Rodenbachfeesten

Uit NEVB Online
Ga naar: navigatie, zoeken

huldemanifestaties ter nagedachtenis van Albrecht Rodenbach.

Rodenbach werd in heel Vlaanderen talloze keren herdacht en gehuldigd, maar de grootste manifestaties vonden in Roeselare plaats. De eerste grote huldiging van Rodenbach werd er op 1 en 2 september 1888 gehouden. Centraal in het programma stonden de inhuldiging van zijn praalgraf en de stoet. Katholieken en liberalen werkten aan het gebeuren mee. De sprekers Hugo Verriest, Juliaan Delbeke en Emanuel Hiel loofden Rodenbach omwille van zijn literaire talenten en zijn inzet als studentenleider.

Ter gelegenheid van de inhuldiging van een standbeeld voor Rodenbach vonden in 1909 de eerste Rodenbachfeesten plaats. De plannen voor een standbeeld bestonden al geruime tijd maar politieke onenigheid en praktische moeilijkheden belemmerden de uitvoering ervan. Uiteindelijk werd een comité samengesteld dat zowel uit katholieken en liberalen bestond en waarvan de Roeselaarse volksvertegenwoordiger Delbeke de spil was. De feesten vonden plaats op 21, 22 en 23 augustus 1909. Ter gelegenheid van de feesten werd een Rodenbachsblad uitgegeven waarin Rodenbach voor zijn teken- en dichtkunst en zijn inzet voor de V.B. werd gelauwerd. Er werd net zoals in 1888 hulde gebracht aan de stichter van de Vlaamse studentenbeweging en aan de levenswekker van de V.B. Rodenbach werd ook toen verheerlijkt: elke redacteur trad zonder voorbehoud de stelling bij dat Rodenbach in alles wat hij deed een wonderknaap was. Onenigheid was er wel over de vraag wat nu de belangrijkste bijdrage van Rodenbach was: zijn literair werk of zijn bijdrage tot V.B. De feesten stonden voor een groot deel in het teken van de vernederlandsing van het onderwijs. Er werd onder meer een academische zitting met Frans van Cauwelaert, August Vermeylen en Verriest als sprekers en een praalstoet georganiseerd. Op 23 augustus vond er een landdag van het Algemeen Katholiek Vlaamsch Studentenverbond plaats. De studenten onthulden een gedenkplaat aan Rodenbachs sterfhuis.

In het weekend van 13 en 14 september 1919 werd de terugkeer van Rodenbachs standbeeld naar Roeselare gevierd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was het standbeeld naar Gent overgebracht waar het als symbool van de vernederlandste von Bissing Universiteit werd gebruikt. Deze Rodenbachfeesten waren de eerste landelijke Vlaamse feesten na de wapenstilstand en de weerklank was dan ook zeer groot. Het lokaal organiserend comité was bijna exclusief uit verdedigers van het minimumprogramma samengesteld en wilde dan ook van de gelegenheid gebruikmaken om de associatie van Rodenbach met het activisme de wereld uit te helpen. De feesten moesten enerzijds in het teken van de loyale liefde voor het Belgisch vaderland staan en anderzijds aantonen dat Vlaanderen ondanks de lotgevallen van tijdens de Eerste Wereldoorlog zou herrijzen. De breuk die tijdens de Eerste Wereldoorlog binnen de V.B. totstandkwam, manifesteerde zich duidelijk op deze feesten. Zowel Fronters als verdedigers van het minimumprogramma beriepen zich op Rodenbachs erfenis. Hoe zij Rodenbach zagen verschilde dan ook grondig. Voor figuren als Cyriel Verschaeve en Hendrik Borginon was Rodenbach de voorloper van de frontsoldaat en de activist die de Gentse universiteit vernederlandste. Het radicalisme van de V.B. ontsproot volgens hen in de geest van Rodenbach. Borginon legde de band tussen Rodenbach en zelfbestuur voor de Vlamingen. Van Cauwelaert daarentegen onderstreepte dat Rodenbach de bron van het Vlaams leven was maar maande ook tot gematigdheid aan. Het werk van Rodenbach voortzetten betekende voor hem in de eerste plaats het Vlaamse volk veroveren en in Vlaamse richting sturen. Dan pas mocht er volgens hem worden gehandeld. Tijdens de optocht maakten Fronters propaganda voor hun Frontpartij en amnestie wat bij Van Cauwelaert de volgende reactie ontlokte: "Bepaalde sprekers schreven bepaalde opvattingen toe aan Rodenbach om deze politieke afleiding van de Rodenbachhulde te verklaren." 's Avonds ontaardden deze Rodenbachfeesten in een anti-Belgische manifestatie.

