Vooruit (1884-1991)
het eerste socialistische dagblad in Vlaanderen, gesticht in 1884 door Edward Anseele en genoemd naar de in 1881 ontstane coöperatie Vooruit; werd in 1978 een regionale editie van De Morgen; de titel verdween in 1991.
De eerste socialisten in Gent colporteerden het weekblad De Werker. In 1879 startten ze met de uitgave van een eigen weekblad, De Volkswil, dat vanaf januari 1882 werd vervangen door De Toekomst. Ondertussen was (in 1881) de coöperatieve maatschappij Vooruit opgericht, waarvan de benaming refereerde naar een oudere, progressief-radicale weversmaatschappij. In 1883 startte men met de uitgave van Vooruit! Volksalmanak voor Noord- en Zuidnederland. In 1884 besloten de Gentse socialisten, naar aanleiding van de verkiezingen voor de werkrechters- en gemeenteraden, een dagelijks propagandablad uit te geven, waarop de leden van de maatschappij Vooruit gratis een maand lang zouden worden geabonneerd. Het eerste nummer van Vooruit liep van de persen op 31 augustus 1884, en werd op een ruime oplage van 15.000 exemplaren verspreid, alhoewel het blad slechts 1600 abonnees had. Na de verkiezingen werd door een partijvergadering beslist de uitgave verder te zetten, ondanks verlies. Anseele werd hoofdredacteur, werkte mee in de drukkerij en leverde stof voor het roman-feuilleton dat het blad een populaire basis moest geven, een techniek die de socialisten al eerder hadden uitgeprobeerd met de publicatie van De verborgenheden des volks (Eugène Sue) en Anseele's roman over Moyson, Voor het volk geofferd. Anseele zou trouwens later voor de eerste vertaling van Germinal van Emile Zola zorgen.
Tijdens de kiescampagne in 1884 publiceerde het blad een aantal gematigd flamingantische standpunten: men moest immers de gunst zien te verwerven van een kiespubliek waarvan de kleinburgerij, maar ook de arbeidersaristocratie (voor de werkrechtersraden) een belangrijk segment vertegenwoordigde. Met de oprichting van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) in 1885 werd Vooruit – waarvan de titel ook refereert aan het Duitse Vorwärts en het Italiaanse Avanti – de officieuze spreekbuis van de BWP in Vlaanderen. De titel vatte de sociaal-democratische positionering in het politieke landschap goed samen: niet 'links' (liberaal), noch 'rechts' (conservatief-katholiek) maar 'vooruit', op sociaal- progressieve en reformistische wegen.
De redactie en drukkerij van Vooruit waren in de eerste jaren een haard van kritiek op de als autoritair omschreven politiek van Anseele. Na het conflict met redacteur Paul de Witte in 1896 (en diens ontslag) kwam hier geleidelijk aan verandering in: redactie en drukkerij werden zowat de partijschool in de praktijk voor jonge, beloftevolle militanten, die na 1895 massaal naar de beweging waren gekomen (Jozef de Graeve, Pol de Visch, Rudolf Vercammen, Emiel van Sweden, Oscar Roelandts). Tot aan de Eerste Wereldoorlog werd de krant achtereenvolgens geleid door Ferdinand Hardijns (een gewezen vlasbewerker, bekend om zijn polemische stijl) en de vroegere onderwijzer Aimé Bogaerts, bezieler van de socialistische vrijdenkersorganisatie te Gent, die in 1909 hoofdredacteur werd. Beiden stonden niet bepaald bekend om een flamingantische houding, en inzake de eisen van de V.B. bleef men dan ook trouw aan het enge, minimalistische Gentse partijstandpunt, en ventileerde – vooral na de intrede van de socialisten in het Gentse schepencollege in 1909 – veel kritiek op de flaminganten die in symbiose ageerden met dissidente socialisten. Het is tegen die achtergrond dat men de artikelenreeks moet situeren die Anseele in 1913 publiceerde over Vooruit en de Vlaamsche beweging.
