Vlaenderen, Michel van

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Gent 7 november 1894 – Baarle 24 juni 1965). Zwager van Leo Picard.

Studeerde aan het Koninklijk Atheneum te Gent, waar hij les kreeg van onder anderen René de Clercq en Hippoliet Meert. In 1913-1914 was Van Vlaenderen voorzitter van Jong-Vlaanderen, een samenwerkingsverband van Gentse studenten uit het officieel middelbaar- en normaalonderwijs. Hij was ook een van de medewerkers van het studenten- en scholierentijdschrift De Goedendag, waarin hij de toepassing van de taalwetgeving op het Gentse Atheneum in scherpe bewoordingen aanviel. In 1915 liet hij De Goedendag weer verschijnen en maakte hij met het tijdschrift een duidelijke keuze voor het activisme. In hetzelfde jaar schreef hij zich in aan de Gentsche Tooneelschool, waar hij tegelijk als leerling en leraar werkzaam was met collega's als Oscar de Gruyter en de Nederlandse regisseur Arie vanden Heuvel. In 1918 benoemde de activistische schepen voor onderwijs en cultuur, Jan Wannyn, hem tot vaste medewerker aan de Nederlandsche Schouwburg te Gent.

Zijn theaterloopbaan was al in 1912 begonnen met optredens in Gentse amateurtoneelkringen. Tot zijn intellectuele leermeesters en inspirators rekende hij Vanden Heuvel naast Gordon Craig en Georg Fuchs met hun anti-naturalistische opvattingen.

Zijn keuze voor het activisme leverde Van Vlaenderen in 1919 het ontslag op als leraar aan de Gentsche Tooneelschool. Hij bleef echter werkzaam als acteur en regisseur aan de Nederlandsche Schouwburg te Gent en had engagementen bij het Rotterdamsch-Hoftooneel, Het Vlaamsche Volkstooneel en het Nieuw Volkstooneel, weldra Het Nationaal Vlaamsch Tooneel geheten, van Staf Bruggen met wie hij intensief samenwerkte.

Als overtuigd socialist was hij tijdens het interbellum de huisregisseur van de Gentse Multatulikring. Met dit vooraanstaande socialistische amateurtoneelgezelschap waagde hij zich in 1932 voor het eerst aan de regie van een massaspel Koning Arbeid, dat hij in de Gentse Velodroom liet opvoeren. Dit spektakel voor en door het volk beantwoordde volmaakt aan zijn behoefte het theater als ethisch en esthetisch instrument in dienst te stellen van de gemeenschap.

Als gelovig socialist was Van Vlaenderen ook een veelgevraagd regisseur en adviseur voor katholieke amateurtoneelgezelschappen. Vanuit deze overtuiging – katholiek en socialist – koos hij voor het Godsvredestandpunt en koppelde dit aan een overtuigd flamingantisme. Als theatermaker betekende dit voor hem dat hij zijn volk 'in schoonheid' wilde dienen en dat door middel van het theater hoopte te bereiken.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij als regisseur aan de Nederlandsche Schouwburg te Gent met Bruggen als directeur. Zij slaagden er redelijk in de Duitse censuur en de eisen van het Nieuwe-Orde-denken te omzeilen. In 1944 zetten de bezetters Van Vlaenderen korte tijd gevangen wegens 'intellectuele sabotage'. Na de oorlog kon hij zijn werk voortzetten. Zijn collega en directeur Bruggen werd echter geschorst.

Van Vlaenderens eigen toneelstukken weerspiegelen zijn katholiek-socialistische achtergrond, maar hebben in de toneelliteratuur geen blijvende invloed uitgeoefend.

Literatuur

L. Monteyne, Koorn en Kaf. Vlaamsche tooneelkritiek, 1928; 
id., Spiegel van het Modern Tooneel in Vlaanderen, 1929; 
C. Godelaine, Mijn persoonlijke ervaringen omtrent de jongste toonelbeweging, 1935; 
'Michel van Vlaenderen', in Pan, jg. 1, nr. 2 (1954); 
J. Florquin, Ten huize van..., III, 1966; 
J. van Schoor, Een huis voor Vlaanderen. Honderd jaar Nederlands beroepstoneel te Gent, 1971; 
R.L. Erenstein (red.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen, 1996.

Auteur(s)

Frank Peeters