De volgende Rodenbachfeesten vonden plaats op 3 april 1932. Oorspronkelijk waren deze feesten gepland voor 1930 maar organisatorische problemen en meer dan waarschijnlijk ook ideologische tegenstellingen lagen aan de basis voor het steeds maar verder uitstellen van de feesten. Er werd vooral gediscussieerd of Rodenbach al dan niet als Groot-Nederlander moest worden voorgesteld. Joris van Severen besloot in 1930 dan maar op eigen houtje een militante hulde aan "Rodenbach de Groot-Nederlander" te brengen. Op deze hulde lanceerde hij de idee dat het vormen van milities aan Rodenbach was ontleend. Rodenbachs "Wordt soldaten! Vecht Vlaanderen vrij" en "ons past het geweer" werden hiervoor letterlijk geïnterpreteerd.

Uiteindelijk vonden de feesten in 1932 dan toch plaats. Berten Catry stond aan het hoofd van het organiserend comité dat enkel uit anti-Belgische Vlaams-nationalisten bestond. De loyale flaminganten besteedden er dan ook nauwelijks enige aandacht aan. Op deze feesten werd door de sprekers Aloïs Bruwier, Antoon Jacob en Dries Devos het beeld geschetst van Rodenbach de radicaal katholieke Vlaams-nationalist, anti-belgicist en Groot- Nederlander.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd nog een aantal nieuwe dimensies aan deze voorstelling van Rodenbach toegevoegd. Rodenbach evolueerde tot een Dietse Germaan en nationaal- socialist en zijn anti-liberalisme werd hiervoor volledig uitgespeeld. De Vlaamse feestdag van 1942 stond in het teken van de actie "Van Rodenbach tot Tollenaere". Dat de oostfronters de bolsjewisten moesten bestrijden, werd rechtstreeks aan Rodenbach ontleend: "Rodenbach: de droom! Van Severen: de geest! Tollenaere: de daad!"

In 1956 werd in Roeselare de honderdste verjaardag van de geboorte van Rodenbach herdacht met een lieddag, een openluchtspel geschreven door André Demedts en een praalstoet geregisseerd door Antoon vander Plaetse. Hier en daar klonk opnieuw een stem die het had over Rodenbach de anti-belgicist die een hereniging met Nederland nastreefde. Op deze voorstelling van Rodenbachs idealen kwam reactie van historici (Lode Wils en later Lieve Gevers).

In 1980 werd stilgestaan bij de honderdste verjaardag van Rodenbachs overlijden en sinds dan trekt ongeveer om de vijf jaar een Rodenbachstoet door Roeselare. De laatste twee stoeten stonden in het teken van Rodenbachs bekommernis om Vlaanderen een plaatsje in Europa te verzekeren, en dit ondanks het werk van historici om Rodenbach in een juist perspectief te plaatsen.

Literatuur

A. van den Berghe, Beeldvorming rond Albrecht Rodenbach (1888-1956), onuitgegeven proefschrift Katholieke Hogeschool Leuven DLH, 1997.

Verwijzingen

zie: Aloïs Bruwier.

Auteur(s)

Filip Boudrez