Vlaams Comité voor Federalisme
werd opgericht op 10 juni 1950 te Brussel. Tot de stichters behoorden: Corneel Heymans (voorzitter), Max Lamberty (secretaris), Eduard Amter, K. Bogaert, A. Delbaere, Vital Celen, Jan F. Fransen, Jozef Clottens, Jef Rombouts en Jozef van Overstraeten. Hun doel was het bestuderen van het federalisme als mogelijke oplossing tegen de "gevaren die de vestiging van een Europees bovenstaats bestuurorgaan voor de kleine taal- en cultuurgemeenschappen inhoudt". Na voorbereidend studiewerk nam men begin 1952 contact op met Waalse federalistische groeperingen om gezamenlijk concrete voorstellen uit te werken. Het studiecomité was als volgt samengesteld: Maurice Bologne, A. Carlier, J. van Crombrugge, J. Pirotte en Fernand Schreurs langs Waalse zijde; A. Aernouts, J.D. Braeckman, Edward Brieven, Walter Couvreur en Frans van der Elst langs Vlaamse zijde. In september 1952 werd een gemeenschappelijk federaal manifest gepubliceerd, ondertekend door een honderdtal Vlaamse en Waalse vooraanstaanden. Ze verklaarden zich akkoord met de vaststelling dat er twee gemeenschappen bestaan in België. Voorts meenden ze dat een federale structuur waarborgen bood om de twisten tussen Vlaanderen en Wallonië in te perken en de samenhorigheid binnen België te vergroten. Ten slotte werd Brussel erkend als Vlaams grondgebied met een tweetalig statuut. In oktober van hetzelfde jaar publiceerde het gemeenschappelijk comité een voorstel tot federale grondwet. Het Vlaams Comité voor Federalisme hield feitelijk op te bestaan eind 1954.
Werken
Het Vlaams Federalisme, 1954.