Schaepman, Hermanus J.A.M.
(Tubbergen 2 maart 1844 – Rome 21 januari 1903).
Werd in 1867 tot priester gewijd en promoveerde in 1869 tot doctor in de theologie te Rome. Van 1872 tot 1883 was Schaepman redacteur van het katholieke dagblad De Tijd en van 1870 tot 1880 tevens professor aan het Grootseminarie van Rijsenburg. In 1880 werd hij lid van de Tweede Kamer en korte tijd later voorzitter van de katholieke Kamerfractie.
Schaepman reisde geregeld naar Vlaanderen, waar hij in 1873 Maria Belpaire leerde kennen. Bij de familie Belpaire werd hij spoedig een graag geziene gast en hij voerde een drukke briefwisseling met de letterkundige Fréderic Belpaire. Schaepman was een zeer fijnbesnaard redenaar en werd regelmatig gevraagd voor lezingen in Vlaanderen, hoewel hij er wel eens met een zeker superioriteitsgevoel op de Vlaamse strijd neerkeek. Vanaf de jaren 1890 werd hij meer dan eens door de Vlaamse katholieke voormannen uitgenodigd als spreker op de Nederlandse Congressen en andere bijeenkomsten. Zijn kijk op de V.B. werd bepaald door zijn overtuigd ultramontanisme en hij werd dan ook vooral van liberale zijde steeds scherp gekritiseerd en aangevallen. Dit resulteerde onder meer in een polemiek met de Luikse liberale en Vlaamsgezinde hoogleraar Emile V. de Laveleye. Toch hield hij op 18 februari 1895 voor de studentenafdeling van het Willemsfonds een voordracht over het thema De Tael is gan(t)sch het Volk, waarin hij vooral pleitte voor Nederlandse steun aan de V.B. Schaepman was verder ook hoofdbestuurslid van het Algemeen-Nederlands Verbond van 1895 tot 1903.
Literatuur
J. Persyn, Dr. Schaepman, 3 dln., 1912;
G. Brom, Schaepman, 1936;
M.E. Belpaire, Gestalten in 't verleden, 1947, p. 23-34;
J. van Wely, Schaepman, 1954;
J. Witlox, Schaepman als staatsman, 3 dln., 1960.