Uitdovingswet
wet van 19 januari 1929 volgens dewelke de na de Eerste Wereldoorlog uitgesproken straffen "onherroepelijk", maar "vervallen" werden verklaard.
De wet had enkel betrekking op politieke en op bepaalde militaire misdrijven. De lopende processen werden stopgezet en er werden geen nieuwe aangespannen. Bij verstek veroordeelden konden vrij naar België terugkeren. Wie veroordeeld was tot minder dan 10 jaar gevangenisstraf kon rehabilitatie aanvragen en kreeg indien deze werd goedgekeurd de burgerrechten terug. Er was evenwel geen sprake van 'gratie' of amnestie. De voorstanders van amnestie waren dan ook niet tevreden met de wet en besloten hun acties verder te zetten.
Borms was op het moment van het afkondigen van de wet al verscheidene jaren de enige en laatste activistische gevangene. Hij werd reeds op 17 januari 1929 vrijgelaten op basis van de Uitdovingswet, die pas twee dagen daarna werd afgekondigd.
Literatuur
H.J. Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, III, 19722.