Seghers, Emile
(Gent 3 september 1855 – Gent 17 mei 1927).
Was de zoon van welstellende ouders, maar voelde zich als jonge priester (gewijd op 21 september 1875) sterk aangetrokken tot de zielzorg bij armen. Na acht jaar professor te zijn geweest aan het Grootseminarie te Gent, was Seghers dan ook zeer gelukkig toen hij pastoor werd van de arme, dichtbevolkte arbeidersparochie Sint-Jan-Baptist te Gent, een parochie die hij 28 jaar lang zou leiden. Na het overlijden van Antoine Stillemans werd hij eerder onverwachts tot bisschop van Gent benoemd. Onverwachts omdat jarenlang de Vlaamsgezinde vicaris-generaal Maurice de Baets de gedoodverfde opvolger van Stillemans was geweest. Maar De Baets lag sinds zijn benoeming bij het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte te Leuven (juli 1896) in een persoonlijk conflict verwikkeld met kardinaal Désiré Mercier. Deze laatste verzette zich met succes persoonlijk bij het Vaticaan tegen De Baets' benoeming. De benoeming van Seghers tot bisschop was dus eerder een noodoplossing.
Seghers werd tot bisschop gewijd op 1 mei 1917 en meteen geconfronteerd met het probleem van de Duitse bezetting. Hoewel hij de vernederlandsing van de Gentse universiteit niet ongenegen was, meende hij dat de omstandigheden waarin dit in 1916 gebeurde er te veel een Duitse zaak van maakten. Bovendien was hij meer voorstander van een geleidelijke vernederlandsing. Bij de publicatie van Lodewijk Dosfels Katholiek Aktivistisch Verweerschrift in 1917, verklaarde Seghers onder de indruk te zijn van die publicatie. Na de oorlog getuigde De Standaard trouwens in een van zijn eerste nummers dat Seghers belangstelde in de V.B. en dat hij wenste dat men zou ingaan op de rechtmatige eisen van de Vlamingen. Die Vlaamsgezinde houding van Seghers ergerde Désiré Mercier, die met zijn tegenstand tegen De Baets' benoeming net de bedoeling had een minder uitgesproken flamingante bisschop in Gent te plaatsen. Toen Seghers echter in mei 1917 toezegde dat hij niemand in het bisdom Gent ervan zou weerhouden lid te worden van de Raad van Vlaanderen of een staatsambt van de Duitsers aan te nemen – iedereen moest in eigen geweten over dergelijke politieke aangelegenheden een beslissing nemen – kwam ook hij rechtstreeks in conflict met de kardinaal.
In 1919 bepaalde Seghers dat het Nederlands voortaan de belangrijkste voertaal moest zijn in de colleges, maar dat een degelijke opleiding in het Frans moest blijven bestaan. De beoefening van de Vlaamse letterkunde werd aangemoedigd, maar studentenbonden met een politieke, Vlaams-nationalistische inslag waren verboden. De instellingen konden 11 juli vieren en mochten een gedeeltelijk vrijaf geven of een gezamenlijke wandeling organiseren. Toen zijn gezondheid het openbaar optreden bemoeilijkte, liet Seghers zich meer en meer vertegenwoordigen door zijn vicaris-generaal De Baets.
Hoezeer Seghers de Vlaamse zaak ook mag hebben behartigd, zijn grootste aandacht ging naar zijn specifiek pastorale taak.
Literatuur
R. Boudens, 'Emile Seghers (1916-1927)', in Het Bisdom Gent, 1559-1991. Vier eeuwen geschiedenis, 1992;
D. Vanacker, Het activistische avontuur, 1991.