Stillemans, Antoine
(Sint-Niklaas 10 december 1832 – Gent 5 november 1916).
Geboren in een schoenmakersgezin met vijftien kinderen van wie er tien de volwassen leeftijd niet bereikten. Hij liep lagere school en college in zijn geboortestad, seminarieopleiding te Sint-Niklaas en te Gent, werd priester gewijd op 20 september 1856 en behaalde aan de universiteit te Leuven in 1860 het doctoraat in de wijsbegeerte en letteren. Hij werd in 1860 leraar, in 1865 professor aan de afdeling wijsbegeerte en in 1867 superior van het Klein Seminarie van Sint-Niklaas. Reeds als leerling aan het Klein Seminarie van Sint-Niklaas was Stillemans lid van de lettergilde en toonde hij belangstelling voor de Vlaamse taal en het Vlaamse verleden. Als student te Leuven bleef die belangstelling bestaan en manifesteerde zich duidelijk in zijn interesse voor de Nederlandse letterkunde en zijn publicatie over Vondels' Altaargeheimenissen. Als leraar en meer nog als superior van het Klein Seminarie van Sint-Niklaas werd hij de grote steun van de Vlaamse studentenbeweging binnen deze school, in die mate zelfs dat de studentenbladen De Student en De Vlaamsche Vlagge hem tot voorbeeld stelden voor alle andere superiors van Vlaamse colleges. Hij aarzelde niet, om tegen de gebruiken in, aan het Nederlands een grotere plaats te geven in het onderwijspakket van zijn school. Bovendien was hij een gevierd spreker en gelegenheidspredikant. In 1875 werd hij een van de stichtende leden en ondervoorzitter van de Davidsfondsafdeling te Sint-Niklaas. In 1888 werd Stillemans benoemd tot president van het Grootseminarie te Gent. Een jaar later werd hij bisschop van Gent benoemd en gewijd op 27 januari 1890. Onmiddellijk werd hij geconfronteerd met het sociale probleem in Oost-Vlaanderen. Hij stemde in met het oprichten van de Antisocialistische Werkliedenbond te Gent en de Belgische Volksbond en hij onderschreef het programma van beide organisaties hoewel dat op vele punten inging tegen de visie van de Conservatieve Katholieke Verenigingen. Met zijn steun kon te Gent in 1891 het Vlaamse arbeidersblad Het Volk worden opgericht. Bij de grondwetswijziging van 1893 eiste hij zowel toegevingen van de Christen Democratie als van de Conservatieve Katholieken om de eenheid van de katholieke partij te bewaren. Te Aalst botste hij hierbij op het koppige onbegrip van Charles Woeste en het doorgedreven optreden van de Christene Volkspartij met priester Adolf Daens. Dit zou uiteindelijk leiden tot een jarenlang conflict enerzijds tussen Stillemans en Daens en anderzijds tussen Stillemans en de uitgesproken Vlaamsgezinde Christene Volkspartij. Dat conflict zou gedurende decennia een hypotheek leggen op de verhouding tussen de enigszins Vlaamsvoelende bisschop en de V.B.
Stillemans werd in het bisdom Gent de promotor van het beroeps- en technisch onderwijs en hij zorgde voor de verdere uitbouw van het Werk der Vlamingen te Parijs en Het Werk der Fransmans (Fransmannen), organisaties die zich om het lot van de Vlaamse uitwijkelingen naar Frankrijk en de Vlaamse seizoenarbeiders in Frankrijk bekommerden. Binnen het Belgische episcopaat van zijn tijd behoorde Stillemans, na Victor-Joseph Doutreloux van Luik en Petrus L. Goossens van Mechelen, tot de vooruitstrevende bisschoppen. Hij werd onder streng toezicht van de Duitse bezetter ten grave gedragen op 8 november 1916.
Literatuur
L. Collin, 'H. Lambrecht en A. Stillemans', in M. Cloet (e.a.), Het Bisdom Gent 1559-1991. Vier eeuwen geschiedenis, 1992, p. 348-357.