Willem I
('s-Gravenhage 24 augustus 1772 – Berlijn 12 december 1843).
Studeerde als oudste zoon van stadhouder Willem V aan de Leidse universiteit. In 1791 huwde Willem I (Willem Frederik van Oranje-Nassau) met prinses Frederica Louisa Wilhelmina van Pruisen. Na de val van Napoleon werd hij op 2 december 1813 tot Soevereine Vorst der Verenigde Nederlanden uitgeroepen. Op 1 augustus 1814 aanvaardde hij het voorlopig bestuur van het Zuiden en op 16 maart 1815 werd hij tot koning der Nederlanden gekroond. Datzelfde jaar werd het groothertogdom Luxemburg feitelijk als provincie in het Verenigd Koninkrijk geïntegreerd.
Willems verlicht despotische beleid kon aanvankelijk rekenen op steun van de liberale burgerij, maar het zogenaamde 'Monsterverbond' tussen katholieken en liberale middenklassers in het Zuiden leidde uiteindelijk in 1830 tot de afscheiding van België. De erkenning door Willem I van deze afscheiding sleepte aan tot 1839. Daarna verschoof Willems aandacht opnieuw naar de interne Nederlandse politiek. Het samengaan van persoonlijke, staatsrechtelijke en staatkundige factoren leidden tot de versterking van de oppositie tegen zijn 'verlicht' beleid. Heftige protesten deden hem in 1839 afzien van zijn voornemen te huwen met een katholieke Belgische gravin, die ooit hofdame van zijn overleden vrouw was. Hijzelf kon dan weer niet instemmen met enkele wijzigingen bij de grondwetsherziening van 1840 (in verband met de invoering van de beperkte ministeriële verantwoordelijkheid). Op 7 oktober 1840 deed hij troonsafstand ten voordele van zijn zoon, Willem II. Willem I vestigde zich te Berlijn en huwde alsnog met de gravin.
Toen in 1815 de Zuidelijke Nederlanden bij de voormalige Verenigde Nederlanden werden gevoegd, waren gerecht en administratie in de Vlaamse provinciën ten gevolge van de Franse annexatie (1795-1815) verfranst. Dit noopte Willem I tot het uitvoeren van een hersteloperatie. De invoering van het Nederlands als officiële taal werd stapsgewijs aangepakt. De wet van 1819 stelde de officiële eentaligheid in Vlaanderen vanaf 1823 in het vooruitzicht. Later (Koninklijk Besluit van 26 oktober 1822) werd dit ook toegepast op de arrondissementen Brussel en Leuven. Een andere luik van de operatie was de vernederlandsing van het onderwijs in Vlaanderen. Vooral het lager onderwijs kreeg aandacht. In het middelbare onderwijs werd de volledige vernederlandsing pas in 1828-1829 doorgevoerd, terwijl daar het Frans als vak (in tegenstelling tot het lager onderwijs) wel behouden bleef. Alhoewel deze maatregelen ook voor Brussel golden, werden zij in praktijk door gebrek aan medewerking daar niet uitgevoerd.
Toen in 1829-1830 in een tweede petitie van de verenigde oppositie tegen Willem I taalvrijheid werd geëist, deed Willem I enkele toegevingen zoals de invoering in Vlaanderen van (reeds in 1829 gedeeltelijk toegestane) taalfaciliteiten in bestuur en gerecht voor Nederlandsonkundigen. Het Frans werd tot officiële taal in Wallonië uitgeroepen, maar het Nederlands bleef niettemin de officiële taal in de centrale administratie, het leger en het onderwijs. De tot dan toe gevoerde taalstrijd (die kaderde in een veel ruimere zuidelijke oppositie tegen Willem I, bijvoorbeeld omwille van de bevoordeling van Hollanders in het Verenigd Koninkrijk) werd vooral in Brussel gevoerd. Globaal gesproken echter was de houding van de elites aangaande dit taalaspect eerder passief.
De taalpolitiek van Willem I was te kortstondig om na Belgische Revolutie van 1830 nog veel invloed uit te oefenen. Wel was het zo dat enkele latere voortrekkers van de V.B. door de doorgevoerde vernederlandsing van het onderwijs een taalbewustzijn hadden ontwikkeld.
Literatuur
F. Blauwkuip, De taalbesluiten van Koning Willem I, 1920;
M. Sabbe, Uit den taalstrijd in de Zuidelijke Nederlanden tusschen 1815-1830, 1939;
A. de Jonghe, De taalpolitiek van Willem I in de Zuidelijke Nederlanden (1814-1830): de genesis der taalbesluiten en hun toepassing, 19672;
T. Luykx, 'De ontwikkeling van de vlaamse pers en haar houding t.o.v. de taalpolitiek van Willem I tijdens het Koninkrijk der Nederlanden', in Handelingen van de KZMTLG, jg. 27 (1973);
L. Wils, 'De taalpolitiek van Willem I', in BMGN, jg. 92 (1977), p. 81-87;
A.J. Vermeersch, 'De taalsituatie tijdens het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, 1814-1830', in Taal en Sociale Integratie, IV, 1981, p. 389-404;
L. Wils, 'De taalpolitiek van Willem I', in WT, jg. 43, nr. 4 (1985), p. 193-201;
H. van Goethem, 'Taalpolitiek en staatshervorming', in De geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging sinds 1975 (handelingen van het colloquium op 24 oktober 1992) te Antwerpen, 1993, p. 7-20.