Verbroedering der Vlaamsche Tol- en Accijnsbedienden, Koninklijke

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

opgericht op 16 april 1896, kort na een vergadering van de Nederduitsche Bond in Antwerpen onder de naam Maatschappij van Onderlinge Bijstand: De Verbroedering der Vlaamse Tol- en Accijnsbedienden door Aloïs van Puymbroeck, Jan-Matthijs Mertens, Jules Baelen en Karel Lauwereys.

De formele oprichting gebeurde op 6 april 1896. Aanleiding was het ongenoegen dat bij de Vlaamse ambtenaren was ontstaan nadat hun Waalse collega's een vertoogschrift aan de parlementsleden hadden gericht dat zij als beledigend voor de Vlamingen beschouwden. Op levensbeschouwelijk en partijpolitiek vlak wilde de Verbroedering uitdrukkelijk neutraal zijn. Zij stelde zich ten doel "eerst en vooral gelijkheid op taalgebied" met daarnaast een reeks financiële en corporatistisch gemotiveerde eisen. De vereniging werd wettelijk erkend bij Koninklijk Besluit van 31 december 1907. Onder de kenspreuk "Voor Taal en Recht" voerde zij flamingantische agitatie binnen de diensten van het ministerie van financiën. De Verbroedering had een eigen fanfare. In 1898 stelde ze een manifest aan het parlement voor met scherpe protesten inzake de wanverhoudingen tussen de taalgroepen in de ambtenarij. Dit lekte voortijdig uit en veroorzaakte een repressieve actie wegens administratief vergrijp. Leidende figuren werden gemuteerd naar ver uit elkaar gelegen posten (Jozef Schauwbroeck, Desiré Buyssens, Urbain van den Hulle en Victor Vonck wiens handschrift toeliet de herkomst van het manifest te achterhalen).

De bittere conflicten beletten niet dat de organisatie uitzwermde buiten Antwerpen. Er werden afdelingen gesticht in Gent (1908), Limburg (1910) en West-Vlaanderen (1911), Brabant (1914) en mogelijk zelfs in Kongo. De Verbroedering deed onder meer mee aan de actie voor de vernederlandsing van Gent. In 1913 zouden er ongeveer 3000 leden geweest zijn. De Verbroedering was een van de drijvende krachten achter het inrichten, in de jaren net voor de Eerste Wereldoorlog, van enkele grootscheepse congressen van Vlaamsgezinde ambtenaren.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog traden verscheidene vooraanstaande leden toe tot het activisme. Veel Antwerpse tolbeambten tekenden het volksmanifest dat de vervlaamsing van Gent eiste. Verscheidene leiders fungeerden als raadgevers inzake de doorvoering van de bestuurlijke scheiding, de verwijdering van hun Waalse collega's en de activistisch-Duitse benoemingspolitiek. Na de oorlog werden velen van hen geconfronteerd met de administratieve epuratie die in het ministerie van financiën erg hardhandig werd doorgevoerd onder impuls van minister Léon Delacroix. De Verbroedering leed verscheidene jaren onder deze nasleep van het activisme. Vanaf 1921 waren er in de ambtenarenwereld koepelorganisaties (Verbond van het Vlaamsch Personeel der Openbare Besturen, na de Tweede Wereldoorlog het Verbond van het Vlaams Overheidspersoneel) actief die het leeuwendeel van de Vlaamse strijd op zich namen. De Verbroedering bleef actief, zij het nu meer als strikte belangenbehartiger en als gezelligheidsvereniging. Haar zwaartepunt bleef in Antwerpen.

Voorzitters waren Schauwbroeck (1896-), Van Puymbroeck (1898- ), A. Decroos (1912-), Dillen (1921-), Emiel Tuerlinckx (1925- ), Eugeen de Baets (1929-), Hendrik van der Wee (1949-). In de bredere V.B. bekende militanten waren B>Alfons Jeurissen (1900-1969) en Victor Speekaert. De organisatie stond ook bekend onder de namen Verbroedering der Vlaamse bedienden van Geldwezen of Verbroedering der Vlaamse Financiebedienden. Uiteindelijk zou zij vanaf 1955 Koninklijke Verbroedering van het Financiepersoneel heten.

Literatuur

De Taalstrijd hier en elders jg. 15 (1898-1899); 
Herinneringsalbum, 1956; 
H. Elias, Geschiedenis van de Vlaamse gedachte, IV, 1971; 
H. van Velthoven, De Vlaamse kwestie 1830-1914. Macht en onmacht van de Vlaamsgezindheden, 1982; 
id., 'Het eerste organisatorisch verzet tegen de taaldiscriminatie in het openbaar bestuur: de Antwerpse Verbroedering der Vlaamse tolbeambten en het Ministerie van Financiën (1896-1914)', in Jaarboek van de Administratieve en Economische Hogeschool Brussel (1986), p. 339-368; 
L. Vandeweyer en R. Nijssen, '"Un véritable nid d'activistes". De Hasseltse ambtenaren van Financiën in de vuurlinie van de Vlaamse strijd 1918-1920', in Limburg, nr. 4 (1994) p. 193-215; 
L. Vandeweyer, 'Activisten op veroveringstocht in de administratie. Machtsverwerving in het Ministerie van Financiën tijdens de Eerste Wereldoorlog', in WT, jg. 55, nr. 1 (1996), p. 29-59.

Auteur(s)

Luc Vandeweyer