Waelput, Hendrik
(Gent 26 oktober 1845 – Gent 8 juli 1885).
Volgde middelbaar onderwijs aan het Sint-Barbaracollege te Gent en had als eerste muziekleraar Karel Miry. Vervolgens werd Waelput kandidaat in de Letteren en Wijsbegeerte aan de Gentse Universiteit en studeerde hij bij F.J. Fétis en Hanssens aan het Conservatorium te Brussel. In 1866 behaalde hij er de eerste prijs compositie en in 1867 de Prijs van Rome. Hij was medestichter en dirigent van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg te Brussel (1866-1867). Na een verblijf van anderhalf jaar in Duitsland, werd Waelput van 1869 tot 1871 directeur van het Stedelijk Conservatorium te Brugge en stichtte en dirigeerde er de Volksconcerten. Hij was vervolgens orkestmeester van de theaters te Dijon, het Nationael Tooneel van Brussel, te Gent, te Luik, te 's Gravenhage en te Antwerpen waar hij tevens in 1879 leraar harmonie werd aan het Conservatorium.
Waelput componeerde een aantal opera's en cantates, ouvertures, symfonieën, liederen en pianomuziek. Hij zette teksten van Eugeen van Oye, Theophiel Coopman en Karel Versnaeyen op muziek. Hij kwam reeds zeer vroeg in contact met het Vlaamse muziekleven. Zijn vroegste werken schreef hij echter nog op Franse teksten. Hij stelde zich in zijn muziek en functies op als een vurig aanhanger van Peter Benoit. Door zijn onbuigzaam karakter, zijn inzet voor de Vlaamse zaak en zijn slordigheid als directeur kreeg hij moeilijkheden met de Brugse burgerij. Vanwege zijn Vlaamsgezinde overtuiging kwam hij in botsing met François-Auguste Gevaert, de invloedrijke opvolger van Fétis in Brussel, en werden hij noch Miry in 1871 tot directeur van het Gents conservatorium benoemd. Uit ontgoocheling verliet Waelput daarop het land tot 1876. Bij zijn terugkomst bleek hij nog steeds een vinnig polemist te zijn en een aanhanger van de theorie van Benoits Nationale Vlaamsche Muziekschool. Hij zette zijn ideeën uiteen in onder meer het blad La Plume en organiseerde tevens het laatste van acht Nationale Festivals (Gent, 1883).
Werken
Zes gedichten (tekst van Eugeen van Oye), 1872;
Minne- en wiegelied, 1878;
Het Woud (tekst van Karel Versnaeyen), 1867;
Memlinc-cantate, 1871;
De Pacificatie van Gent, 1876;
De Zegen der Wapens, 1872;
Hulde aan Conscience, 1874.
Literatuur
E. de Vynck, Henry Waelput, 1935;
H. Willaert en J. Dewilde, "Het lied in mond en ziel". 150 jaar muziekleven en Vlaamse Beweging, 1987.