Schollaert, Frans V.
(Wilsele 19 augustus 1851 – Sainte-Adresse 29 juni 1917). Zwager van Joris Helleputte.
Promoveerde aan de Katholieke Universiteit Leuven in de rechten, werd er advocaat en ging zich spoedig voor de politiek interesseren. Van juni 1888 tot zijn dood was Schollaert katholiek volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Leuven en werd hij tweemaal (november 1901 – januari 1908 en november 1912 – juni 1917) voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In 1890 was hij medestichter van de Belgische Boerenbond. Hij was minister van binnenlandse zaken (1895-1899 en 1908-1910), van landbouw (1908-1910), van kunsten en wetenschappen (1910-1911) en regeringsleider (1908-1911). In 1907 werd hij minister van staat.
Bij de inhuldiging van het standbeeld van kanunnik Jan-Baptist David te Lier in 1897 werd Schollaert gehuldigd vanwege zijn verdediging van de Vlaamse zaak als minister. Een flamingant kan men hem nochtans niet noemen, wel een 'Vlaamsvoelende' die maatregelen nam ten voordele van het Nederlands in het onderwijs. Zo stuurde hij in 1899 een circulaire aan de hoofdinspecteurs ter bevordering van de tweede taal in het lager onderwijs. Meer betekenis had zijn wetsvoorstel van 1903 dat in het katholiek onderwijs acht lesuren in het Nederlands voorzag; het werd gesteund door de meeste katholieken, maar door de meeste Vlaamsgezinden verworpen, omdat het minder ver ging dan het in 1901 ingediende wetsvoorstel van Edward Coremans. Dat hij jarenlang ondervoorzitter en erevoorzitter was van het Davidsfonds, heeft te maken met het Vlaamsvoelend klimaat in de katholieke partij.
Literatuur
A.W. Willemsen, 'De Vlaamse Beweging. I. 1830-1914', in Twintig Eeuwen Vlaanderen, IV, 1974; - - L. Wils, Honderd jaar Vlaamse Beweging, I, 1977.