienst van de Vlaamse volksgemeenschap. Om dat te bereiken, zo beargumenteerden verschillende auteurs, moest de school de leerstof en de pedagogische praktijk concentrisch organiseren rond de specificiteit van de Vlaamse realiteit – de taal, de cultuur en geschiedenis van Vlaanderen. Dat vertaalde zich niet enkel in een pleidooi voor een versterking van het Nederlands taalonderricht, maar ook in een grote aandacht voor de studie van de Vlaamse folklore en gebruiken op school.

Ondergang van het blad

Zoals Depaepe, Simon en Van Gorp hebben aangevoerd, vertoonden sommige reformpedagogische principes, zoals het primaat van de gemeenschap boven het individu, zoals die ook in Vlaamsche Paedagogiek werden uitgewerkt, enige affiniteit met andere normatieve, pedagogische stelsels, zoals de katholieke of fascistische pedagogiek. Vlaamsche Paedagogiek richtte zich op een breed lezerspubliek en nam nooit expliciet stelling in ten aanzien van fascistische opvoedingsmodellen. Toch koesterden enkele terugkerende auteurs sympathie voor het Germaanse ideaal, en sommige waren in de collaboratie Collaboratie
Collaboratie verwijst naar de samenwerking met de bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog, in casu van het Vlaams-nationalisme en een deel van de Vlaamse beweging. Lees meer
betrokken. Dat zorgde er ongetwijfeld voor dat zowel Roels als Verheyen na de oorlogsperiode openlijk afstand namen van hun betrokkenheid in het tijdschrift. Zo schreef Verheyen na de oorlog dat hij nooit het initiatief had genomen tot de uitgave van de periodiek, en dat hij het redacteurschap slechts aarzelend had aanvaard nadat uitgever Haseldonckx hem daar herhaaldelijk toe had aangezocht. Ook Roels hield een apologetische toon aan in zijn naoorlogse autobiografie, waarin hij met geen woord over zijn betrokkenheid in Vlaamsche Paedagogiek repte. In 1944 werd het blad dan ook definitief stopgezet.

Literatuur

– M. de Vroede (e.a.), Bijdrage tot de geschiedenis van het pedagogisch leven in België in de 19de en 20ste eeuw, 1987.
– M. Depaepe, F. Simon en A. van Gorp, Pedagogische Praat. Over het discours van de schoolman Jozef Emiel Verheyen, in: “Over het mooie en het nuttige”: bijdragen over de geschiedenis van opvoeding en onderwijs: liber amicorum angeboden aan Mark D’hoker. Antwerpen, 2008, pp. 171-193.
– S. Van Ruyskensvelde en M. Depaepe, Vlaamsche Paedagogiek: progressive educationalistis and the construction of a Flemish Volksgemeinschaft, 1922-1944, in: Paedagogica Historica, jg.56, 2020, nr. 5, pp. 587-604.

Suggestie doorgeven

1998: Hendrik Defoort

2023: Sarah Van Ruyskensvelde

Inhoudstafel