Wappers, Gustaaf
(Antwerpen 23 augustus 1803 – Parijs 6 december 1874).
Studeerde aan de Antwerpse Academie, werd er in 1832 leraar en was van 1840 tot 1853 directeur, toen hij door zijn concurrent Nicaise de Keyser, de andere grote Vlaamse historieschilder, werd opgevolgd. Sedert 1853 in Parijs gevestigd, werd Wappers er de vertrouweling van de keizerlijke familie.
In de Franse classicistische traditie (J.L. David) opgeleid, maakte hij zich hiervan los, mede door een kort verblijf te Parijs, waar E. Delacroix hem beïnvloedde. Hij nam de leiding van een Antwerpse schildersgroep die zich opnieuw door het eigen verleden wilde laten inspireren en zich daarom keerde tegen de directeur van de Antwerpse Academie, Matthias van Bree (1773-1839), die een aanhanger was van David en derhalve als verrader van de Vlaamse tradities (P.P. Rubens) beschouwd werd. Zo werd Wappers te Antwerpen en in België de vaandeldrager van de romantische schilderkunst, die zo nauw verbonden is met het Belgisch nationaal gevoel en de Vlaamse gedachte. Wappers had reeds aan het eind van de Hollandse tijd sensatie verwekt met zijn debuut: Opoffering van de burgemeester van Leiden (1829). Toen hij in de Salon van 1830 tegenover de classicist J.Fr. Navez stond, ging deze artistiek-revolutionaire daad vooraf aan de politieke omwenteling van enkele weken later.
Na de Belgische Revolutie werd Wappers in korte tijd de officiële schilder van het Belgische verleden, wat dan uiteraard in hoge mate met Vlaanderens geschiedenis samenviel. Zijn Episode uit de Belgische Omwenteling, door de regering besteld, diende de nieuwe nationale idee; kort daarna stelde De Keyser zijn Slag der Gulden Sporen ten toon (1836).
In Antwerpen werd Wappers lid van de in 1835 gestichte De Olijftak, een letterkundige maatschappij die de heropleving van de rederijkerij nastreefde en waar jonge literatoren schilders tot bondgenoten hadden; beide groepen zochten aansluiting bij het Vlaamse verleden. In De Olijftak bevond Wappers zich in het gezelschap van de literatoren Hendrik Conscience, Theodoor van Ryswyck en Jan J. de Laet, allen oud-gedienden van de Belgische Revolutie. In 1845 werd in Antwerpen een Vlaamse politieke vereniging gesticht, De Toekomst, met als opzet voor de Vlaamse zaak alle krachten te bundelen; onder de slechts enkele tientallen leden van deze drukkingsgroep bevond zich ook Wappers, naast bijvoorbeeld Jan van Beers, Conscience, en te Gent Ferdinand A. Snellaert en Philip M. Blommaert. Toen bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 1845 de liberale partij te Antwerpen vertegenwoordigers van deze groep weigerde op te nemen, kwam De Toekomst met een zelfstandige Vlaamse lijst op, maar Wappers weigerde de aangeboden kandidatuur; de lijst behaalde overigens geen enkele zetel.
Literatuur
D. van Spilbeeck, 'Gustaaf Wappers', in De Vlaamsche School (1874);
P. de Mont, De Schilderkunst in België van 1830 tot 1921, 1921;
G. Vanzype, 'Notice sur Wappers', in Annales de l'Académie royale de Belgique (1938), p. 33-67;
J. Muls, Schilders van gisteren, 1940;
H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse gedachte, II, 1963.
Verwijzingen
zie: beeldende kunsten