Vlaamsch Nationaal Syndicaat (VNS)
Vlaams-nationalistische vakbond (1933-1941).
Het VNS ontstond uit het Vlaamsch Nationaal Vakverbond dat in 1929 in Aalst werd opgericht op de restanten van de daensistische vakverenigingen. Het telde bij de stichting een 1000-tal leden en had enkele vrijgestelden, waaronder Marcel de Ridder en Karel Lambrechts. De vereniging beschikte over een door de overheid erkende werkloosheidskas en was nauw verbonden met de Vlaamsch Nationale Ziekenkas. Mede als gevolg van de sterk gestegen werkloosheid vanaf 1930 expandeerde de organisatie tot 12.000 leden in 1932. Het VNS was een onderdeel van het sterke Vlaams-nationalistische netwerk in het arrondissement Aalst met vertakkingen in de naburige arrondissementen. Samen met het Aalsterse Vlaams-nationalisme integreerde het vakverbond na 1933 in het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) waar het als VNS op papier een onderdeel was van de Sociale Centrale van de partij.
Het VNS speelde een belangrijke rol in de uitbouw van het VNV. De vrijgestelden werden ingezet in de partij en de financiële middelen van de vakbond werden gedeeltelijk aangewend voor de partijwerking. VNS van zijn kant zag zijn werfkracht stijgen dankzij de nationale partijorganisatie. Op het einde van de jaren 1930 telde de organisatie een 30.000-tal leden verdeeld over 21 hoofdkantoren. Oost-Vlaanderen bleef met eenderde van de kantoren het kerngebied. Hoewel het VNS kan worden beschouwd als een onderdeel van het VNV, kwam het soms tot spanningen. In de beginjaren beklemtoonde VNS zijn onafhankelijkheid. Naarmate de Aalsterse partijorganisatie integreerde in het VNV, profileerde het VNS zich als een VNV- organisatie en nam het ook het corporatistische VNV-programma over (corporatisme). In 1936 stonden VNS-vrijgestelden op de lijsten van het Vlaamsch Nationaal Blok en drie van hen werden in de Kamer verkozen.
Toen na de verkiezingen het VNV een akkoord sloot met Rex waarin een fusie van het VNS met de rexistische vakbonden besloten lag, protesteerden de VNS- verantwoordelijken tevergeefs. Op 28 november 1936 werd het VNS een onderdeel van Vlaamse Arbeidsorde onder leiding van Victor Leemans. Doordat het akkoord Rex-VNV al in 1937 werd opgezegd werd Arbeidsorde de facto een VNV- organisatie met het VNS als enige operationele eenheid. Leemans maakte deel uit van de VNS-leiding naast hoofdvoorzitter Lambrechts, ondervoorzitter Jozef Devroe, hoofdsecretaris De Ridder en Luc Matthys, de leider van de Sociale Centrale van het VNV. De organisatie beschikte vanaf 1935 over een eigen blad Sinjaal, dat echter in 1938 op bevel van de VNV-leiding en tegen de wens van VNS werd afgeschaft. Vanaf dat ogenblik ontvingen de leden automatisch het VNV-weekblad Strijd met een VNS-rubriek.
Na de Duitse inval in mei 1940 werkte VNS vrijwel onmiddellijk samen met de bezetter. VNS'ers werden ingezet als 'vertrouwensmannen' in vitale economische sectoren. Toen Leemans in juli 1940 een topfunctie in de administatie aanvaardde, werd Lambrechts de nieuwe leider van Arbeidsorde, waardoor de symbiose tussen VNS en Arbeidsorde compleet was. Op 22 november 1940 sloot VNS/Arbeidsorde aan bij de Unie van Hand- en Geestesarbeiders.
Literatuur
K. Leeman, Het Vlaams Nationaal Syndicaat en de Vlaamse Arbeidsorde tot 1940, RUG, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1981;
W. Steenhaut, De Unie van Hand- en Geestesarbeiders. Een onderzoek naar het optreden van de vakbonden in de bezettingsjaren (1940-1944), RUG, onuitgegeven doctoraatsverhandeling, 1983;
B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945, 1994.