Utile Dulci

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

lettergilde van het Klein Seminarie van Sint-Truiden, opgericht in 1845 door filosofieleraar Louis Rubens naar het voorbeeld van Met Tijd en Vlijt.

In de lettergilde werd de studenten uit poësis, retorica en filosofie de gelegenheid geboden om hun kennis van de Nederlandse taal en letterkunde te verbeteren en zich te bekwamen in het Nederlands spreken. Tot 1850 waren enkel filosofiestudenten en priesters-leraars lid van Utile Dulci. De lettergilde, die onder leiding van een leraar stond, telde ongeveer 30 tot 40 leden. In bloeiperiodes liep het ledenaantal op tot 60. Elk werkend lid diende jaarlijks twee werken te maken. Deze werken werden tijdens de halfmaandelijkse bijeenkomsten voorgedragen en becommentarieerd. Na de bespreking werd nog poëzie of proza voorgelezen en werkten de leden samen aan een collectieve oefening. De beste (poëtische) bijdragen werden opgenomen in de letterkundige bundels, Letteroefeningen, die door Utile Dulci werden uitgegeven in 1852, 1857 en 1893. Vanaf haar tweede werkjaar was de Truiense lettergilde een onderafdeling van Met Tijd en Vlijt en tot 1861 onderhield ze nauwe betrekkingen met het Leuvense genootschap. De werkstukken die het bestuur van Utile Dulci opstuurde, werden in de zittingen van Met Tijd en Vlijt voorgelezen. Op het Klein Seminarie konden de leden van Utile Dulci bij een aantal plechtigheden een gedicht voordragen of een toneelstuk opvoeren waarin ze hun Vlaamsgezindheid en liefde voor hun moedertaal uitten. Vanaf 1867 organiseerde de lettergilde jaarlijks een Vlaams feest met als hoogtepunt de opvoering van een toneelstuk dat door de leden was bewerkt (bijvoorbeeld Egmont en Hoorn, Lodewijk van Nevers). Tijdens de jaren 1880 veranderde er een en ander. De leden van Utile Dulci sloten zich aan bij de acties die op de gouwdagen van Limburgse studentenbeweging werden gelanceerd, zoals overal Nederlands spreken tijdens de vakantie. In 1883 werd een afdeling van de lettergilde opgericht, de Vlaamsche Snelspraak, waarin de leden hun Nederlands spreken in het openbaar konden oefenen. Ook werden er voortaan minder poëtische werkjes gemaakt en verschoof de aandacht naar de studie van letterkundig werk. Hoewel het Utile Dulci verboden werd een abonnement te nemen op De Kabouter, bleef de goede relatie met de collegeoverheid lange tijd bewaard. Dit was vooral het gevolg van de gezagstrouwe opstelling van de leden en van het feit dat Utile Dulci geen directe (Vlaamse) acties ondernam, hoewel de strijd op het politieke toneel van nabij werd gevolgd. De nadruk werd gelegd op de zelfvorming van de leden want zij moesten later hun Vlaamse volk verheffen. Na herhaalde obstructies van de schoolleiding en na enkele conflicten tussen Vlaamse en Waalse leerlingen kwamen de leden van Utile Dulci tussen 1907 en 1911 meer op voor de rechten van het Nederlands. Utile Dulci was de eerste lettergilde in een middelbare school waarin enkel het Nederlands aan bod kwam en was de vormingsschool voor vele Limburgse Vlaamsgezinden.

Na de Tweede Wereldoorlog stierf Utile Dulci een stille dood. De Katholieke Studentenactie – Jong Vlaanderen (KSA), die vanaf 1932 de studenten begeesterde, hield nu de Vlaamse vlam brandend.

Literatuur

M. Hanson, '"Utile Dulci": De Vlaamse lettergilde van het kleinseminarie van Sint-Truiden in de 19de eeuw', in Limburg, jg. 63, nrs. 1-3 (1984), p. 34-37 en p. 101-105; jg. 64, nrs. 1-4 (1985), p. 1-7 en p. 142-145; 
L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987; 
R. van Laere, Geschiedkundige verscheidenheden ... De Vlaemsche Broers (Hasselt, 1862) & Letteroefeningen Utile Dulci (Sint-Truiden, 1862-1893), 1986.

Verwijzingen

zie: Klein Seminarie van Sint-Truiden.

Auteur(s)

Filip Boudrez