Wouters, Leo
(Leopoldsburg 26 december 1902 – Gent 5 juli 1987).
Behaalde het doctoraat in de Germaanse filologie in Leuven (1927) en in de rechten in Gent (1936). Wouters vestigde zich in Gent als advocaat. Als Vlaams-nationalist onderging hij de invloed van Lodewijk Dosfel en Odiel Spruytte. Tussen 1924 en 1927 was Wouters hoofdbestuurslid van het zich radicaliserende Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS). Hij was voorzitter van de gouw Antwerpen tussen 1925 en 1927. Tijdens het academiejaar 1926- 1927 volgde hij Gerard Romsée op als ondervoorzitter van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (Leuven). Daarnaast was hij ook als bestuurslid actief binnen het Dietsch Studentenverbond.
Als medewerker van Thomas Debacker in Turnhout werd Wouters redactiesecretaris van De Nieuwe Kempen (1929-1932), opvolgend volksvertegenwoordiger (1929-1932) en provincieraadslid van de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (1929-1932). Van 1932 tot 1934 was hij redactiesecretaris van het weekblad Jong Dietschland als opvolger van Angela Tysmans. Tijdens die periode reisde Wouters het Vlaamse land af als secretaris-beheerder van Het Nieuwe Volkstooneel van Staf Bruggen. Hij maakte daarvan gebruik om talrijke politieke contacten te leggen en om krachtig bij te dragen tot een hergroepering van de Vlaams-nationale gelederen. Wouters was van nabij betrokken bij de ontstaansgeschiedenis in de zomer en het najaar van 1933 van het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). Hij maakte deel uit van de radicale en Groot-Nederlandse strekking binnen het VNV en was intiem bevriend met propagandaleider Reimond Tollenaere. Samen met hem vormde Wouters een tijdlang (1933-1934) de spil van de zogenaamde kernbeweging binnen de partij.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij achtereenvolgens adjunct-commissaris voor Prijzen en Lonen (augustus 1940- januari 1941) en generaal-gevolmachtigde voor de Arbeid (1941- 1944). Voor deze functies werd hij na de bevrijding niet vervolgd. Wouters werd op 6 december 1944 vrijgelaten. Wel werd hij in november 1946 veroordeeld tot een jaar gevangenis omwille van zijn lidmaatschap van het VNV. In 1948 kreeg hij zijn burgerrechten terug.
Wouters behoorde tot diegenen die het naoorlogse Vlaams- nationalisme opnieuw trachtten te organiseren. Hij militeerde voor de Vlaamse Concentratie en was onder andere ondervoorzitter en bestuurslid van het Verbond der Vlaamse Academici (1952-1960), medestichter van de Vlaamse Volksbeweging (1956) en Broederband (1966).
In 1954 werd Wouters politiek actief binnen de Volksunie (VU). Hij werd tot volksvertegenwoordiger (1961-1971) en senator (1971-1974) gekozen. Tevens zetelde hij als gemeenteraadslid in Gent (1964-1976). Binnen de VU behoorde hij tot de radicale Vlaams-nationalisten. Omwille van het Egmontpact brak hij in 1977 met zijn partij en werd vervolgens ondervoorzitter van de Vlaams-Nationale Partij van Karel Dillen. Bij de parlementsverkiezingen van 1981 was Wouters lijstduwer van de senaatslijst van het Vlaams Blok voor het arrondissement Gent-Eeklo.
Werken
Artikelen in De Blauwvoet; Ons Leven; De Nieuwe Kempen; Jong Dietschland; Bardit; Arbeidsorde en Broederband. Medewerking aan diverse gedenk- en huldeboeken onder meer die van Oscar de Gruyter, Ernest van der Hallen en Jules Callewaert.
Literatuur
D. Vanacker, 'Leo Wouters tachtig jaar', in De Gentenaar (23 december 1982);
E. Truyens (red.), Hulde-schrift dr. Leo Wouters, 1982;
P.J. Verstraete en K. Barrezeele, Vlaamse portretten, I, 1985, p. 81- 107;
J. van Dingenen, 'Afscheid van Leo Wouters: een leven in dienst van zijn volk!', in Broederband, jg. 23, nr. 8 (augustus 1987), p. 8-10;
B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933- 1945, 1994;
P.J. Verstraete, Reimond Tollenaere: biografie, 1996.
Verwijzingen
zie: Jong Dietschland (1927-1933; eerste rechts).