Van Ooteghem, Herman
(Gent 3 augustus 1899 – Sint-Gillis 15 mei 1962). Vader van Oswald van Ooteghem.
Volgde de opleiding tot architect aan het Sint-Lucasinstituut te Gent, waarna hij leraar werd aan de Academie van Deinze en enige naam verwierf als modern architect. Zijn politieke activiteiten startten na de Eerste Wereldoorlog als actief lid van de Frontpartij in Gent en medewerker van Boudewijn Maes. Later werkte hij mee met de Vlaamsch Nationale Volkspartij van Hendrik Elias. Hij stelde vooral belang in de uitbouw van een Vlaams-nationalistische militie en het was op dat terrein dat hij een ruimere bekendheid verwierf. Hij was op het einde van de jaren 1920 betrokken bij de oprichting van de Vlaamsche Jonge Wachten en later van het Algemeen Vlaamsch Nationaal Jeugdverbond (AVNJ). Met het AVNJ sloot hij aan bij het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV) van Staf de Clercq. In 1936 kreeg Van Ooteghem van de VNV-leider de leiding toevertrouwd van de Grijze Brigade, een militantenorganisatie die uit het AVNJ ontstond. In 1937 werd ze tot Werfbrigade omgedoopt. Aan het hoofd van deze geüniformeerde organisatie was Van Ootgeghem prominent aanwezig op de grote VNV- manifestaties zoals de landdagen. In 1938 organiseerde hij in opdracht van De Clercq met de Werfbrigade een mars naar Edingen. Schermutselingen met Franstalige inwoners leverden hem een veroordeling en een celstraf op. In 1939 werd Van Ooteghem officieel stafoverste van de Werfbrigade benoemd, onder Reimond Tollenaere die het hoogste bevel voerde. Van Ooteghem nam met de Werfbrigade deel aan een Dietsch Oogstkamp met het Zwart Front van Arnold Meijer. Op politiek gebied speelde Van Ooteghem een tweedeplansrol. Wel genoot hij het vertrouwen van De Clercq die hem in 1939 opnam in de leiding van zijn Militaire Organisatie. Op 10 mei 1940 kon hij ternauwernood aan een arrestatie door de Belgische Veiligheid ontsnappen. Tijdens de bezetting was hij als Brigade Inspecteur met de rang van Heerbanleider lid van de leiding van de Dietsche Militie – Zwarte Brigade. Hij was tevens VNV-afdelingsleider van Gent. In september 1944 vluchtte hij naar Duitsland. In 1945 werd hij er door Fransen gearresteerd, maar weer vrijgelaten. Hij deed dienst als tolk, kwam terug in België en werd gearresteerd. Het eerste vonnis, levenslang, werd in beroep verzwaard tot de doodstraf. Vooral zijn contacten met Duitse politie- en inlichtingsdiensten werden hem zwaar aangerekend. Hij verklaarde op bevel van De Clercq in het begin van de bezetting te zijn toegetreden tot de Abwehr, de inlichtingendienst van de Wehrmacht. Hij kreeg gratie, maar bleef tot aan zijn dood in de gevangenis.
Literatuur
B. de Wever, Greep naar de macht. Vlaams-nationalisme en Nieuwe Orde. Het VNV 1933-1945, 1994.