Vlaamsche Volksraad
opgericht op 18 april 1892 in uitvoering van een beslissing van het Nationaal Vlaamsch Verbond bedoeld als een Vlaamse vertegenwoordiging die alle vraagstukken zou bespreken die van belang waren voor het Vlaamse volk. Bleef bestaan tot 1914.
De initiatiefnemers, namelijk Adolf Pauwels, Maurits Josson, Alfons Prayon-van Zuylen en Frans Reinhard waren afkomstig uit radicaal Vlaamsgezinde kringen te Brussel. Baron August de Maere-Limnander werd voorzitter en Reinhard secretaris. De Volksraad was een soort studieparlement en vergaderde eenmaal per jaar, meestal in november. De besluiten verschenen in druk, bijvoorbeeld in De Taalstrijd. De Vlaamsche Volksraad, die moest zorgen voor de "zedelijke en stoffelijke opbeuring van het Vlaamsche volk bij middel van de moedertaal", had grote aandacht voor de Gelijkheidswet (1898) en voor de taal in het onderwijs, het leger en het gerecht. Hij gaf ook stemadviezen bij verkiezingen. Nog op 6 augustus 1914 zond de raad een memorandum aan de Belgische pers, waarin stond dat deze al in 1897 stelling had genomen tegen het pan-Germanisme.
De betekenis van de Volksraad is niet groot geweest, al heeft hij misschien de traditionele partijen wat meer tot een Vlaamse politiek aangespoord (Landdagbeweging).
Literatuur
L. Wils, 'De Landdagbeweging, het Daensisme en de Vlaamsche Volkspartij', in Kultuurleven (april 1955);
H.J. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte, IV, 1965.