Vlaamse Leergangen te Leuven
vereniging opgericht op 29 oktober 1924 met als doel de Katholieke Universiteit Leuven (KUL) te helpen bij het inrichten van Nederlandstalige colleges.
In zijn (Franstalige) openingsrede van het academiejaar 1924-1925 zei rector Mgr. Paulin Ladeuze: "De doorvoering van het werk der vernederlandsing van het hoger onderwijs dat de Leuvense universiteit, voor alle andere, ondernam in 1911, zal steeds grotere uitgaven eisen: voortaan zijn we gedwongen ons onderwijzend personeel en bijgevolg ook onze instellingen te vermeerderen."
Enkele dagen later werd de vereniging Vlaamse Leergangen te Leuven bij notariële akte opgericht. Zij wilde helpen bij de verdubbeling van de colleges, maar nam geen enkele verplichting van de universiteit op zich en verwachtte geenszins dat de doorvoering van de vernederlandsing uit haar eigen middelen zou kunnen worden bekostigd.
De raad van beheer was samengesteld uit: professor Pieter-Jozef Sencie (voorzitter-penningmeester), professor Emiel van Dievoet (secretaris), minister van staat Joris Helleputte, prof. Adriaan Noyons, minister Prosper Poullet, notaris Prosper Thuysbaert, burgemeester Frans van Cauwelaert en minister van staat Aloïs van de Vyvere (leden). De raad richtte een dringende oproep om financiële steun tot het Vlaamse land. De vernederlandsing van de Leuvense universiteit moest voor het grootste deel worden gerealiseerd door het particulier initiatief. Om de katholieke gemeenschap zo ruim mogelijk bij haar actie te betrekken richtten de Vlaamse Leergangen plaatselijke comités op, die instonden voor informatie en ledenwerving.
De eerste jaren waren moeilijk, maar uiteindelijk werden in drie jaar tijd niet minder dan 223 colleges vernederlandst.
In de jaren 1960 eisten de Vlaamse Leergangen een eentalige universiteit te Leuven. Dit leidde tot een daling van het aantal leden, maar betekende tevens een nieuwe start.
Na de splitsing van de Leuvense universiteit (1968) stonden onder andere de strijd voor subsidies en renteloze leningen voor studenten op het programma. Daarnaast legden de Vlaamse Leergangen zich vooral toe op de ontwikkeling van de wetenschap in het katholieke Vlaanderen. De oprichting van een volledig autonome KUL heeft deze doelstelling niet overbodig gemaakt. Integendeel, de instandhouding en bevordering van de wetenschappelijke activiteit op internationaal niveau is een zware opgave, waaraan de Vlaamse Leergangen dankzij zijn patrimonium en het mecenaat zijn medewerking kan blijven verlenen. De organisatie ontplooide hiervoor een drievoudige activiteit: de uitgave van Onze Alma Mater, financiële steun aan jonge onderzoekers op doctoraal en postdoctoraal niveau en de toekenning van een aantal prijzen om jonge navorsers te stimuleren in hun onderzoek.
Literatuur
W. Peremans, 'Vlaamse Leergangen en het wetenschappelijk onderzoek', in Onze Alma Mater, jg. 24 (1970), p. 219-233;
M. Verleyen, 'De vereniging 'Vlaamse Leergangen te Leuven' en de invoering van de tweetaligheid aan de Leuvense universiteit 1924-1935', in Onze Alma Mater, jg. 26 (1972), p. 184-196 en p. 247-263; jg. 27 (1973), p. 123-135 en p. 189-200;
W. Peremans, 'Uit de bewogen zestiger jaren', in Onze Alma Mater, jg. 28 (1974), p. 260-272;
G. Eyskens, 'Vijftig jaar Vlaamse Leergangen', in Onze Alma Mater, jg. 29 (1975), p. 73-83.