Schiltz, Hugo

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Borsbeek 28 oktober 1927).

Neef van Emiel Schiltz.

Studeerde aan het Vlaamsgezinde Xaveriuscollege en werd tijdens de Tweede Wereldoorlog lid van de Nationaal-Socialistische Jeugd Vlaanderen (NSJV). Tijdens de repressie werd Schiltz als zestienjarige een paar maanden opgesloten in de gevangenis. Daarna ging hij aan de Leuvense universiteit rechten, economische wetenschappen en thomistische wijsbegeerte studeren.

Schiltz raakte er voorgoed betrokken bij het Vlaams-nationalisme. Hij schreef voor Vlaamsgezinde studentenbladen als Golfslag, Branding, Opstanding en ontmoette er Manu Ruys, Karel Hemmerechts, Frans van Mechelen. Samen met Frans Baert en Raymond Derine slaagde hij erin de toonaangevende studentenbeweging het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond (KVHV) terug te doen aanknopen bij de vooroorlogse radicaal-flamingantistische traditie.

In 1953 vestigde Schiltz zich in Antwerpen als advocaat. In 1958 werd hij er via een akkoord tussen de Christelijke Volkspartij (CVP) en de Volksunie (VU) verkozen als onafhankelijk gemeenteraadslid op de CVP-lijst. In 1963 trad hij officieel toe tot de VU. Een jaar later werd hij gecoöpteerd in het partijbestuur. Daarna ging het snel. De verkiezingen van 1965 betekenden de grote doorbraak voor de VU. Schiltz werd verkozen als Kamerlid en bleef dit tot 1991. Daarna zetelde hij nog vier jaar als senator.

Schiltz drukte meteen zijn stempel op de VU. Hij creëerde voor zichzelf de functie van verantwoordelijke voor de pers en de public relations en introduceerde meer linkse Vlaamsgezinden als Maurits Coppieters en Nelly Maes in de partij. Tegelijk verruimde hij het programma van de VU. Op het congres "Gelijkheid en vrijheid in een leefbare wereld" dat hij in 1969 voorzat, kreeg de VU een volwaardig programma met aandachtspunten die het communautaire ruim overstegen. In 1973 werd Schiltz verkozen tot voorzitter van het partijbestuur. Twee jaar later werd hij na een bitsige interne machtsstrijd gewoon voorzitter. Schiltz was toen de onbetwistbare leider van de VU en ook een van meest populaire figuren van het Vlaams-nationalisme.

Geleidelijk gaf Schiltz vorm aan een van zijn grote dromen: de VU doen deelnemen aan de macht. In 1974 verklaarde hij dat het Vlaams-nationalisme voor de eerste keer in haar geschiedenis bereid was tot de regering toe te treden. Dit kon echter op weinig bijval rekenen bij de traditionele rechtse Vlaams-nationalisten. De breuk tussen rechts en links binnen de partij werd nu ook voor de buitenwereld duidelijk, zeker toen Schiltz in 1975 de Vlaamse Militanten Orde "de wandluizen van de V.B." noemde. Hij onderhandelde met christen-democraten, liberalen, Rassemblement wallon (RW) en Front démocratique des Francophones (FDF) over de gewestvorming en de verruiming van de regering-Leo Tindemans I (conclaaf op het kasteel van Ham, Steenokkerzeel en Lambermont-akkoord). De gesprekken mislukten omdat het FDF opstapte en het RW de VU als regeringspartner weigerde. Drie jaar later kreeg Schiltz een tweede kans. In mei schoof hij met christen-democraten, socialisten en het FDF mee aan tafel om het Egmontpact te onderhandelen dat de nieuwe staatshervorming (met onder andere rechtstreekse verkiezing van drie gewestraden, eigen executieven voor gewesten en gemeenschappen) moest uittekenen. Schiltz toonde zich een van de meest felle verdedigers van het pact en hij leidde zijn partij ook in de regering-Tindemans II om het pact uit te voeren. Toen in het najaar van 1978 het pact op de klippen liep en de VU een zware verkiezingsnederlaag leed, werd Schiltz hiervoor verantwoordelijk gesteld. Toen in het partijbestuur een aantal Egmont-tegenstanders verkozen werden, nam hij in 1979 ontslag als partijvoorzitter. Hij trok zich terug in Antwerpen en richtte Vlaanderen Morgen op. De tocht door de woestijn was voor Schiltz echter van korte duur. In 1981 werd hij ondervoorzitter van de VU en minister van begroting in de eerste Vlaamse executieve die na de grondswetswijziging van 1980 van start ging. In de tweede helft van de jaren 1980 besefte Schiltz, die altijd goede contacten onderhield met Waalse politici, dat de staatshervorming dreigde vast te lopen. Na een 'wenk van het staatshoofd' tekende hij met Jean-Luc Dehaene een nieuwe staatshervorming uit. Voor de tweede keer leidde Schiltz de VU in de laatste regering-Wilfried Martens. Hij werd in 1988 zelf minister van begroting, wetenschapsbeleid en vice-premier. Martens kreeg de staatshervorming echter niet rond en na een rel over de uitvoer van Belgische wapens stapte de VU in 1991 uit de regering. In 1992 werd Schiltz samen met PSC-voorzitter Gérard Deprez covoorzitter van de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap die buiten de regering een nieuwe fase in de staatshervorming moest uittekenen. Ook deze dialoog mislukte, maar vormde niettemin de basis voor het in 1993 ondertekende Sint-Michielsakkoord.

Sinds 1995 vervulde Schiltz geen nationaal mandaat en vanaf 1989 had hij de Antwerpse gemeenteraad verlaten. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 stapte hij echter in een kartel met de CVP en een paar onafhankelijken "Antwerpen 1994" dat een dam wilde opwerpen tegen het Vlaams Blok. Na de verkiezingen werd Schiltz schepen van financiën in Antwerpen. Hij slaagde er niet in om zijn grote droom burgemeester of havenschepen te worden, te realiseren. In 1995 werd hij minister van staat.

De relatie van Schiltz met de traditionele V.B. was steeds moeilijk. Om zijn ideeën te realiseren koos hij bewust voor een deelname aan de macht en was hij bereid compromissen te sluiten en toegevingen te doen aan de Walen. Dit pragmatisme werd hem door die traditionele V.B. niet in dank afgenomen. Vooral in de rechtse Vlaams-nationale kringen werd Schiltz uitgespuwd. Ook een deel van het VU-kiespubliek volgde de voorman niet. Tijdens de voorbije twintig jaar verloor de VU steeds meer kiezers. Toch was Schiltz veruit de meest invloedrijke Vlaams-nationalistische politicus van de tweede helft van deze eeuw. Samen met Martens en Dehaene was hij een van de drie grote architecten van het gefederaliseerde België.

Werken

Macht en onmacht van de Vlaamse beweging, 1983; 
Uitdaging aan de Vlaamse meerderheid, 1985; 
Gedaan met treuren en zeuren, 1990.

Literatuur

K. Hoflack, Monologen met Hugo Schiltz, 1992.

Verwijzingen

zie: Antwerpen-stad, Gemeenschapspact, Reimond Mattheyssens, 't Pallieterke, staatshervorming, Volksunie.

Auteur(s)

Kris Hoflack