Van den Berghe, Frits

Persoon
Piet Boyens (1998)
Alternatieve naam
Fritz
Geboorte
Gent, 3 april 1883
Overlijden
Gent, 23 september 1939
Leestijd: 2 minuten

Was de zoon van de bibliothecaris van de Rijksuniversiteit Gent. Van den Berghe volgde tussen 1897 en 1903 onderwijs aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent. Tussen 1904 en 1913 bracht hij de zomermaanden door in Sint-Martens-Latem, waar hij deel uitmaakte van de zogenaamde 'tweede Latemse groep'. Ondertussen aanvaardde hij in 1908 het docentschap "grondbeginselen van de schilderkunst" aan de Gentse Academie. Vóór de Eerste Wereldoorlog hield hij vast aan de methode van het impressionisme, hoewel zijn kunst inhoudelijk sterk symbolisch is. De ballingschap in Nederland van 1914 tot 1922 (met een onderbreking van anderhalf jaar) bracht hem definitief in contact met het kubisme en het expressionisme.

Van 1922 tot 1925 kwam Van den Berghe in de Leiestreek tot een sereen, klassiek expressionisme. Daarna drong het filosofische en psychologische facet van zijn wezen meer en meer naar de oppervlakte, in een kunst die bij momenten binnen de termen van het surrealisme komt.

Vóór 1914 had Van den Berghe in Gent en Sint-Martens-Latem heel frequent omgang met mensen uit de Vlaamse cultuurstrijd: Paul-Gustave van Hecke, René de Clercq, Karel van de Woestijne, Adolf Herckenrath, André de Ridder, Paul Kenis en Oscar de Gruyter. Met veel enthousiasme volgde hij in Gent de lezingen van professor Gerardus Bolland. In Nederland toonde Van den Berghe zich ontvankelijk voor de denkbeelden van De Clercq, hoewel hij nooit diens radicale koers zou volgen. Hij maakte illustraties voor De Vlaamsche Stem en keerde in augustus 1917 samen met De Clercq terug naar België. Gedurende korte tijd was hij secretaris van de Raad van Vlaanderen. In Brussel aanvaardde hij, meer om den brode dan om politiek-ideologische redenen, een betrekking als bureauchef aan het ministerie van kunsten en wetenschappen. Deze stap dwong hem begin 1919 tot een tweede vlucht naar Nederland. Bovendien werd hij in oktober van dat jaar door het gemeentebestuur van Gent uit zijn ambt van leraar aan de Academie ontzet.

Hoewel de V.B. hem steeds na aan het hart lag, hield Van den Berghe zich als kunstenaar ver van de politieke agitatie. Het militante van het activisme stond hem stellig tegen.

Literatuur

– P.G. van Hecke, Frits Van den Berghe, 1948.
– E. Langui, Frits Van den Berghe 1883-1939. Beschrijvende catalogus van zijn geschilderd oeuvre, 1966.
– id., Frits Van den Berghe, 1968.
– A. Venema, De ballingen, 1914-1921. Frits van den Berghe, Gustaaf de Smet en Rik Wouters in Nederland, 1979.
– Catalogus Frits Van den Berghe, 1983.
– M.-J. Pauwels, 'Berghe, Frits van den', in NBW, XII, 1987.
– P. Boyens, Sint-Martens-Latem. Kunstenaarsdorp in Vlaanderen, 1992.

Suggestie doorgeven

1973: Albert Vanderleenen (pdf)

1998: Piet Boyens (pdf)

Databanken

Inhoudstafel