Sabbe, Maurits K.M.W.

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

(Brugge 9 februari 1873 – Antwerpen 12 februari 1938). Zoon van Julius Sabbe.

Ontmoette in het ouderlijk huis reeds als kind de voormannen van het Brugse en Gentse liberale Vlaamse cultuurleven. Sabbe behoorde tot de eerste lichting afgestudeerden van de afdeling Germaanse filologie aan de Gentse universiteit en promoveerde in 1896 tot doctor in de letteren en wijsbegeerte met een proefschrift over Jan Luyken. Zowel tijdens zijn middelbare studies als aan de universiteit was Sabbe actief in het Vlaamsgezinde studentenleven. Zo was hij in 1894-1895 voorzitter van 't Zal wel gaan. Hij was ook actief in het Willemsfonds.

Na enkele jaren leraarschap te Brussel, Roelx en Huy verkreeg hij in 1903 een benoeming aan het atheneum te Mechelen. In 1907 volgde hij Jozef P. van den Branden op als leraar in de Nederlandse voordracht en in de geschiedenis der toneelletterkunde aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium te Antwerpen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog behoorde Sabbe tot de passivistische strekking binnen de V.B. (passivisme). In 1916 ondertekende hij mede de protestbrief aan Moritz von Bissing tegen de vernederlandsing van de Gentse universiteit. In 1919 maakte hij deel uit van het hoofdbestuur van het Algemeen Vlaamsch Verbond. Na de Eerste Wereldoorlog kwam Sabbes loopbaan in een stroomversnelling terecht. In 1919 werd hij benoemd tot conservator van het Museum Plantin-Moretus te Antwerpen. In 1921 werd hij aangesteld tot docent Nederlandse letterkunde aan de Koloniale Hogeschool te Antwerpen, in 1923 tot docent algemene literatuurgeschiedenis aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen en in datzelfde jaar tot hoogleraar in de geschiedenis van de Nederlandse letteren aan de Université Libre de Bruxelles.

Sabbe heeft naam gemaakt als literator en als wetenschapper. Het grootste deel van zijn literair oeuvre speelt zich af te Brugge en omgeving. In eerder korte verhalen is Sabbe de verteller die met liefde en humor de gewone mensen gadeslaat in hun dagelijkse doen en wijsheid. Het dialect wordt gebruikt om de realiteit van het geheel te verhogen. Ook de religieuze dimensie gaat de vrijzinnige Sabbe niet uit de weg, omdat ze behoort tot het wezen van het volk waarover hij schrijft. In zijn meer omvangrijke roman, 't Kwartet der Jacobijnen, waarvan het hoofdpersonage, de leraar Neys, is geïnspireerd op vader Julius Sabbe, gunt Sabbe ons een blik op de mentaliteit van zekere burgerij uit de 19de eeuw en poneert hij de stelling dat de Vlaamse zaak zal vooruitgaan met de groei van de democratie. De vele herdrukken die zijn werken kenden, getuigen van zijn populariteit. Ook zijn toneelstukken, meestal eenakters en bewerkingen voor toneel van gedeelten van zijn verhalen, werden gewaardeerd. Als literair criticus genoot Sabbe eveneens aanzien. De literaire overzichten die hij van 1905 tot 1923 in De Vlaamse Gids publiceerde werden graag gelezen.

Sabbes wetenschappelijke bedrijvigheid omvat in hoofdzaak de volkskunde en de cultuurgeschiedenis van de 17de eeuw. Hij publiceerde enkele studies over de taalstrijd tijdens de periode van het Verenigd Koninkrijk. Als folklorist ging zijn belangstelling echter in de eerste plaats uit naar de geschiedenis van het volkslied. Zijn werk over de cultuurgeschiedenis van de 17de eeuw omvat de literaire geschiedenis, de geschiedenis van de familie Plantin-Moretus en van de drukkers en het drukkersvak in het bijzonder te Antwerpen en de rol van Antwerpen als cultureel centrum in de 17de eeuw (Brabant in 't Verweer, 1934; Het Geestesleven te Antwerpen in Rubens' Tijd, 1927). Voor de literaire geschiedenis zijn te vermelden zijn studies over Jan Luyken, Michiel de Swaen en Joost van den Vondel.

