Werk der Vlaamsche Oorlogsmeters
opgericht in november 1916 door Johan de Maegt, met Anna de Vos als drijvende kracht. Doel van het initiatief was het werven van vrouwen en meisjes in Nederland die zich wilden ontfermen over de Vlaamse soldaten aan het front die geen Frans kenden.
Herhaalde noodkreten van Vlaamse Frontvrienden noopten De Maeght zich te richten tot het Vrij België, tot vrienden in Nederland, Engeland, Frankrijk, Zwitserland en tot al wie kon helpen om de eenzamen aan het front, "om hen", zoals hijzelf in Vrij België van 5 oktober 1918 schrijft, "die sedert het begin van den oorlog nooit iets van huis hoorden op te monteren".
Uit Nederland kwam een grote respons. De Vos hield er zich bezig met de organisatie van het Werk. Vanuit Den Haag publiceerde zij oproepen in Nederlandse kranten. Op 12 december 1916 waren er reeds 1000 meters, op het einde van de oorlog liep dit aantal tot ongeveer 9000 Vlaamse en Nederlandse oorlogsmeters op. Zij schreven brieven, stuurden pakjes of boden onderkomen tijdens de verlofperiodes. Aan de Vlaamse soldaten werd gevraagd geen misbruik te maken van de goedhartigheid van de meter.
In maart 1918 verscheen in Het Belgisch Dagblad (22 maart 1918) kritiek op het Werk der Vlaamsche Oorlogsmeters, omdat er beroep werd gedaan op neutrale, Nederlandse vrouwen. Ook de defaitistische taal van de oproepen door een dame uit activistische kringen werd afgekeurd. De noodzaak van oorlogsmeters werd evenwel onderkend: er verscheen tevens een oproep voor de Belgische oorlogsmeters.
De Vos publiceerde in 1918 een bloemlezing uit de frontbrieven, De Vlaamse ziel, sprokkelingen uit Frontbrieven aan den IJzer. Deze "Sprokkels" geven een beeld van het soldatenleven in de loopgraven.