Ondertussen was – naast de Volksdrukkerij – een aparte coöperatieve uitgeversmaatschappij opgericht, Het Licht (1908), die vanaf begin 1909 de uitgever werd van Vooruit. Aan het einde van de jaren 1930 werd de Volksdrukkerij opgeslorpt door Het Licht, die voortaan ook drukker van Vooruit zou worden. Tot 1913 bleef Vooruit de belangrijkste spreekbuis van de Vlaamse sociaal-democratie, en trachtte men op partijcongressen het statuut van officieel partijdagblad voor Vlaanderen en Brussel te krijgen. Toch bleef de verspreiding beperkt tot het gebied ten westen van de Schelde, de beide Vlaanderen, voornamelijk in Gent, met enige uitlopers in Mechelen, Leuven en het Brusselse. Toen in 1913 in Antwerpen Volksgazet werd opgericht uit een fusie van twee Antwerpse dagbladen (waaronder het oude De Werker dat vanaf 1894 dagelijks verscheen) werd de territoriale verdeling tussen beide socialistische bladen bezegeld.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Vooruit verschijnen onder Duitse censuur, en occasioneel werden er ook meer flamingantische standpunten in gepubliceerd. In 1915 begon Vooruit een Zondagsblad te publiceren (de opvolger van het vroegere "Bijvoegsel" van Vooruit, 1907) als "letterkundig bijblad van Vooruit". Hierin werd werk gepubliceerd van onder meer Virginie Loveling, Cyriel Buysse, Maurits Sabbe en Paul Kenis. Na de oorlog werd – inspelend op de massale golf van nieuwe potentiële lezers – in moderne stijl een grootscheepse promotiecampagne op touw gezet, met onder meer een (gesproken) film rond het dagblad Vooruit. Op het populaire niveau werd enerzijds de sportredactie uitgebouwd, terwijl anderzijds de culturele rubriek "Geestesleven" (de opvolger in 1928 van het Zondagsblad) werd gestoffeerd door progressieve intellectuelen als Paul-Gustave van Hecke (redactiesecretaris van Vooruit), Emile Langui, Frits van den Berghe, Achilles Mussche, Paul Rogghé en anderen. In die periode engageerde de redactie (waartoe nu ook Daan Boens en Joris de Leeuw behoorden; hoofdredacteur werd Marinus de Rijcke) zich ook in de nieuwe 'demanistische' partijlijn rond het Plan van de Arbeid en het Front van den Arbeid, en gaf ruim plaats aan de Vlaamse profilering die de BWP aannam vanaf de jaren 1937-1938. Dit uitte zich onder meer in de cryptische slogan "Alles voor Vlaanderen, Vlaanderen voor Vooruit", die men in 1938 als vlag van een promotiecampagne gebruikte. Als bijproduct van Vooruit, naast de jaarlijkse uitgave van de Volksalmanakken, verdienen ook de Eén Mei-albums een bijzondere vermelding: daaraan werkten Adema van Scheltema, Paul de Mont, Garmt Stuiveling, August Vermeylen en Leo Magits mee.
Op 17 mei 1940 werd de uitgave wegens oorlogsomstandigheden gestaakt. In de wondere zomer van 1940 speelde Hendrik de Man met de gedachte van Vooruit de spreekbuis van zijn collaboratiepolitiek te maken, onder meer als orgaan van het nieuwe eenheidssyndicaat, de Unie van Hand- en Geestesarbeiders. Eind januari 1941 werd een Duits Verwalter aangesteld, en verscheen Vooruit! (met uitroepteken) als een zogenaamd 'gestolen blad'. De nieuwe richting bleek onder meer ook uit een terug aanknopen met figuren uit een verondersteld Vlaams-socialistisch verleden zoals Moyson.
Op 6 september 1944 werden de gebouwen van Het Licht ingenomen door leden van de socialistische weerstand, en op diezelfde dag liep een bevrijdingsnummer van de persen. August Balthazar, de vooroorlogse directeur, keerde uit Londen terug, maar hem werd duidelijk gemaakt dat er voortaan een cumulverbod was tussen politieke mandaten en een functie in het dagblad. Hij moest de kritiek incasseren dat hij geen voldoende uitleg kon verschaffen met betrekking tot de fondsen die hij tijdens de drôle de guerre op een Londense bank had gedeponeerd, met de bedoeling in Engeland een socialistisch dagblad uit te geven. Bijgevolg verdween hij uit de Gentse partijleiding, en werden de directie en redactie door anderen overgenomen. Vooruit engageerde zich – onder meer met redacteur Georges Hamers – in de repressiepolitiek: de processen die men zelf inspande tegen de verantwoordelijken voor het 'stelen' van Vooruit, De Rijcke en Désiré Cnudde, eindigden echter op een vrijspraak voor deze laatsten. Een gerechtelijke procedure tegen Balthazar bleef uiteindelijk ook zonder gevolg. De vooroorlogse politiek van deze laatste werd eigenlijk voortgezet door respectievelijk Gaston Crommen en August de Block: nadruk op sport- en populaire verslaggeving aan de ene kant, een culturele rubriek met figuren als Raymond Herreman, Louis-Paul Boon, Johan Daisne, Richard Minne, Mussche en anderen aan de andere kant. Het status-quo qua gebiedsverdeling met Volksgazet bleef onverminderd behouden: 99% van de oplage werd (nog in 1971) afgenomen in de beide Vlaanderen (waarvan vier vijfde in de provincie Oost- Vlaanderen alleen). Vanaf 1965 werden voorstellen tot fusie met Volksgazet geformuleerd, maar concrete besprekingen in 1974 draaiden uiteindelijk enkel op een modernisering van Vooruit uit.
