Verheyen, Renaat
(Borgerhout 27 februari 1904 – Antwerpen 24 oktober 1930).
Debuteerde als acteur bij Het Vlaamsche Volkstooneel onder Wies Moens en Johan de Meester in het seizoen 1924-1925. Na zijn militaire dienst, in 1925-1926, tijdens welke hij in Keulen en Aken het Duitse theater leerde kennen, kwam Verheyen terug bij Het Vlaamsche Volkstooneel. In 1926 werd hij tevens directeur, leraar (bewegingsleer) en regisseur bij de Antwerpse Studio voor Moderne Theaterbeweging, bedoeld als kweekschool voor Het Vlaamsche Volkstooneel. Toen De Meester in 1929 een verdeeld Volkstooneel achterliet, koos Verheyen voor de groep rond Staf Bruggen (Het Nationaal Vlaamsch Tooneel) en werd er de belangrijkste regisseur van. Zijn voortijdige dood kan terecht worden geïnterpreteerd als het einde van de nog zo jonge theatervernieuwing in de jaren 1920.
Verheyen was in de eerste plaats kunstenaar. Het (katholieke) theaterrenouveau, dat als een van de belangrijkste exponenten van een Vlaamsbewuste kunstbeleving tijdens het interbellum kan worden beschouwd, bood Verheyen voor alles de mogelijkheid zijn uniek acteurstalent te tonen. Verheyen behoorde tot die generatie van jonge acteurs die het toneel opvatten als een autonome kunst, zonder dienstbaarheid aan de literatuur. Zijn belang voor de V.B. moet dan ook in dit vlak worden gesitueerd. Zijn artistiek bondgenootschap met de Fransschrijvende Vlaming Michel de Ghelderode, die speciaal voor Verheyen Pantagleize schreef, was symptomatisch voor een ongecomplexeerd en strijdbaar Vlaams artistiek bewustzijn dat de progressieve intelligentsia in deze periode kenmerkte.
Werken
Artikelen in Tooneelgids; Het Tooneel; Jong Dietschland; Tooneelleven.
Literatuur
W. Putman, Tooneelgroei, 1927;
C. Godelaine, Mijn persoonlijke ervaringen omtrent de jongste tooneelbeweging, 1935;
W. Putman, Tooneeldagboek 1928-1938, 1938;
'Renaat Verheyen', in Vlaanderen, jg. 30, nr. 181 (maart-april 1981), p. 78-90.