Verhulst, Adriaan

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Gent 9 november 1929).

Zijn engagement in de V.B. enerzijds en de liberaal-vrijzinnige beweging anderzijds hebben beide een familiale oorsprong. Zijn vader werd na de Tweede Wereldoorlog zwaar gestraft als collaborateur. Zijn Nederlandse moeder, die haar zoon een protestantse overtuiging meegaf, oriënteerde hem, bij wijze van reactie, naar de vrijzinnigheid.

Na studies aan de Rijksuniversiteit Gent (RUG) onder leiding van François Ganshof en Hans van Werveke werd Verhulst er in 1956, toen hij een mandaat bij het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek had (1955-1958), doctor in de geschiedenis met een proefschrift over het middeleeuws grondbezit van de Gentse Sint-Baafsabdij. In 1958 werd hij assistent en docent aan de RUG. Van 1965 tot 1995 was hij gewoon hoogleraar. Hij is specialist in de historische geografie, de agrarische en de sociaal-economische geschiedenis der Middeleeuwen. Verhulst doceerde vanaf 1969 de geschiedenis der Nederlanden, waarin het verleden van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden geïntegreerd werd behandeld.

Als student was hij bestuurslid van het vrijzinnige 't Zal wel gaan (1947-1948) en hoofdredacteur van Neohumanisme (1948-1950). Als algemeen secretaris van het Willemsfonds (1957-1965) ijverde hij voor een radicaler vrijzinnig profiel van de vereniging, wat vanaf 1966 leidde tot haar participatie in de gestructureerde vrijzinnige koepel Unie van Vrijzinnige Verenigingen (UVV). Als voorzitter van het Willemsfonds (1965-1984) overwon hij de interne weerstand tegen samenwerking met andere drukkingsgroepen in de V.B. boven ideologische grenzen heen. In december 1965 werd in die lijn het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen (OVV) opgericht. Verhulst werd er de eerste voorzitter van (tot 1968). Hij was lid van het presidium van het in september 1967 door het OVV opgerichte Nationaal Komitee 5 November, dat op 5 november 1967 in Antwerpen een betoging organiseerde, die de oplossing van tal van eisen van de V.B. (ontdubbeling universiteiten Leuven en Brussel, culturele autonomie, gewestvorming) in een stroomversnelling bracht. In 1977 was Verhulst in het OVV de spil van het verzet tegen het Egmontpact.

De originaliteit van Verhulst in de V.B. bestaat in zijn niet-aflatende bekommernis om het streven naar autonomie en federalisme te koppelen aan het vrijwaren van de belangen van de vrijzinnigen. Reeds in 1959 formuleerde hij deze idee. Hij liet ze, vanaf 1966, rijpen in de pluralistische Kultuurraad voor Vlaanderen, waarvan hij van 1967 tot 1971 ondervoorzitter was, in de UVV, en vervolgens ook in het Liberaal Vlaams Verbond (LVV), waarvan hij in 1968 lid werd van het hoofdbestuur, en waarin hij zijn standpunten ruim verspreidde via artikelen in zijn orgaan Het Volksbelang, en op zijn studiecongressen over hoger onderwijs en culturele autonomie. Om het vrijzinnige cultuurleven veilig te stellen binnen een katholieke ideologische meerderheid in het toekomstige autonome Vlaanderen, stelde hij een ontwerp van een Cultuurpact op, naar analogie met het schoolpact. Hij wist Frans Grootjans te overtuigen in 1971 de toenmalige regering de stemmen van de Partij voor Vrijheid en Vooruitgang (PVV), nodig om de vereiste meerderheid te bereiken voor de wet op de culturele autonomie, slechts aan te bieden in ruil voor dit Cultuurpact. Een poging om via de UVV het Cultuurpact om te buigen tot een breed sociaal en ethisch akkoord mislukte in 1984-1985 totaal, wat de pluralistische samenwerking binnen de V.B. sterk bemoeilijkte.

Verhulst was geen partijpoliticus, maar zijn ideologische invloed op het liberalisme, via Willemsfonds en LVV, was zo indringend dat men kan stellen dat hij medeverantwoordelijk is geweest voor de mutatie van de unitaire liberale partij naar de autonome Vlaamse PVV in 1970-1972.

Van 1969 tot 1988 was Verhulst lid en van 1969 tot 1984 tevens voorzitter van de raad van beheer van de Belgische Radio en Televisie (BRT). Hij verzette zich tegen pogingen om de omroep onder partijpolitieke controle te brengen, en, vanuit zijn geloof in haar culturele en emancipatorische functie, tegen de zogenaamde 'vertrossing'. Hij zag heil in culturele integratie van de BRT en de Nederlandse omroep. Verhulst is ook steeds actief geweest in organen die ijveren voor de toenadering tussen Nederland en Vlaanderen, zowel op wetenschappelijk als op algemeen cultureel vlak, onder meer als lid van de Nederlandse Taalunie (1981-1987).

In de BRT was Verhulst nauw betrokken bij de wetenschappelijke begeleiding van de televisieserie van Maurice De Wilde over de Tweede Wereldoorlog. Als historicus heeft hij ook steeds belangstelling gehad voor de contemporaine periode en vooral dan voor de V.B. en de bezetting.

Werken

Het cultuurpact, 1972; 
'Het Willemsfonds en 25 jaar Vlaamse Beweging', in W. Prevenier (ed.), Gedenkboek 125 jaar Willemsfonds, 1851-1976, 1977, p. 7-32; 
'De betekenis van het liberalisme voor de Vlaamse Beweging', in J. Hannes (ed.), Liberalisme vandaag, 1992, p. 151-160.

Literatuur

W. Prevenier (ed.), Liber Amicorum Adriaan Verhulst, 1995; 
J.M. Duvosquel en E. Thoen (ed.), Peasants and Townsmen in Medieval Europe. Studia in honorem A. Verhulst, 1995.

Auteur(s)

Walter Prevenier