Sevens, Alfons
(Lapscheure 10 maart 1877 – Gent 3 december 1961). Zoon van Theodoor Sevens.
Behaalde het onderwijzersdiploma, was twee jaar als onderwijzer werkzaam en aanvaardde toen een betrekking bij de levensverzekeringsmaatschappij Germania. Sedert omstreeks de eeuwwisseling was Sevens actief als letterkundige; hij schreef romans, toneelstukken en gedichten.
Van zijn schooltijd af, toen hij onder meer bevriend geraakte met August Borms, was Sevens flamingant. Zijn letterkundig werk stond grotendeels in dienst van zijn ideaal "Vlaanderen groot te maken". Zijn roman Schoolmeester (1907, maar reeds in 1900 als toneelstuk gepubliceerd) was een pleidooi voor verplicht onderwijs en een aanval op "adeldom en geldaristocratie"; het werk gaat over een dorpsonderwijzer die droomt van de verheffing van het Vlaamse volk, maar – door pastoor en kasteelheer vervolgd – in gemoedsproblemen en machteloosheid wegkwijnt. Voor Sevens ging Vlaamsgezindheid hand in hand met democratisch en sociaal engagement en herhaaldelijk heeft hij de V.B. geen rassenstrijd, maar een klassenstrijd genoemd. Voor de Eerste Wereldoorlog ontpopte hij zich in Gent als een onstuimige flamingantische agitator. In 1902 stichtte hij aldaar, met de student Amaat van Waasberghe, voor niet-studenten, Jong Vlaanderen, een vereniging van katholieke jongeren. In 1910 was hij de oprichter van het vinnige en flamingantische weekblad Witte Kaproen, waarvan aanvankelijk ook René de Clercq en Hector Plancquaert medewerkers waren. Hij was toen ook een van de leiders van de Gentse afdeling van het Nationaal Vlaamsch Verbond. Hij bestreed hardnekkig de Gentse vulgarisateurs; volgelingen van de in 1898 te Gent gestichte Association flamande pour la Vulgarisation de la Langue française. Ook Edward Anseele, de socialistische voorman, moest het ontgelden: "lk zal bewijzen dat Anseele niet Vlaamschgezind is, en dat zijn werking in Vlaanderen niet het Vlaamsche volk doet stijgen in beschaving, maar dat hij integendeel het volk terugvoert tot de barbaarschheid" (1911). En dit zou dan in een nieuwe roman, De Bende, verduidelijkt worden. Als algemeen secretaris van het Kommissie ter vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool verzamelde hij niet minder dan 129.000 handtekeningen. Enkele pogingen om in de politiek een rol te spelen mislukten; dat was het geval, toen hij in 1911 te Gent bij de gemeenteraadsverkiezingen mee opkwam op een lijst van flaminganten en christen-democraten, en opnieuw, toen hij het in 1914 met een soortgelijke lijst waagde voor de parlementsverkiezingen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog keerde Sevens zich eind 1914 tegen de aanvallen van de franskiljons, maar vooral werd hij de onverbiddelijke tegenstander van alle activisme. Hij wees principieel elke flamingantische samenwerking met de Duitse bezetter af en gedroeg zich tijdens de oorlog als een radicale Belgische loyalist. Bij het verschijnen van de activistische De Vlaamsche Post te Gent verspreidde hij een circulaire, waarin hij schreef niet het minste vertrouwen te hebben in de oprichters van dit blad en de "schandelijke daad van dit paar jongelingen" brandmerkte: "Trouwe Vlamingen, opgepast voor de verraders." Dit samenspannen tegen de bezetter kostte hem enige dagen gevangenisstraf. Erger werd het, toen hij na sympathiebetuigingen voor Italië – of was dit een voorwendsel? – tot een gevangenisstraf van 110 dagen werd veroordeeld. Die werd gevolgd door deportatie naar Duitsland, waar hij tot aan het eind van de oorlog, onder meer in het kamp van Havelberg, geïnterneerd bleef. Teruggekeerd uit zijn gevangenschap speelde Sevens na de oorlog nog een rol in het Vlaams-Belgische kamp.
Als getuige à charge tijdens het proces van Borms in 1919 maakte hij deze harde verwijten; de activisten werden ongenuanceerd als lafhartigen veroordeeld en verraders van België en van Vlaanderen genoemd. Dat deed hij tien jaar later nog onverminderd, toen hij zijn brochure Activisme, Frontisme en Vlaamsche Beweging uitgaf; hierin dreigde hij, nogal vereenzaamd, met afzonderlijke lijsten op te komen, indien de katholieke partij niet beter reageerde tegen het anti-Belgische vergif in haar rijen en enige overeenkomst met de Vlaams-nationalisten zou dulden. Te dien einde ging hij over tot de stichting van een Vlaamsch-Belgisch Verbond, dat evenwel niet van de grond kwam.
Literatuur
A.L. Faingnaert, Verraad of zelfverdediging?, 1933;
D. Vanacker, 'Vlaams Verzet tegen de Vlaamsche Post', in WT, jg. 43, nr. 3 (1984), p. 142-166;
id., 'Alfons Sevens', in NBW, XI, 1985; - - id., Het activistisch avontuur, 1991;
N. Verschoore, 'Oorlogsbrieven van Alfons Sevens 1915-1918', in Boek en Bibliotheek, reeks 5, nr. 1 (maart 1998).