Vlaamsch Verbond voor Brussel (VVB)
overkoepelende Vlaamse strijdvereniging, opgericht te Brussel als Vlaamsch Brussel op 8 maart 1933.
Met het oog op de "bevordering van het Vlaamsch leven te Brussel" wilde de vereniging de communicatie tussen de bestaande Brusselse verenigingen verbeteren. Het bestuur was pluralistisch samengesteld; naast de katholieke voorzitter Jozef Clottens zetelden onder anderen ook de socialist Hendrik Fayat en de liberaal August Wauters in het bestuur. Andere bestuursleden waren Edward Brieven (van het Vlaams Economisch Verbond) en Robert van der Bracht (Davidsfonds).
In 1938 telde het VVB niet minder dan 160 aangesloten verenigingen uit het Brusselse, waaronder niet minder dan drieënveertig toneelmaatschappijen. Elke vereniging betaalde een bijdrage. Ook de grote Vlaamse cultuurorganisaties ondersteunden de activiteiten van het Verbond financieel. Een aantal openbare besturen spekte eveneens de kassa. In 1935 stemde de provincie West-Vlaanderen als allereerste in met een subsidie. Later volgden de provincies Antwerpen en Oost- Vlaanderen dit voorbeeld.
Met het aantreden van het VVB kwam meteen een einde aan de verspreide slagorde van de Brusselse Vlamingen in hun strijd voor de Vlaamse taalbelangen in het hoofdstedelijke gebied. Dit gebeurde niet toevallig in de periode 1932-1933. De parlementaire discussie over de taalwetten inzake bestuur en onderwijs zat toen in een eindfase; de Brusselse francofone strijdgroepen hadden zich onderwijl in een Ligue contre la flamandisation de Bruxelles verenigd; en tot slot, de eerste talentellingsresultaten van 1930 wezen aan dat de verfransing in het Brusselse onverminderd zijn gang ging.
Het Nederlandstalig onderwijs vormde het belangrijkste zorgenkind van het VVB. Bij het begin van elk schooljaar werd een publiciteitscampagne gevoerd, met pamfletten, affiches en krantenadvertenties, die de ouders moesten aanzetten hun kroost naar Nederlandstalige scholen te sturen. Vanaf 1934 publiceerde het VVB ook een jaarlijks Verslag over de toepassing van de taalwet van 14 juli 1932, gericht op heel Vlaanderen. In 1938 gaf het Verbond een door een honderdtal vooraanstaande Vlamingen ondertekend manifest uit, waarin opgeroepen werd de verfransing van Brussel in te dijken. Een andere belangrijke uitgave was de brochure De Keuze van School en Beroep (juli 1939), waarin Nederlandstalige studiemogelijkheden werden opgesomd. Ook in het maandblad Brussel (vanaf 23 december 1932 het officieuze VVB- orgaan) en later in Brusselse Tijdingen, (vanaf 1 maart 1938 het maandblad van het VVB), werden talrijke enquêtes over de Nederlandstalige onderwijsproblematiek gepubliceerd.
De gemeentelijke autoriteiten en de inrichtende machten van het vrij onderwijs werden hierin aangeduid als de schuldigen voor de lamentabele situatie waarin het Nederlandstalig onderwijs zich bevond. In 1938 werd een delegatie van het VVB, in verband met deze zaak, door eerste minister Paul-Henri Spaak en minister van openbaar onderwijs Octave Dierckx ontvangen.
Naast deze aandacht voor het onderwijs, was de tweede hoofdbekommernis van het VVB het streven naar tweetaligheid in de Brusselse administratie en bedrijfswereld. In Brussel-stad zette het VVB de traditie van het Guldensporenfeest verder. In 1933 organiseerde zij een Hendrik Conscience-herdenking. Een jaar later richtte men de schijnwerper op Peter Benoit. Bij die gelegenheid had in het Paleis voor Schone Kunsten een uitvoering plaats van diens Rubenscantate.
Tot slot wijzen wij nog op grote manifestaties waarmee het VVB vooral in Vlaanderen naambekendheid kreeg: een protestmars tegen de niet-naleving van de taalwetgeving te Brussel, gepland op 31 maart 1935 (die echter in extremis verboden werd door burgemeester Adolphe Max), en een optocht ter ondersteuning van de amnestie-eis die in 1937 wel kon doorgaan.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog ging het VVB onverminderd met de activiteiten verder. Wellicht door de betrokkenheid van sommige bestuursleden in de collaboratie hield de vereniging na de bevrijding op te bestaan. Het in 1946 opgerichte Vlaams Komitee voor Brussel kan als formele opvolger van het VVB beschouwd worden.