Vanaf 1974 begon een jonge redactieploeg onder leiding van Bob van de Voorde aan een facelift van het oude partijdagblad. Vanaf dat moment werd overigens ook de socialistische drukkerij Het Licht aan een herstructureringsproces onderworpen. Aarzelend schakelde de nieuwe redactie zich qua standpunten in in het meer Vlaamse profiel dat ook de partij insloeg.
Op 1 december 1978 (ondertussen was Volksgazet failliet gegaan) werd Vooruit overgenomen door de nieuwe naamloze vennootschap De Roos die het onafhankelijke progressieve dagblad voor Vlaanderen De Morgen uitgaf: Vooruit werd een kopblad, de titel voor de Gentse editie van De Morgen. Toevallig of niet viel die omvorming samen met het verzelfstandigingsproces van de Vlaamse (Belgische) Socialistische Partij ((B)SP) onder leiding van Karel van Miert. Hoewel de krant in naam onafhankelijk was van de partij, zou ook het nieuwe, autonome profiel van de 'Vlaamse Socialisten' een klankbord krijgen in haar kolommen. In 1984 vierde (de titel) Vooruit zijn eeuwfeest. Twee jaar later ging de oude uitgeverij Het Licht over kop. Op 6 juni 1991, 107 jaar oud, verdween de titel Vooruit tijdens een zoveelste herstructureringsfase van De Morgen (de fusie met de naamloze vennootschap Hoste J.) definitief in de annalen van de geschiedenis. Enkel in de Gentse partijkringen, vooral door de socialistische burgemeester Gilbert Temmerman, zelf een oudgediende van Vooruit, werden nog enkele vergeefse pogingen gedaan om dit symbool van meer dan een eeuw Gents socialisme te redden.
De rol van Vooruit als Vlaams dagblad ligt niet zozeer op het vlak van de standpunten die het innam tegenover de Vlaamse eisen. Haar rol was er vooral een van Nederlandstalige cultuurspreiding in Vlaanderen, en dit ondanks een eerder beperkte oplage (schommelend tussen de 10.000 à 30.000 exemplaren in de beginperiode en een 33.000 aan het begin van de jaren 1970), en ondanks het feit dat zijn cultuurspreidende functie beperkt bleef tot de eigen socialistische achterban.
Literatuur
Het blad Vooruit: ontstaan, groei, technisch aspect, z.j.;
F. Hardijns, Hulde aan Vooruit, 1906;
'Huldenummer blad Vooruit', in Vooruit (11 januari 1931);
E. Voordeckers, Bijdrage tot de geschiedenis van de Gentse pers. Repertorium (1667-1914) (IUCHG, Bijdragen 35, 1964);
K. Borms en J. Ceuleers, 'Oplagenanalyse van de Belgische pers', in Socialistische Standpunten, nr. 2 (1971);
E. de Bens, De Belgische dagbladpers onder Duitse censuur (1940-1944), 1973;
W. Coninx, Recente evolutie van de socialistische dagbladpers in Vlaanderen, 1980;
C. Strikwerda, Language and class consciousness: Netherlandic culture and the Flemish, 1982;
R. Claessens, B. van de Voorde en Fr. Wauters, 100 jaar Vooruit, 1984;
D. van Acker, 'Vandaag wordt Vooruit 100 jaar', in De Gentenaar (31 augustus 1984);
H. Balthazar, '100 jaar dagblad Vooruit', in AMSAB- Tijdingen, jg. 3, nr. 1-2 (1984-1985), p. 9-22;
J. Murez, De progressieven, 1989;
J. Dietvorst, De socialistische partijkrant VOORUIT tijdens het interbellum, 1990;
B. Verlaeckt, Loopt De Morgen een blauwtje? Analyse van de samenwerking tussen N.V. Hoste J. en N.V. De Nieuwe Morgen, 1990;
L. Lievijns en W. Geysen, Repertorium van pers en periodieken bewaard op het AMSAB: 1831-1940, 1994.
Verwijzingen
zie: Daan Boens.