Als conservator bracht Sabbe het museum dichter bij het volk door het schoolbezoek te stimuleren, geleide bezoeken te organiseren en het aantal tentoonstellingen te verhogen. De collecties werden aanzienlijk verrijkt en tijdens zijn conservatorschap werden de voorbereidingen getroffen om van het Prentenkabinet een onafhankelijke instelling te maken.

Op 18 juni 1919 was Sabbe tot corresponderend en op 17 mei 1922 tot gewoon lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde benoemd. In 1931 was hij voorzitter. Sabbe was een trouw en actief lid. In het bijzonder mag worden vermeld dat hij in de openbare vergadering van 1919, kort na zijn benoeming, in zijn toespraak België na den Oorlog de heersende Fransdolheid en de anti-Vlaamse hetze aanklaagde. In 1930 betoogde hij naar aanleiding van de vernederlandsing van de Gentse universiteit, dat een volwaardig Vlaams academiewezen noodzakelijk werd. Dankzij zijn initiatief verkreeg de Vlaamse Academie in 1935 dat het Woordenboek der Nederlandsche Taal door België opnieuw financieel werd gesteund.

Bovendien schreef Sabbe talrijke meer vulgariserende artikelen en hield hij talloze voordrachten. Op die wijze heeft Sabbe ook een belangrijke bijdrage geleverd tot de verspreiding van cultuur in bredere lagen bij het Vlaamse volk waarmee hij zich sterk verbonden voelde.

Werken

Artikelen in De Goedendag (onder pseudoniem van R. Buskens); 
Romans en novellen: Aan 't Minnewater, 1898; Een mei van vroomheid, 1903; De filosoof van 't sashuis, 1907; Vlaamsche Menschen, 1907; De nood der Bariseele's, 1912; t Pastorken van Schaerdijcke, 1919; t Kwartet der Jacobijnen, 1920; 
Eenakters: Fanny's sonnet, 1910; Bietje, 1913; 
Toneel: Caritate, 1914; 
Studies: met C. Huysmans en V. Celen, Leven en werken van Michiel de Swaen, 1903; Mozaïek, 1912; Redevoeringen en studies, 1924; Uit het Plantijnsche huis, 1924; De Moretussen en hun kring, 1928; De muziek in Vlaanderen, 1928; Brabant in 't verweer, 1933; De meesters van De Gulden Passer, 1938; De taalstrijd in Zuid-Nederland tusschen 1815 en 1830, 1939.

Literatuur

R. Roemans, Analytische bibliographie van en over Maurits Sabbe, 1933; 
L. Monteyne, De Sabbe's, 1934; 
H.F. Bouchery, 'Maurits Sabbe als conservator van het Museum Plantin-Moretus', in De Gulden Passer, jg. 16 (1938), p. 3-20; 
R. Roemans, 'De critische bedrijvigheid van prof. dr. Maurits Sabbe', in Tijdschrift voor Levende Talen, nr. 34 (1951), p. 23-48; 
L. Voet, Het Bestendig dotatiefonds voor Stadsbibliotheek en Museum Plantin-Moretus, 1970; 
H.J. Sabbe, Maurits Sabbe en zijn Brugse mensen, 1973; - - L. Voet, 'Vereeniging der Antwerpsche Bibliophielen honderd jaar', in De Gulden Passer, jg. 56 (1978), p. 8-16; 
L. Gillet, 'Sabbe (Maurits)', in BN, XLI, 1980; 
F. de Nave (red.), Een halve eeuw Stedelijk Prentenkabinet van Antwerpen (1938-1988), 1988; 
W. Rombauts, 'Sabbe, Maurits Karel Maria Willem', in NBW, XIII, 1990.

Verwijzingen

zie: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde.

Auteur(s)

Wouter Rombauts