Werker, De
weekblad gesticht in 1868 door de schoenmaker Filip Coenen en aanvankelijk uitgegeven door de Antwerpse werkersvereniging Het Volksverbond.
Tijdens de Eerste Internationale en tot het verschijnen van Vooruit in 1884 was De Werker het belangrijkste socialistische propaganda-orgaan voor Vlaanderen. Het blad worstelde voortdurend met financiële moeilijkheden, zodat het nu eens te Antwerpen, dan weer te Gent uitgegeven werd. Dank zij vele offers en de bezieling van vrijetijdsschrijvers bleef het bestaan. Een paar maanden voor de eerste verkiezingen met algemeen meervoudig stemrecht, op 7 maart 1894, verscheen het als dagblad. In feite werd het gedurende dat jaar en ook voor de periode 1903-1914 een afdruk van Vooruit, met slechts een beperkte ruimte voor Antwerps nieuws. Alleen naderende verkiezingen of belangrijke gebeurtenissen brachten hierin enige wijziging.
De entree van socialisten in de Kamer en de rechtstreekse confrontatie aldaar met de taaleisen zorgden voor een nieuwe benadering van de Vlaamse kwestie. Daarvoor had De Werker er maar weinig plaats aan ingeruimd: de redacteuren zagen wel de rechtvaardigheid van de Vlaamse eisen in, maar evenmin als de flaminganten beschouwden ze de V.B. als een werkelijk sociaal emanciperende beweging en bijgevolg zagen ze haar volledig ondergeschikt aan de economische en politieke ontvoogding. Toen ze eenmaal als partij politiek beslissingsrecht verkregen had (28 zetels in Wallonië), evolueerde de Antwerpse federatie snel tot een zienswijze die hct best te omschrijven is als flamingantisch socialisme. Deze kentering werd in de haar toegemeten kranteruimte zeer slagvaardig verwoord, vooral door Jan Chapelle: de taalstrijd als aspect van de klassenstrijd en het delen van Camille Huysmans' totale visie op de loon- en cultuurstrijd. Scherpe vlaamsgezinde stellingnemingen werden regel, ook tegenover Waalse partijgenoten. De behoefte aan een eigen Antwerps dagblad bleef zeer groot. Op 3 juni 1914 verscheen het eerste nummer van Volksgazet.