Valkaert, Emiel G.
(Boom 17 september 1912 – Hoboken 22 september 1979).
Deed zijn humaniora aan het Onze-Lieve-Vrouwcollege te Boom en studeerde van 1931 tot 1939 geneeskunde aan de Katholieke Universiteit Leuven. In 1940 vestigde Valkaert zich als arts te Tongerlo (Antwerpen). Tijdens de oorlog was hij naast zijn dokterspraktijk hoofd van de geneeskundige dienst van de Dietsche Militie – Zwarte Brigade en ook ad interim arrondissementscommandant van deze organisatie voor Turnhout. In 1944 werd hij benoemd tot dokter van de Vlaamsche Wachtbrigade met standplaats te Vilvoorde, wat verhuizing naar Mortsel noodzakelijk maakte. Na de oorlog werd hij veroordeeld en bracht hij vijf jaar in gevangenschap door. In 1951 werd hij vrijgelaten en hervatte hij zijn praktijk, ditmaal te Hoboken.
Valkaert speelde van 1932 tot 1939 een cruciale rol in het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond (AKVS), het Algemeen Katholiek Dietsch Studentenverbond (AKDS) en het Dietsch Jeugdverbond (DJV). Zijn Vlaamsgezindheid had zich ontwikkeld in de studentenbond van Boom. In 1931 werd hij gewestvoorzitter voor de Rupelstreek en probeerde hij – onder meer met het door hemzelf gefinancierde ledenblad Het Roer – het afbrokkelende AKVS te handhaven. Van 1931 af was hij in het bestuur van de Antwerpse gouwbond van het AKVS, waarvan hij eerst secretaris en in 1933 voorzitter werd. Van 1932 tot 1939 was hij ook beheerder van De Blauwvoet en zorgde hij ervoor, dat het blad onafgebroken kon blijven verschijnen. Opziend naar het Verdinaso was hij weinig tevreden met de lakse stijl van het AKVS en zijn democratische procedures en samen met drie andere gouwvoorzitters nam hij tijdens de grote vakantie 1933 in het AKVS de macht in handen. Toen echter bleek, dat enkele collega's aanstuurden op een volledig opgaan van het AKVS in het Jong Dinaso, wenste Valkaert daar niet aan mee te werken, omdat hij een partijpolitieke indoctrinatie verwerpelijk achtte voor een jeugdbeweging, die naar hij meende zich diende te beperken tot het geven van een Dietse vorming. Hij hield daarom als organisatieleider het AKVS als zelfstandige vereniging overeind te midden van concurrerende jeugdorganisaties die het wilden doen verdwijnen of annexeren, al was AKVS op een gegeven ogenblik nog weinig meer dan een naam en een blad.
Na de Nieuwe Marsrichting van het Verdinaso (1934) en de ontbinding van de Jong Nederlandsche Gemeenschap (1935) accepteerde Valkaert de steun van volksdietsers die vroeger in deze twee verenigingen hadden geageerd en werkte mee aan de naamsverandering van AKVS naar AKDS en de omvorming tot DJV. In die organisatie werd hij als 'kanselier' de organisatorische spil tussen het leiderskader, de algemene leider Edgar Boonen en de Dienst voor Vorming. Geleidelijk kwam daarbij een verschillende visie op de te gebruiken methode aan het licht tussen kanselarij en Dienst voor Vorming. Deze laatste stuurde aan op een vormingsbeweging met sterke theoretische grondslag en stond afkerig tegenover elke soldateske stijl, terwijl de 'kanselier' om principiële en pragmatische redenen, onder meer de overtuiging dat een te theoretische activiteit de jeugdigen maar matig kon boeien, een autoritaire militante vormgeving voorstond (gecombineerd met een accentueren van het openluchtleven en uniformen, wedstrijd en spel). Deze tegenstelling – waarvan trouwens weinig naar buiten bleek – bleef bestaan, tot Valkaert in 1939 bij zijn mobilisatie ontslag nam uit het DJV en de Dienst voor Vorming het overwicht kreeg in de organisatie. Tijdens zijn militaire dienst en daarna had Valkaert geen functies meer in de Dietse jeugdbeweging.