Studiecentrum voor de vernederlandsing van het bedrijfsleven
opgericht in 1955 op initiatief van het Vlaams Economisch Verbond (VEV), waarvan toen Octaaf Engels algemeen voorzitter was. Het centrum stond achtereenvolgens onder het voorzitterschap van A. Michielsen en Albert Maertens en Frans Wildiers was secretaris.
Naast het VEV waren onder meer ook de Economische Raad voor Vlaanderen, de Katholieke Werkgeversorganisatie, de Landelijke Bedienden Centrale, de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging en de Middenstandsorganisatie vertegenwoordigd.
Behalve een aantal initiatieven ter vernederlandsing van het bedrijfsleven pleitte het centrum in een aantal publicaties voor de vernederlandsing op grond van sociale motieven en economische efficiëntie (Waarom vervlaamsing van het Bedrijfsleven?, 3 dln., 1957-1958; Richtlijnen inzake het taalgebruik in de ondernemingen, in de bedrijfgroeperingen, federaties en Kamers van Koophandel, 1958). Het Studiecentrum speelde een actieve rol bij de opneming van wetgevende maatregelen ter vernederlandsing van het bedrijfsleven in het in 1963 door het parlement goedgekeurde wetsontwerp op het taalgebruik in bestuurszaken. Hendrik Cappuyns was hiervan, als voorzitter van het VEV, de tolk in een opmerkelijke jaarrede die hij uitsprak in 1963. Achteraf bezorgde het Studiecentrum nog een commentaar bij de wet van 2 augustus 1963 van de hand van meester I. de Weerdt, die ook de rechtspraak in zijn analyse betrok.
Literatuur
T. Luykx, Geschiedenis van de economische bewustwording in Vlaanderen. Veertig jaar Vlaams Economisch verbond 1926-1966, 1967.