Sint-Lutgardisgilde

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

een door Guido Gezelle rond 1862 geplande, maar nooit gerealiseerde gilde ter bevordering van de Vlaamse taal- en letterkunde.

Kort na het verschijnen van zijn bundel Gedichten, Gezangen en Gebeden stelde Gezelle in een brief van 28 juni 1862 aan zijn intimus Eugeen van Oye voor om zich samen met enkele andere oud-leerlingen en jonge dichters uit West- Vlaanderen (zoals Karel de Gheldere) te verenigen in een Sint-Lutgardisgilde. Gezelle had daarbij duidelijk niet een genootschap voor letteroefening en welsprekendheid op het oog in de traditie van de rederijkers, maar een broederschap naar middeleeuws model, wellicht met geheim karakter, "soort van broederschap op zijn tempeliers". De bestudering van de gildentijd moest leiden naar de invoering van oudere cultuurvormen. Uit contacten met de Brugse drukker Edward Gailliard blijkt dat Gezelle onder meer dacht aan de jaarlijkse uitgave van een almanak.

De laatste sporen van Gezelles plan dateren uit februari 1863. Bij de oprichting van de Gilde van Sinte Luitgaarde in 1874 zou de stichter Adolf Duclos de benaming – tot ongenoegen van Gezelle – enigszins aangepast overnemen.

Literatuur

A. Viaene, 'Gezelle's Sinte-Lutgardisgilde', in Biekorf, jg. 51 (1950), p. 211-213; 
R. Reniers, Guido Gezelle, katholiek vrijmetselaar, 1973.

Auteur(s)

Piet Couttenier