Rond den Heerd
West-Vlaams geïllustreerd volks- en taalkundig weekblad, een "leer-en leesblad voor alle lieden" (jg. 1, 1865-1866 – jg. 25, 1890-1902), naar Engels model gesticht door James Weale en Guido Gezelle.
Rond den Heerd werd opgericht onder impuls van de hoge Brugse geestelijkheid, die – in het kader van het katholieke persoffensief van die tijd – een zowel ontspannend als didactisch tijdschrift in het leven wilde roepen. Dit blad mocht niet specifiek religieus zijn en zou zich niet inlaten met politiek. De eerste redacteurs waren de te Brugge verblijvende Engelse oudheidkundige Weale, die de eigenlijke leiding in handen had, en Gezelle, die de meeste teksten zou schrijven. Na een halfjaar werd Gezelle de enige eigenaar en uitgever. Hij zette het blad stevig naar zijn eigen hand en beoogde op die manier het volk (opnieuw) in contact te brengen met de eigen, oude Vlaams-katholieke cultuur zoals die tot uiting kwam in religie, geschiedenis, folklore, taal of literatuur. Gezelle manifesteerde er zich als een gedreven en vakkundig publicist, een erudiet kenner van de oudere Vlaamse geestelijke literatuur. Rond de Heerd werd veel gelezen door de collegejeugd, die op die manier sterk beïnvloed werd door de Gezelliaanse ideeën.
In 1871 moest Gezelle, die met de hulp van trouwe 'meeschrijvers' al die tijd ook nog voor 't Jaer 30 had ingestaan, wegens ziekte de redactie aan Adolf Duclos overlaten, die als geboren organisator Rond den Heerd weldra tot bloei zou brengen. Om het blad aantrekkelijker te maken richtte Duclos in 1872 de Bibliotheke van Rond den Heerd op en gaf hij ook een bijvoegsel uit met als titel "Archiven-Boek". De publicatie van dit bijvoegsel, dat was bestemd "voor geleerde Vlamingen", werd tijdens de vierde jaargang gestaakt. In die jaren wist Duclos alle rechten op Rond den Heerd te verwerven. Toen later (1889) Gezelle en zijn vrienden een orgaan zochten voor hun Dietsche Biehalle konden zij Duclos niet overhalen Rond den Heerd in die zin te hervormen en waren ze genoodzaakt een nieuw blad, Biekorf, op te richten. Duclos, die daardoor haast alleen kwam te staan, slaagde er nog in, met nog slechts 110 abonnees in het verloop van 13 jaar (1890-1902), de 25ste jaargang te voltooien.
Door zijn algemene oriëntatie, maar ook door het uitdrukkelijk positie kiezen ten overstaan van plaatselijke taaltoestanden, heeft Rond den Heerd, zeker in zijn bloeitijd, ongetwijfeld bijgedragen tot de Vlaamse bewustwording van zijn lezers. Ook is het nauw verbonden geweest met het ontstaan en de lotgevallen van de Gilde van Sinte Luitgaarde, aangezien deze in 1874 opgerichte vereniging de redactie en uitgave van Rond den Heerd waarnam. Zo was Rond den Heerd een tijdlang de belangrijkste exponent van de West-Vlaamse taalparticularistenbeweging.
Literatuur
F. Baur, 'Bio-bibliografische inleiding bij Van den kleenen hertog', in Jubileumuitgave van Guido Gezelle's volledige werken, 1932, p. 75-120;
M. van Coppenolle, 'Het Westvlaams weekblad Rond den Heerd', in Jaarboek van de heemkundige kring Maurits Van Coppenolle (1959), p. 46-83 en p. 87-100;
D. Callewaert, Rond den Heerd 1865-1902 (Nederlandse volkskundige bibliografie, III, 1966);
H. Stalpaert, 'Rond den Heerd's Dagwijzer en de volkskunde', in Rond den Heerd herdacht (Extranummer van Biekorf, november 1965, p. 6-44);
J. Geens, 'De moeilijke start van "Rond den Heerd"', in Gezelliana, jg. 10 (1979-1980), p. 105-146;
L. Gevers, Bewogen Jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), 1987;
L. van Biervliet, 'James Weale en de start van Rond den Heerd', in Biekorf, jg. 91 (1991), p. 346-359.