Vlaams Nationaal Jeugdverbond (VNJ)
jeugdbeweging eind 1960 te Antwerpen opgericht door Jaak van Haerenborgh.
Het VNJ werd geschapen naar het beeld van de vooroorlogse Vlaams-nationale jeugdbeweging en had de expliciete bedoeling om de vele naoorlogse Vlaams-nationale jeugdgroepen erin tot eenheid en uniformiteit te brengen. Het VNJ kwam snel van de grond, vooral omdat groepen van het slecht werkende Blauwvoetjeugdverbond geleidelijk naar het VNJ overstapten. Tevens richtte het VNJ gedurende zijn eerste bestaansjaren zowat alle aandacht op uitbouw en propaganda. In het bijzonder de muziekkapel van de jeugdbeweging werd daarvoor ten volle gebruikt. In 1963 bezat het VNJ al in 15 gemeenten in Antwerpen en Oost-Vlaanderen scharen (afdelingen). In totaal waren er al meer dan 300 leden. Met enige moeite raakte men daarna ook in West-Vlaanderen van start. De uitbouw in de provincies Brabant en Limburg zou relatief zwak blijven.
Geleidelijk en met wisselend succes slaagde het VNJ erin om meer scharen te starten en om de meeste andere Vlaams-nationale jeugdgroepen van het toneel te verdringen. Erg pijnlijk verliep in dat verband de concurrentiestrijd met het Verbond van Blauwvoetvendels (VBV). De sfeer tussen VNJ en VBV was vaak erg slecht en soms zelfs vijandig. Pogingen om de twee organisaties met elkaar te verzoenen of tot eenheid te brengen liepen telkens op niets uit. Interne concurrentie kreeg het VNJ toen er in 1971, hoofdzakelijk in het Antwerpse, een extreem-rechtse afscheuring op gang kwam onder de naam Algemeen Vlaams Nationaal Jeugdverbond (AVNJ). Het AVNJ kwam er vooral onder impuls van Piet Vereecken, een man die zijn nationaal-socialistische overtuiging niet onder stoelen of banken stak. Het AVNJ brokkelde echter snel weer af en de meeste leden keerden terug naar het VNJ. Vandaag blijft het VNJ over als de enige Vlaams-nationalistische jeugdbeweging. Op de viering van het 30-jarige bestaan in 1991 verzamelde het VNJ enkele duizenden leden en sympathisanten. Naar eigen zeggen bezit het VNJ een 2000-tal leden. Periodieken van het VNJ zijn sinds 1961 het ledenblad Storm (aanvankelijk onder de titel Van Ons) en sinds 1972 het tijdschrift Leidraad met vormende teksten voor de VNJ-leiding.
Voor logistieke en financiële steun kunnen de VNJ-scharen en het VNJ in zijn geheel rekenen op het Jongeren Steunkomitee (JSK). Deze vereniging werd parallel met het VNJ opgericht met als doel ouders van VNJ'ers en andere geïnteresseerde volwassenen bij de jeugdbeweging te betrekken. Het landelijk erevoorzitterschap van het JSK werd in 1962 aanvaard door Hilaire Gravez. Voor financiële steun kon het VNJ ook herhaaldelijk rekenen op de vereniging Broederband. Tevens is het VNJ als vereniging zonder winstoogmerk sinds 1977 erkend door het ministerie van cultuur en krijgt de vereniging dus subsidies voor haar jeugdwerking.
