Unionisten

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(1917-1918)

benaming gegeven aan de activisten binnen en buiten de Raad van Vlaanderen, die in de verwachting dat België na de oorlog zou worden hersteld door een vrede door overleg, rekening hielden met een federalistische inrichting van de staat. Dit standpunt, dat vooral ingegeven werd door realistische en opportunistische motieven, was in tegenstelling met het Jong-Vlaamsche standpunt, dat gericht was op de stichting van een zelfstandige staat Vlaanderen (Jong-Vlaanderen). Het unionistische standpunt werd ook bepaald door twijfel aan de politieke en economische zelfstandigheid van een staat Vlaanderen, die afhankelijk zou zijn van een machtig Duits rijk. Aan de andere kant bestond bij sommige activisten de voorkeur voor de staatkundige eenheid van het Nederlandse taalgebied.

De unionisten hebben in de Raad van Vlaanderen steeds zwak gestaan tegenover het streven van de Jong-Vlamingen en verwante radicalen, die rekenden op de Duitse overwinning. Hoewel het officiële Duitse standpunt inzake België niet steeds duidelijk was en de leiding van leger en marine tot in de zomer van 1918 haar annexionistische eisen handhaafde, bleek toch dat de Duitse regering met de uitvoering van haar Flamenpolitik niet verder wilde gaan dan de heropening van de Gentse universiteit en bestuurlijke scheiding, daar zij weigerde in te gaan op de uitroeping van de politieke zelfstandigheid van de staat Vlaanderen in de raadszitting van 22 december 1917. Ook hebben de Duitse rijkskanseliers herhaaldelijk verklaringen afgelegd die gingen in de richting van het herstel van België, namelijk in verband met pogingen om tot vredesonderhandelingen te komen.

De unionistischgezinde leden van de Raad van Vlaanderen waren niet georganiseerd. In de tweede helft van maart 1918 nam Leo Meert het initiatief om een groep De Unie te vormen; de leden van de Raad werden uitgenodigd voor een paar vergaderingen in het Vlaamsch Huis te Brussel, maar dit had geen merkbare invloed op de verhoudingen in de Raad. Meert zette zijn actie voort om een unionistische partij te stichten, waarbij Adolf Peremans als secretaris optrad. Er vormden zich actiegroepen te Brussel en te Antwerpen, waar de hoofdzetel zou worden gevestigd. Begin oktober richtte De Unie zich tot het Vlaamse volk met een manifest, dat ondertekend was door Leo Augusteyns, Adelfons Henderickx en Frans Reinhard als voorzitters van het voorlopige bestuur, en waarin opgeroepen werd tot een congres dat op 2 en 3 november 1918 te Brussel zou worden gehouden. Het was echter te laat om nog iets te bereiken, want ondertussen verliepen de gebeurtenissen zo onverwacht snel, dat het congres niet meer kon doorgaan (activisme).

Literatuur

Les Archives du Conseil de Flandre, 1928; 
A.L. Faingnaert, Verraad of zelfverdediging?, 1933; 
H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse beweging, 1914- 1939, I, 1969; 
L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, II, 1985; 
D. Vanacker, Het aktivistisch avontuur, 1991.

Auteur(s)

Hendrik D. Mommaerts; Pieter van Hees