Ruys, Manu
(Antwerpen 25 februari 1924).
Stamt uit een Antwerpse bourgeoisfamilie waar vaak Frans werd gesproken. Ruys werd Vlaamsgezind aan het toen nog grotendeels Franstalige jezuïetencollege in Antwerpen, waar hij de oude humaniora volgde. Tijdens de bezetting werkte hij eerst zes maanden bij de Vrijwillige Arbeidsdienst voor Vlaanderen en vervolgens zes maanden als verplicht tewerkgesteld student in een fabriek in Antwerpen. Bij de bevrijding ging hij aan de Katholieke Universiteit Leuven Germaanse filologie studeren (1944-1948). Nog als student richtte hij mee het tijdschrift Golfslag (1946-1950) op, waarvan hij tot 1948 hoofdredacteur was en dat vlak na de Tweede Wereldoorlog het eerste reveil bij de Vlaams-nationalistische jongeren hielp inluiden. In die periode nam Ruys actief deel aan nog andere nationalistische initiatieven: het Vondelgenootschap, de organisatie van jongerendagen, de redactie van week- en maandbladen als Wit en Zwart, Branding, Het Spoor voor de Lage Landen, Vive le Gueux!.
Op 1 februari 1949 trad hij als parlementair redacteur in dienst bij De Standaard. Hij kreeg er tevens de verantwoordelijkheid voor de wekelijkse "Standaard der Jeugd", "de meest extremistische pagina van de krant" waarvan de uitgever wegens het groeiende ongenoegen over de nationalistische strekking en stijl in juli 1953 de publicatie staakte. In 1955 kreeg Ruys de leiding van de Binnenland-redactie en begon hij als politiek commentator hoofdartikelen te schrijven, die hij aanvankelijk signeerde als M.G.R. In 1960 werd hij politiek coördinator van de krantengroep De Standaard, waarvan naast de gelijknamige krant enkele meer populaire bladen (onder meer Het Nieuwsblad en De Gentenaar) deel uitmaakten. In maart 1975 werd Ruys bevorderd tot politiek hoofdredacteur. Bij het ophefmakende faillissement van de NV Standaard (22 juni 1976) en de overname van de kranten door de nieuw opgerichte Vlaamse Uitgeversmaatschappij (VUM) had Ruys een belangrijk aandeel in het behoud van de identiteit van De Standaard en de autonomie van de redactie. Ruys werd, samen met Lode Bostoen, hoofdredacteur van de VUM-bladen. Hij droeg, zoals voorheen, de verantwoordelijkheid voor de politieke lijn van de kranten en bleef in die hoedanigheid haast dagelijks het hoofdartikel schrijven, hoofdzakelijk maar niet uitsluitend over binnenlandse onderwerpen. In 1982 werd hij lid van de raad van bestuur van de VUM. Na zijn pensionering (juni 1989) trad Ruys toe tot het directiecomité van de VUM en bleef hij tot mei 1997 een gewaardeerd en veelgelezen medewerker van De Standaard als auteur van de vrijdagse kroniek "Op de korrel".
Ruys was van 1960 tot 1981 redacteur voor België van Keesings Historisch Archief en de schoolbladen Reflector en Blikopener, tientallen jaren lang medewerker aan de Winkler Prins Encyclopedie en lid van de Belgisch-Nederlandse Commissie voor de spelling van de bastaardwoorden (1963-1967). Vanaf 1952 was hij verbonden aan de dienst Beknopt Verslag van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, waarvan hij in 1983 directeur werd. Hij werkte ook geregeld mee aan radio- en televisie-uitzendingen in Vlaanderen en Nederland.
Als journalist specialiseerde Ruys zich in het Belgische nationaliteitenconflict en was aldus richtinggevend voor de houding van De Standaard tegenover de taalkwestie, de communautaire problemen en de staatshervorming. In zijn hoofdartikelen, die opvielen door hun heldere stijl, trefzekere woordkeuze en onberispelijk Nederlands, kwam hij op voor de verdere vernederlandsing van Vlaanderen (met bijzondere aandacht voor de bedreigde randgemeenten rond Brussel), voor de rechten van de Vlamingen in leger, ambtenarij en gerecht, en voor hun gelijkwaardigheid in hun tweetalige hoofdstad Brussel. Hij ijverde voor de bewustwording van de Vlamingen als volk en natie en was een rechtlijnig voorstander van de aanpassing van de Belgische staatsstructuur aan de Vlaams-Waalse dualiteit en de (ook internationale) erkenning van Vlaanderen als staatsrechtelijke entiteit. Als gezaghebbend commentator van Vlaanderens toonaangevende krant had Ruys met name een belangrijk aandeel in de splitsing van de Leuvense universiteit (1965-1968) en droeg hij in niet geringe mate bij tot de doorbraak van de federaliseringsgedachte in Vlaanderen. Hij stond ook op de bres voor de verzachting van de naoorlogse repressiewetten en hun gevolgen.
In de bekende zaterdagse rubriek "Van Kamerleden en Senatoren", die verscheen van april 1951 tot juni 1989, schetste hij op een meeslepende maar kritische wijze de menselijke kanten en de diepere achtergronden van het parlementaire leven. Ruys bereisde ongeveer alle continenten en heeft steeds bijzondere belangstelling getoond voor de Afrikaanse ontvoogdingsstrijd in het algemeen en het onafhankelijkheidsstreven van en de daaropvolgende ontwikkelingen in (Belgisch) Kongo respectievelijk Zaïre. Tussen 1958 en 1989 ging hij dertigmaal naar Zaïre en viermaal naar Zuid-Afrika. In 1968 werd zijn reportage over de apartheid bekroond met de Vlaamse Journalisten-prijs. Zijn boek De Vlamingen, een kroniek over "een volk in beweging, een natie in wording", werd een bestseller en kreeg onmiddellijk Franse, Engelse en Duitse vertalingen. Voor de wijze waarop hij, door zijn volgehouden en kritische verslaggeving en commentaar, heeft bijdragen tot de emancipatie van Vlaanderen, kreeg Ruys in november 1992 de Ere-penning van de Marnixring, in juni 1995 de Orde van de Vlaamse Leeuw en in januari 1997 een eredoctoraat aan de KU-Brussel.
Werken
Artikelen in Ons Erfdeel;
Valt België uiteen?, 1969;
De Vlamingen, 1972;
De geboorte van de Vlaamse natie, 1985;
Waarnemer in de stroomversnelling. Standpunten en getuigenissen samengelezen door P. van den Driessche, 1989;
Achter de maskerade. Over macht, schijnmacht en onmacht, 1996.
Literatuur
C. Janssens de Varebeke, Manu Ruys, ULB, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1988;
J. Hauspie, Golfslag (1946-1950): een gedurfd jongerenavontuur in het na-oorlogse culturele Vlaanderen, KUL, onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1989;
G. Durnez, De Standaard. Het levensverhaal van een Vlaamse krant, II, 1993.