Joostens, Renaat

Studeerde aan het Scheppersinstituut in Mechelen en was daarna als leraar Nederlands werkzaam in het onderwijs aldaar. Joostens debuteerde als toneelschrijver en publiceerde in 1931 de dichtbundel Paradijsvogel, waarmee hij naam maakte als sterk religieus geïnspireerde poëet. Hij leefde sindsdien van zijn pen, publiceerde een twintigtal dichtbundels en enkele romans en reisverhalen. Als Kapitein Zeldenthuis werd hij in de jaren 1940 en 1950 een van de populairste Vlaamse schrijvers voor de jeugd.

In zijn jeugdverhalen zowel als in zijn proza liet Joostens zich wel eens door flamingantische Flamingant
Flamingantisme is een term die met verschillende betekenissen wordt toegekend aan actoren binnen de Vlaamse beweging en het Vlaams nationalisme. Lees meer motieven inspireren (bijvoorbeeld de Boerenkrijg Boerenkrijg
De Boerenkrijg is de benaming van een opstand in het najaar van 1798 tegen het Franse regime. Lees meer , de strijd van Transvaal). Na de Tweede Wereldoorlog behoorde hij tot de redactie van het weekblad De Vlaamse Linie De Vlaamse Linie
Lees meer , waarin hij vooral de literaire rubrieken verzorgde. Vier jaar lang werkte hij mee aan het weekblad Rommelpot Rommelpot
Lees meer . Onder zowat vijftien schuilnamen publiceerde hij daarin scherp hekelende verzen en proza tegen de naoorlogse repressie Repressie
Lees meer . Het meest bekend werd zijn in die zin geschreven pastiche op Reinaard de Vos, "de zwarte met het incivieke baardje", die in 1948 ook in boekvorm verscheen. Joostens vertaalde ook Italiaanse en Spaanse lyriek, onder meer van F. Garcia Lorca.