Verdeyen, René
(Zoutleeuw 31 augustus 1883 – Luik 9 oktober 1949).
Promoveerde na middelbaar onderwijs aan het gemeentelijk college te Tienen in 1904 te Gent tot doctor in de Germaanse filologie. Verdeyen was leraar aan de athenea te Gent, Brussel, Oostende, Elsene, van eind 1919 af docent voor neerlandistiek aan de Luikse universiteit als opvolger van F.J. van Veerdeghem en in 1924 gewoon hoogleraar. Van 1921 tot 1943 doceerde hij Nederlands aan de rijksnormaalschool voor meisjes te Luik. Hij was lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde en van de Académie royale de Belgique.
In de periode tussen de twee wereldoorlogen was zijn intense wetenschappelijke activiteit vooral gericht op het literair-historisch onderzoek, waarin hij pioniersarbeid verrichtte. Hij werkte mee aan de zesde druk van het woordenboek van Van Dale en aan een aantal heruitgaven van M.J. Koenens Verklarend Handwoordenboek der Nederlandse Taal, waarin hij de Zuid-Nederlandse elementen beschreef. Hij legde de grondslag voor de geschiedenis van de lexicografie van de Nederlanden in de 16de eeuw en de 17de eeuw. Een ereplaats daarin verdient de uitgave van het Naembouck van 1562. Tweede druk van het Nederlands-Frans Woordenboek van Joost Lambrecht (Luik, 1945).
Verdeyen was lid van de op 18 september 1923 opgerichte Centrale commissie voor de Nederlandse rechtstaal en bestuurstaal in België, die een belangrijke bijdrage leverde tot de totstandkoming van de Nederlandse rechtstaal. Daaruit is een Frans-Nederlands (en omgekeerd) Juridisch Woordenboek ontstaan, dat postuum door zijn leerling J. Moors werd uitgegeven (Brussel, 1953).
Zijn Luikse collega's bestempelden hem als l'ambassadeur des lettres flamandes en Wallonie. Hij heeft het onderwijs van het Nederlands aan de Luikse universiteit, gesticht door Van Veerdeghem, tot grote ontplooiing gebracht.
Literatuur
Album R. Verdeyen, 1943;
notitie met volledige bibliografie in Annuaire de l'Académie royale de Belgique (1955);
A. van Loey, 'Verdeyen (Willem-Raymond-René)', in BN, XXX, 1958, kol. 793-797;
F. van Elmbt, 'Verdeyen, Willem', in NBW, XI, 1985.