Een uitgewerkte ideologie heeft het VNJ nooit aangenomen. Wel kan men uit de periodieken een aantal duidelijke stellingnamen afleiden: het VNJ huldigt solidarisme versus marxisme of liberalisme, het VNJ eist amnestie en is gekant tegen abortus. Tevens berust het VNJ op een aantal duidelijke beginselen. Het VNJ is op de eerste plaats een Vlaams-nationalistische vereniging. In de jaren 1960 vertaalde dit zich in de eis tot federalisme. Officieel was het VNJ toen dus nog niet anti-Belgisch, wat echter bepaald niet wil zeggen dat anti-belgicisme door de vereniging werd afgewezen. In de loop van de jaren 1970 begon er in het VNJ een verschuiving naar het officieel aannemen van een separatistisch standpunt. Sindsdien bestaat daarover geen enkele dubbelzinnigheid meer: het VNJ is een radicaal anti-Belgische vereniging. De staatshervorming zoals die tot nu werd doorgevoerd kon dan ook nooit op de sympathie van het VNJ rekenen. Het bereiken van een onafhankelijk Vlaanderen werd door het VNJ echter steeds beschouwd als een stap in de richting van een hereniging van de Nederlanden. Finaal is het VNJ dus een Diets-nationalistische of Heel-Nederlandse vereniging. Buiten een mislukte poging om het VNJ ook in Nederland van start te krijgen, lijkt deze Dietse belijdenis echter zogoed als louter theoretisch. Een tweede pijler van het VNJ is het leidersprincipe. Orde, discipline en gehoorzaamheid staan in het VNJ hoog aangeschreven. De leiding van het VNJ is piramidaal gestructureerd. Ieder niveau moet de autoriteit van de hogere leiding eerbiedigen. Aan de top van de piramide staat de verbondsleider: dit ambt werd waargenomen door Van Haerenborgh tot hij het in 1985 doorgaf aan Ledy Broeckx. Zij werd op haar beurt in september 1997 opgevolgd door Mark van der Borgt. Een derde belangrijke pijler van het VNJ is de aandacht voor de traditionele volkscultuur. In de jeugdwerking wordt veel aandacht besteed aan zang, volksdans, oude volkse feesten, vendelzwaaien en huisvlijt. In hetzelfde verband besteedt het VNJ ook aandacht aan oude Germaanse sagen en propageert het het gebruik van Germaanse symbolen zoals bijvoorbeeld het runenalfabet. Daarnaast worden in het VNJ ook sport, spel en jeugdbewegingstechnieken beoefend. Besluitend kan men stellen dat het VNJ binnen het Vlaams-nationalisme duidelijk behoort tot het rechtse en traditionalistische kamp.
Wat de verhouding tot de partijpolitiek betreft wenste het VNJ steeds een ongebonden organisatie te zijn en aldus te behoren tot de apolitieke vleugel van het Vlaams-nationalisme. In de beginjaren bestond er vanuit het VNJ wel de (vergeefse) vraag om een officiële overlegstructuur met de Volksunie (VU) in het leven te roepen. Dit kaderde toen in de wens van het VNJ om via de steun van VU-mensen tot uitbouw te komen en in de strijd tegen het VBV (dat vaak eveneens vanuit VU-middens werd gesteund). Uiteraard gold de VU immers bij uitstek als wervingsgrond voor het VNJ. Vele VNJ-scharen werden vanuit plaatselijke VU-afdelingen sterk gesteund. Het VNJ van zijn kant was telkens in de marge van grote partijactiviteiten aanwezig of zorgde bij zulke gelegenheden soms voor de kinderopvang. Vandaar dat het VNJ, tot ongenoegen van zijn leiding, lange tijd het etiket 'Volksuniejeugd' kreeg opgekleefd. Vooral de traditionele nationalisten in de VU stonden achter het VNJ. Zo bestond er bijvoorbeeld in Antwerpen een bevoorrechte relatie tussen het VNJ en de Vlaamse Militanten Orde (VMO) in de periode dat deze organisatie onder leiding stond van Wim Maes. Na de strijd tegen het Egmontpact en de oprichting van het Vlaams Blok (VB) werd de verhouding tot de partijpolitiek voor het VNJ een delicate zaak. Naarmate steeds meer traditionele nationalisten uit de VU traden en het succes van het VB toenam, werd de relatie tussen het VNJ en de VU steeds koeler. Er trad een groeiende identificatie op van het VNJ met het VB. Vandaag krijgt het VNJ – opnieuw tot ongenoegen van zijn leiding – veelal het etiket 'Vlaams Blok-jeugd' opgekleefd. Deze identificatie werd nog sterk verscherpt nadat het VNJ in 1995 het initiatief nam om rond zich een zogenaamde Werkgroep Radicalisering op te richten: deze groepeert een twintigtal, meestal kleine en uiterst-rechtse verenigingen die ijveren voor een separatistische IJzerbedevaart. Tijdens de IJzerbedevaart van 1995 voerde men protest buiten de IJzerweide en organiseerde men achteraf een radicale 'IJzerwake'. In 1996 werd er protest gevoerd op de IJzerweide zelf en kwam het tot ernstige incidenten. Sindsdien stelt de VU zich uitgesproken vijandig op tegenover het VNJ. Het VB daarentegen verklaart zich openlijk solidair met het VNJ.
Literatuur
L. van Onckelen (ed.), Van Ons. 20 jaar VNJ 1961-1981, 1981;
S. Hiers, 'Het ontstaan en de groei van het Vlaams Nationaal Jeugdverbond', in WT, jg. 57, nr. 1 (1998), p. 3-28.